De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

ISLAMISME IS, NET ALS FLAMINGANTISME, GEEN MISDRIJF

ISLAMISME IS, NET ALS FLAMINGANTISME, GEEN MISDRIJF

donderdag 7 januari 2021 08:01
Spread the love

 

 

Met verbazing las ik wat NVA-volksvertegenwoordiger Theo Francken in het parlement gezegd heeft over het Collectif contre l’Islamophobie en Belgique (CCIB). Hij wil dat die organisatie geen overheidssubsidie krijgt, omdat er een gelijkaardige organisatie bestaat in Frankrijk die daar door de overheid met afschaffing bedreigd werd en zichzelf ontbonden heeft. Zijn eis steunt op twee vooronderstellingen: dat de Franse overheid gelijk heeft, en dat België de Franse overheid moet imiteren. Ook in zijn blog heeft Theo Francken zijn standpunt uiteengezet.

 

In verband met de kritiek op de subsidiëring van het CCIB wil Theo Francken dat de Staatsveiligheid de organisatie onderzoekt en verder ook alle organisaties die ‘op de radar’ kwamen van de Franse inlichtingendiensten, en dat er met Frankrijk gepraat wordt over deze kwestie. De volksvertegenwoordiger suggereert daarmee dat de Staatsveiligheid niet weet wat haar taak is, en dat er geen contacten tussen Belgische en Franse inlichtingendiensten bestaan. Dat gebrek aan vertrouwen wordt nergens gefundeerd. Zou het kunnen dat de Staatsveiligheid (en de andere Belgische inlichtingendiensten) niet incompetent, dom en lui zijn, maar gewoon hun werk doen en weten wat dat inhoudt? Dat ze niet hulpeloos en werkloos zitten te wachten op directieven van de volksvertegenwoordiger?

 

Overigens is Frankrijk geen land waar België zich een voorbeeld aan kan nemen. Het is een afbrokkelende democratie, die steeds meer de autoritaire weg van dwang, censuur en beperking van de grondwettelijke vrijheden op gaat. Dat Macron ‘het islamisme’ als nationale vijand voorstelt, is daar al een goed voorbeeld van, want die term is niet duidelijk gedefinieerd en geen wettelijk begrip. Het is een vaag woord, vooral geschikt om politieke willekeur mogelijk te maken. Dan is er ook de islamofobie in Frankrijk die inmiddels torenhoge afmetingen aanneemt. Het tonen van obscene, kwetsende karikaturen van de centrale figuur uit de islam, de Profeet Mohammed, wordt er als normaal gezien en door de president verdedigd. Die heeft zichzelf en Frankrijk daarmee in een groot deel van de wereld onmogelijk gemaakt. En intern is het samenleven, het ‘vivre ensemble’ dat hij beweert te wensen en te verdedigen, zwaar beschadigd. Daar droegen natuurlijk ook de recente moorden door moslims toe bij, maar het krijgsgeroffel van Macron en de pedagogische wantoestand in de lessen van Samuel Paty gingen daaraan vooraf.

 

De uit electorale overwegingen door Macron opgestarte ‘strijd tegen het islamisme’ begon meteen door het opdoeken van islamitische organisaties, zoals het CCIF, het Collectif contre l’Islamophobie en France. Die organisatie definieert zichzelf als apolitiek en areligieus, zij behoort tot geen enkele politieke fractie of religieuze strekking. Zij stelt zich tot doel personen te helpen die in hun rechten aangetast worden door islamofobie, en zij doet dat door psychologische opvang en juridische bijstand. Vooral een soort advocatenkantoor, gespecialiseerd in discriminatie op grond van religie, in casu de islamitische. De organisatie werd in 2003 opgericht, met heel beperkte middelen. Maar al in 2017 had zij 13000 betalende leden en 14 werknemers – een groot succes, blijkbaar een organisatie die duidelijk voorzag in een behoefte. Zij streed ook tegen islamofobie in de wetgeving en slaagde er in sommige zaken onwettelijk te laten verklaren, zoals het burkiniverbod op stranden dat sommige burgemeesters hadden uitgevaardigd of het verbod op het dragen van een hoofddoek voor vrouwen die geen schoolpersoneel zijn als die als vrijwilligsters schoolkinderen begeleiden.

 

Naast de bijstand aan personen die gediscrimineerd of onheus behandeld worden, stelde het CCIF zich ook tot doel de islamofobie in Frankrijk te inventariseren, en daarover bracht het regelmatig rapporten uit. In 2011 kreeg de organisatie het speciale consultatiestatuut bij de ECOSOC (sociaal-economische raad) van de Verenigde Naties, en rapporteerde daar regelmatig. Het CCIF werd ook jaarlijks uitgenodigd door de Organisatie voor Europese Veiligheid en Samenwerking en werd regelmatig gehoord door de Nationale Adviescommissie inzake Mensenrechten (CNCDH) in Frankrijk. Het CCIF heeft een belangrijke rol gespeeld bij de erkenning van islamofobie als maatschappelijk probleem.

 

Waarom moet deze zeer nuttige organisatie verdwijnen, en waarom opeens vlak na de moord op Samuel Paty? De ouder die zich te weer stelde tegen de hoogst ongepaste lessen van Paty was samen met de activist Sefrioui naar het CCIF gegaan om hulp te vragen. Dat is op zich een pluspunt voor de beide mannen, die voor een zeer terechte actie de juridische weg wilden bewandelen. Geen terroristische aanpak van een probleem, maar de gewone, democratische manier: rechtsbijstand zoeken. Het CCIF was nog bezig met het onderzoek van de zaak, toen Paty vermoord werd, en minister Darmanin de organisatie ervan beschuldigde ‘een vijand van de Republiek’ te zijn en ‘duidelijk betrokken’ bij de moord. Van dat laatste bleek na gerechtelijk onderzoek niets te kloppen, het eerste is een wilde beschuldiging volgens een ongedefinieerd criterium. Is juridische hulp bij discriminatie e.d. een strafbaar feit? Of is het inventariseren en bekendmaken van de (manifeste) islamofobie in Frankrijk dat? Bovendien: ook ‘islamisten’ hebben recht op rechtsbijstand, net zoals iedereen. Het CCIF heeft het volste recht om zulke mensen juridisch te helpen.

 

Minister Darmanin, die optreedt met grote minachting voor de rechtsorde, zei ook openlijk dat de ouder die bezwaar had tegen de wantoestand in de les van Paty en de activist Abdelhakim Sefrioui die hem hielp een ‘fatwa’ hadden geformuleerd tegen de leraar. Stemmingmakerij en beïnvloeding van een onderzoek dat nog bezig was en van een aansluitend te verwachten rechtszaak. Die ‘fatwa’ werd nergens getoond of voorgelegd – een creatief polemisch verzinsel van deze ambtsonwaardige minister. Het vermoeden van onschuld, een fundamenteel rechtsprincipe, werd geschonden en in de media werd openlijk over de beide mannen gesproken als over de aanstichters van de moord.

 

Theo Francken vindt dat België moet gaan praten met Frankrijk. Kan je dubieuze figuren als de ‘cowboy van de Republiek’ Darmanin en die onmogelijke Macron niet beter uit de weg gaan? Maar goed, hoe zit het met het Belgische CCIB? Het veroordelen op basis van het Franse beleid tegenover het CCIF is dubbele onzin: niet alleen omdat de Franse veroordeling van het CCIF niet berust op een rechtszaak maar op de politieke willekeur van de leiders van het moment, maar ook omdat de ene organisatie de andere niet is, en je zou moeten aantonen dat het CCIB iets verkeerds doet. Je er vanaf maken door te zeggen dat de organisaties gelijk zijn, kan helemaal niet.

 

Heeft Theo Francken iets onwettigs of zelfs maar laakbaars ontdekt bij het CCIB? In zijn blog schrijft hij: ‘Een screening van hun FB pagina kort samengevat: voor de hoofddoek altijd en overal, tegen verdoofd slachten en overal zien ze politiegeweld. Op écht elke foto van een vrouw zie je de hijab. Het lijkt wel of er in België geen vrouwen zonder hoofddoek meer bestaan…’ Standpunten over de  hoofddoek, over het al dan niet verdoofd slachten of over het politiegeweld zijn toch doodgewone discussiepunten in de Belgische samenleving, iets anders dan bijvoorbeeld haatpraat, doodsbedreigingen of plannen voor een aanslag? Wat is er mis mee? Zijn die thema’s onwettig? En wat komt die oprisping over de hoofddoeken op de foto’s van zo’n website hierbij doen? Ook al mishagen ze onze volksvertegenwoordiger, zij zijn toch geen wetsovertreding?

 

Maar het belangrijkste en uitvoerigst behandelde komt nog: in de Raad van Bestuur van het CCIB bespeurt Theo Franken drie leden die ‘rechtstreeks gelieerd’ zijn met  ECOLO, en hij vindt ook een gewezen bestuurder van het CCIB van  FDF-strekking die organisator was van de Brusselse betoging ‘Touche pas à mon mouton’, ‘waarbij onverdoofd slachten als een onvervreemdbaar en onaantastbaar religieus recht wordt gepresenteerd’. Met dat laatste is niets mis, iedereen mag dat vinden en zijn mening daarover uiten, en uiteindelijk beslist de wetgever hoe het verder moet. En die banden met ECOLO, wat is daar fout aan? Het toont toch juist aan dat het CCIB goed geïntegreerd is in onze democratische samenleving en de structuren en procedures daarvan goed benut!

 

Theo Francken ziet een spook rondwaren in België: ‘Dat een grote regeringspartij mogelijks geïnfiltreerd geraakt door het Islamisme is gevaarlijk.’ En hij hoopt ‘dat de verhoogde waakzaamheid voor extreemrechts niet ten koste gaat van de alertheid voor de structurele en georganiseerde dreiging van het islamisme en de politieke islam via het Moslimbroederschap en haar vele vehikels en tentakels, tot diep in de Belgische politiek.’ Wat hij niet doet, is precies zeggen waar en door wie er een wet overtreden wordt. Hij blijft hangen in verdachtmakingen en stemmingmakerij. Niveauloos!

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!