De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Het fantoom van de macht(eloosheid) – 3: de premier, de migrant en de sneeuwpop

Het fantoom van de macht(eloosheid) – 3: de premier, de migrant en de sneeuwpop

dinsdag 26 december 2017 11:29
Spread the love

de premier, de migrant en de sneeuwpop  

Fait divers in het journaal van 12 december 2017.  Een Iraakse kunstenaar had in Wilrijk een sneeuwpop gemaakt. Niet zomaar een sneeuwpop. Een kunstwerk. Een vrouw. Een grote vrouw, een goddelijke vrouw. Het kon zijn moeder zijn. Terwijl hij het zei, toonden ze hoe hij over haar koude billen en borsten wreef. De pop zorgde voor bewonderende blikken, voor blije gezichten en voor een vriendelijke groet. Die kwam van mensen die als gewone passant langs de man zouden doorlopen. Psychologie van de ontmoeting: we zijn waar we op lijken tot we worden wat we doen.

Human interest. Toch ?  Wie oppervlakkig keek en luisterde, zag een vluchteling uit een moslimland, die ons beeld van vluchtelingen in bijvoorbeeld het Maximiliaanpark wat bijstuurde. Iemand die iets kon en iets deed, waar wij van hier iets aan hadden. Een beeld dat ook weer vlug zou wegsmelten.

De meerwaardezoeker in me ontdekte, samen met google chrome, dat de man in kwestie een professor keramiek is die zes jaar geleden zijn thuisland ontvluchtte en in Antwerpen terecht kwam, en al een aantal tentoonstellingen in binnen- en buitenland op zijn cv heeft. De sneeuwvrouw was dus ook een vorm van publiciteit. Onbedoeld, toch in hoofde van de VRT, en dus impliciet. Het was tenslotte de première van de nieuwe K3 film niet. De beelden die de professor maakt als hij niet met sneeuw speelt, verraden zijn Babylonische wortels, zijn ambacht, en zijn zoektocht naar de manier waarop zijn Iraakse Ik kon wortelen in Antwerpen. En omgekeerd. Zo veranderde de realiteit zijn verbeelding, en zijn verbeelding de realiteit.

De dag voordien was de premier van Israël in Brussel. Hij kwam de steun vragen van Europa voor de erkenning van dé realiteit. Nu kan geen weldenkend mens iets hebben tegen de erkenning van de realiteit. Alleen ging het over zijn realiteit, die vooral wortelt in traditie, en iets minder in verbeelding. In tegenstelling tot de Irakees-Antwerpse keramiekprofessor. Die realiteit was de erkenning dat Jeruzalem de hoofdstad is van Israël, en bij uitbreiding van alle Joden. De realiteit van de premier van Israël staat vast. Onwrikbaar. Al een paar duizend jaar is Jeruzalem de hoofdstad van de Joden. Ook van bijvoorbeeld de 90.000 Falasja, die 2000 jaar in Ethiopië gewoond hebben vooraleer ze thuiskwamen in een land waar ze nooit geweest waren. Het moet een hart onder de riem zijn van politici die wetten stemmen waarbij mensen die hier geboren zijn, kunnen uitgewezen worden naar een land waar ze nooit geweest zijn. We sturen ze immers, volgens de doctrine van de naar huis. Thuis is waar je de wieg staat van je vader, grootvader, stamvader. Waarmee we ook gewoon bevestigen: hier waren ze niet te huis, maar te gast.

Hij kwam dat dus uitleggen in Brussel, een stad die 1000 jaar geleden een moerassig gehucht was, 150 jaar geleden, toen Vlaanderen nog niet bestond, in realiteit een Vlaamse stad, en bij het ontstaan van Vlaanderen in 1970  in diezelfde realiteit al lang niet meer. Ik bedoel dan niet de onwrikbare realiteit van de premier, maar de veranderende van de keramiekprofessor. Vandaag is Brussel een stad waar zo goed als niemand zou wonen als we het principe van de wieg van de (voor)vader zouden toepassen.  En is het hoofdstad van zowat iedereen die beslist dat het zijn of haar hoofdstad is. En tegelijkertijd bewoond door Brusselaars waarvan de hoofdstad elders ligt, in hun hoofd. Omdat ze er nooit te huis worden, maar te gast blijven, en hun ik dan maar in de wieg van hun (voor)vader zoeken. Als Brussel al een identiteit moet zoeken, die Brusselaars verbindt, is die van de verbeelding, als verzet tegen de onwrikbare identiteiten.

Voor wie macht wil, is identiteit een woord gehakt in een rots, een buste gegoten in brons. Voor wie verbeelding heeft, is het een woord geschreven in zand, een sculptuur gehakt in  ijs.  Wat vermag een sneeuwpop  tegen de macht van doctrines en ideologieën ?

Een Poolse kandidaat nobelprijswinnaar literatuur schreef in het mythische jaar 1968  dat hij “geen vertrouwen had in religies, doctrines, ideologieën, instellingen. Dus kon ik enkel op eigen benen staan. Maar ik was een Pool, gegoten in de Poolse mal, levend in Polen. En dus moest ik verder zoeken naar mijn “zelf”, op een plaats waar ik niet langer Pool was maar gewoon mens.” En hij werd deel van de Poolse diaspora, en gaf zijn hele leven vorm aan de Poolse identiteit door er zich tegen te verzetten.  

Vlamingen die in de Vlaamse mal  gegoten zijn, en op zoek willen naar zichzelf, op een plaats waar ze niet langer Vlaming zijn, maar gewoon mens, hoeven niet zo ver te lopen. Ze kunnen naar Brussel. Niet omdat Brussel de hoofdstad van Vlaanderen is, maar net omdat Brussel dat niet is.

take down
the paywall
steun ons nu!