(Op 14 april 2018 schreef de Syrische activiste Leila Al Shami naar aanleiding van de gifgas-aanvallen op Oost-Ghouta een artikel waarin ze de politiek omtrent Syrië van veel anti-imperialistische activisten in Europa en de VS aanklaagde. Het artikel werd ondertussen al in enkele talen vertaald. Ik heb haar aangeboden dit ook in het Nederlands te doen, aangezien ik haar analyse deel en haar een duwtje in de rug wil geven. Bij deze!)
Eens temeer is de Westerse ‘anti-oorlogsbeweging’ wakker geworden om te mobiliseren omtrent de gebeurtenissen in Syrië. Dit is de derde keer sinds 2011.
- De eerste keer was wanneer president Obama nadacht over een aanval tegen het Syrische militaire apparaat (maar het uiteindelijk niet deed), na eerdere chemische aanvallen die hij ‘een rode lijn’ had genoemd.
- De tweede keer was wanneer Donald Trump een lege militaire basis aanviel als reactie op een chemische aanval tegen Khan Sheikhoun in 2017.
- En vandaag kiezen de VS, het VK en Frankrijk voor beperkte militaire acties tegen militaire en chemische doelwitten, naar aanleiding van het gebruik van chemische wapens in Douma. Daarbij kwamen minstens 34 mensen om het leven, waaronder heel wat kinderen die in kelders schuilden tegen bombardementen.
Het eerste dat we moeten opmerken als we kijken naar deze drie mobilisaties van de Westerse ‘linkse anti-oorlogsbeweging’, is dat ze weinig te maken hebben met het doel de oorlog te stoppen. Meer dan een half miljoen Syriërs werden gedood sinds 2011. De overgrote meerderheid burgerdoden in dit conflict stierven door het gebruik van conventionele wapens. Daarvan kwam 94 procent om het leven door de acties van de Syrisch-Russisch-Iraanse alliantie. De beweging veinst weinig woede of bezorgdheid omtrent dit aspect van de oorlog, die ontstond als gevolg van de brutale onderdrukking van vredevolle demonstranten die ijverden voor meer democratie. Van hen komt weinig zinvol protest wanneer vatenbommen, chemische wapens en napalm worden gedropt op democratische, zelfstandig georganiseerde gemeenschappen, of op ziekenhuizen en reddingswerkers.
Burgers zijn vervangbaar, de militaire capaciteiten van een fascistisch regime van massamoordenaars zijn dat niet. In feite betekent de slogan ‘handen af van Syrië!’ eigenlijk ‘handen af van al-Assad!’, en steunt men vaak de militaire interventie van Rusland. Dat was gisteren duidelijk tijdens een demonstratie georganiseerd door ‘Stop the War UK’, waarbij zonder schaamte een aantal Syrische en Russische regimevlaggen werden gehesen.
Deze vorm van ‘links’ toont ernstige autoritaire trekjes. Dit komt omdat het de belangen van natiestaten in het centrum plaatst van haar politieke analyse. Zo wordt er solidariteit geboden aan deze staten, die men ziet als de belangrijkste actoren in een strijd voor bevrijding, eerder dan aan onderdrukte groeperingen zonder veel privileges in eender welke samenleving – ongeacht de eventuele tirannie van de staat in kwestie.
Deze mensen zijn blind voor de sociale oorlog die plaatsvindt in Syrië zelf. Waar er al aandacht voor hen bestaat, wordt het Syrische volk herleid tot luttele pionnen op een geopolitiek schaakbord. Men herhaalt het mantra dat ‘al-Assad de legitieme leider van een soeverein land’ zou zijn. Al-Assad – die een dictatuur erfde van zijn vader en die nooit een vrije en eerlijke verkiezing hield, laat staan won. Al-Assad – wiens ‘Syrisch-Arabische Leger’ enkel verloren gebieden weet te heroveren met de hulp van een bond allegaartje buitenlandse huurlingen en buitenlandse bommen. Al-Assad – wiens leger vooral vecht tegen rebellen en burgers uit Syrië zélf.
Hoevelen van hen zouden hun eigen – verkozen! – overheid als legitiem zien als deze zou beginnen met massale verkrachtingscampagnes tegen dissidenten? Enkel de volledige ontmenselijking van Syriërs maakt een dergelijke positie zelfs maar mogelijk. Dit is een vorm van racisme die Syriërs ziet als niet in staat om iets beters te bereiken dan één van de brutaalste dictaturen van onze tijd – laat staan iets beters te verdienen!
Deze autoritair-linkse beweging verleent steun aan het regime van al-Assad in de naam van het ‘anti-imperialisme’. Al-Assad wordt door hen gezien als deel van de ‘as van weerstand’ tegen zowel het imperium van de VS als tegen het Zionisme. Daarbij doet het er weinig toe dat al-Assad’s regime de eerste Golfoorlog steunde, of deelnam aan het illegale programma van de VS om mensen te folteren die van terrorisme werden verdacht, om zo de CIA te helpen. Ook het feit dat dit regime wellicht meer Palestijnen afslachtte dan de Israëlische staat wordt constant genegeerd, evenals de grotere bereidheid om het regeringsleger in te zetten tegen interne tegenstanders dan om de Golan Hoogvlakte te bevrijden van de Israëlische bezetter.
Dit ‘anti-imperialisme van idioten’ stelt ‘imperialisme’ enkel gelijk aan de acties van de VS. Daarbij lijkt men zich er niet bewust van dat de VS reeds sinds 2014 Syrië bombarderen. In de Amerikaanse campagne om de stad Raqqa te bevrijden van IS / Daesh werden alle internationale oorlogsnormen of gevoelens van proportie overboord gegooid. Meer dan duizend burgers stierven er, en de VN schatten dat 80 procent van de stad nu onbewoonbaar is. Er werden geen protesten tegen deze interventie georganiseerd door leidende ‘anti-oorlogsbewegingen’. Ook waren er toen geen oproepen om burgers of civiele infrastructuur te beschermen. In de plaats daarvan aanvaardde men het discours van de ‘Oorlog tegen Terreur’, ooit slechts het voorwendsel van neo-conservatieven, maar vandaag ook de stelling van het Syrische regime dat alle tegenstanders van al-Assad jihadi en terroristen zouden zijn. Op deze manier slaagde men erin om weg te kijken toen al-Assad zijn goelags vulde met duizenden seculiere en vredevolle pro-democratische demonstranten, in afwachting van hun dood door foltering, terwijl datzelfde regime ondertussen militante islamisten de gevangenis liet verlaten.
Op dezelfde manier werden aanhoudende protesten van Syriërs tegen extremistische en autoritaire groepen als IS / Daesh, al-Nusra en Ahrar al-Sham genegeerd. Syriërs lijken niet in staat te worden geacht om er een brede waaier aan meningen op na te houden. Activisten vanuit de civiele samenleving (waaronder veel geweldige vrouwen!), burgerjournalisten en humanitaire hulpverleners zijn irrelevant. De gehele oppositie tegen al-Assad wordt gereduceerd tot diens meest autoritaire elementen of slechts gezien als de verlengstukken van buitenlandse belangen.
Deze pro-fascistische vorm van ‘links’ lijkt blind voor alle vormen van imperialisme met een niet-Westerse oorsprong. Het combineert identiteitspolitiek met egoïsme. Alles wat gebeurt wordt gezien door de bril van wat het betekent voor mensen in het Westen – enkel witte mannen hebben de macht om geschiedenis te maken…
Volgens het Pentagon zijn er momenteel ongeveer 2000 Amerikaanse troepen in Syrië. De VS hebben voor het eerst in de geschiedenis van Syrië een paar militaire basissen gevestigd in het land, in het door Koerden gecontroleerde noorden. Dit zou iedereen moeten bezighouden die geeft om het zelfbeschikkingsrecht van de Syrische bevolking. Maar deze Amerikaanse aanwezigheid staat in schril contrast met de tienduizenden Iraanse troepen en door Iran gesteunde sjiitische milities die grote delen van het land bezetten, of met de moordende bommenregens van de Russische luchtmacht, in de verdediging van het regime. Rusland heeft nu permanente militaire basissen in het land en kreeg de exclusieve rechten op Syrische olie als beloning voor deze steun.
Noam Chomsky suggereerde ooit dat de Russische interventie niet kon worden gezien als imperialisme omdat Rusland door het regime was uitgenodigd om Syrië te bombarderen. Volgens een dergelijke analyse was de interventie van de VS in Vietnam ook geen imperialisme, aangezien het land was uitgenodigd door de regering van Zuid-Vietnam.
Een aantal anti-oorlogsbewegingen heeft hun stilte met betrekking tot de Russische en Iraanse interventies verdedigd door te stellen ‘dat de belangrijkste vijand thuis is’. Dit verontschuldigt hen van een ernstige machtsanalyse om vast te stellen wie de belangrijkste actoren in deze oorlog zijn. Voor Syriërs is de belangrijkste vijand inderdaad thuis: het is al-Assad, die bezig is met wat de VN ‘de misdaad van uitroeiing’ noemden. Veel van deze stemmen lijken zich niet bewust van hun eigen contradicties in hun (terechte!) veroordeling van de huidige Israëlische aanvallen op vredevolle demonstranten in Gaza.
Maar goed, één van de belangrijkste strijdmiddelen van imperialisme is het ontkennen van plaatselijke stemmen. In deze zin slagen leidende Westerse anti-oorlogsbewegingen erin om conferenties over Syrië te organiseren zonder Syrische sprekers uit te nodigen…
De andere grote politieke trend die zijn gewicht achter het regime van al-Assad heeft gegooid en die acties organiseert tegen de aanvallen van de VS, het VK en Frankrijk is… extreem rechts. Vandaag is het discours van fascisten en deze ‘anti-imperialistische linksen’ vrijwel identiek. In de VS zijn de blanke racist Richard Spencer, de alt-right podcaster Mike Enoch en de anti-migratie activiste Ann Coulter allemaal tegen de aanvallen van de VS. In het VK worden hun rangen versterkt door Nick Griffin, het voormalige hoofd van de British National Party, en door de islamofobe Katie Hopkins.
De plaats waar alt-right en alt-left elkaar ontmoeten is rondom allerhande samenzweringstheorieën die het Syrische regime vrij spreken van alle verantwoordelijkheid voor oorlogsmisdaden. Deze verhalen beweren dat de chemische aanvallen zogenaamde ‘false flag’ operaties zijn of dat reddingswerkers leden zijn van Al Qaeda en – dus – legitieme doelwitten. Diegenen die dergelijke verhalen verspreiden zijn niet aanwezig op het terrein in Syrië en kunnen hun beweringen dus niet onafhankelijk bewijzen. Vaak zijn deze mensen afhankelijk van Russische of Syrische staatspropaganda “omdat ze de mainstream media niet vertrouwen”, laat staan de Syriërs die de directe gevolgen van de oorlog dragen.
Soms leidt de ontmoeting van deze schijnbaar tegengestelde delen van het politieke spectrum tot regelrechte collaboratie met het Syrische regime. De ANSWER-coalitie, die in de VS heel wat demonstraties organiseert tegen een aanval op al-Assad, heeft bijvoorbeeld zo een geschiedenis. Deze beide politieke uitersten promoten vaak islamofobe en antisemitische verhaallijnen en delen elkaars argumenten, thema’s en memes.
Er zijn heel wat geldige redenen om zich tegen externe militaire interventies in Syrië te verzetten, zowel door de VS, Rusland, Iran als Turkije. Geen van deze staten handelt in het belang van het Syrische volk of diens politieke- en mensenrechten. Ze handelen enkel in hun eigenbelang. Ook de interventies van de VS, het VK en Frankrijk gaan vandaag niet echt over de bescherming van Syriërs tegen massale gruweldaden. Eerder dienen ze om de internationale norm te versterken die het gebruik van chemische wapens verbiedt – stel je voor dat ze ooit tegen het Westen zelf zouden worden gebruikt!
Er heerst in het Westen weinig lust om al-Assad diens macht te ontnemen, ook al zou dit heel wat Syrische levens redden. Als men zich opstelt als een tegenstander van buitenlandse interventie dient men immers ook een alternatief uit te werken om Syriërs tegen slachtpartijen te beschermen. Het is minstens moreel bedenkelijk om te verwachten dat de Syriërs gewoon ‘zwijgen en sterven’, zodat de ‘hogere principes van het anti-imperialisme’ kunnen worden gevrijwaard.
Doorheen de afgelopen 7 jaren hebben Syriërs meer dan eens alternatieven voorgesteld voor buitenlandse interventies. Die werden steeds weer genegeerd. En dus blijft de vraag bestaan: als de diplomatie heeft gefaald, een regime van massamoordenaars wordt gesteund door machtige buitenlandse broodheren en er geen enkele vooruitgang wordt geboekt in het stoppen van dagelijkse bombardementen, een einde aan het uithongeren van wijken en steden of de vrijlating van gevangenen die op een industriële schaal worden gefolterd – wat kan er dan nog worden gedaan?
Ik heb niet langer een antwoord. Ik heb consistent alle buitenlandse militaire interventies aangeklaagd. Ik heb processen gesteund van Syriërs om hun land te bevrijden van een tiran. Ik heb hoop gezocht in internationale initiatieven om burgers en hun mensenrechten te beschermen en te eisen dat alle actoren die oorlogsmisdaden hadden bedreven ter verantwoording te roepen. Een onderhandeld compromis is de enige manier om deze oorlog te stoppen – maar nog steeds lijkt dit moment ver weg. Al-Assad en zijn geallieerden maken zich sterk om alle ontwikkelingen richting een onderhandelde vrede te stoppen, terwijl ze een totale militaire overwinning nastreven en alle resterende democratische alternatieven plat stampen.
Elke week weer sterven nog eens honderden Syriërs, op de meest barbaarse manieren. Extremistische groepen en ideologieën bloeien op in de chaos die het regime achter zich laat. Met duizenden blijven burgers het land ontvluchten, terwijl wettelijke processen – zoals Wet Nummer 10 – worden ingesteld om ervoor te zorgen dat wie vlucht nooit meer naar huis kan terugkeren. Het hele internationale systeem implodeert onder het gewicht van de eigen krachteloosheid. De woorden ‘nooit meer oorlog’ klinken hol. Er is geen grote beweging van mensen die zich solidair tonen met de slachtoffers. In de plaats daarvan worden zij belasterd, wordt hun lijden weggelachen of ontkend, en worden hun woorden in vraag gesteld door mensen ver weg, die beweren dat zij het beter weten – ook al weten zij niks over Syrië, revolutie of oorlog.
Het is deze hopeloze situatie die ervoor zorgt dat vele Syriërs de bommen van de VS, het VK en Frankrijk verwelkomen en hen doet smachten naar buitenlandse inmenging, ook al kennen ze de risico’s die daarmee samengaan.
Twee dingen weet ik zeker:
- Ik zal geen slaap laten over beperkte aanvallen op de militaire basissen of de chemische wapenfabrieken van het Syrische regime. Deze aanvallen kunnen Syriërs misschien wat respijt bieden tussen twee moordpartijen door.
- Ik zal nooit mensen die grote verhalen belangrijker vinden dan geleefde realiteiten, die brutale regimes in landen ver weg steunen, of die leuren met racisme, samenzweringstheorieën of de ontkenning van gruweldaden, als mijn geallieerden zien.
Geschreven op 14 april 2018 door Leila Al Shami (co-auteur van het uitstekende boek ‘Burning Country’)
Vrij vertaald door Mare Van Hove op 25 april 2018