Gaza is ideaal om te ontsnappen aan het kapitalistische eindejaarsconcert: het is gevrijwaard van opgeblonken dennenbomen, kerstmuzak en kindericonen die ouders verplichten om glimmende dure dingen te kopen. Het leven kabbelt hier voort op het ritme van eergisteren en gisteren, in discontinue continuïteit met morgen en overmorgen. Ik ben daarmee weliswaar ontsnapt aan de geforceerde “december gezelligheid” in België, maar er is geen ontsnappen aan de verdrukkende en bedrukkende onvoorspelbaarheid van het leven in Palestina onder militaire bezetting.
Op 1 januari wist het Israëlisch leger het nieuwe jaar bijzonder vreedzaam in te zetten: in Bil’in is een vrouw gestorven ten gevolge van het toxisch gas dat het Israëlisch leger gebruikte tijdens de wekelijkse demonstratie. ’s Avonds ontdek ik dat het om Jawaher Abu Rahma, de zus van Bassem Abu Rahma gaat, die in april 2009 is vermoord door het leger tijdens een demonstratie terwijl hij de soldaten aanmaande om voorzichtig te zijn omdat er Israëli’s en buitenlanders aanwezig waren. Ongeveer iedere inwoner in Bil’in heeft me in ongeloof over Bassem verteld tijdens de drie maanden dat ik in het dorp verbleef; over zijn zachtaardig maar strijdvaardig karakter en de gruwel van zijn dood. Nu is zijn zus hetzelfde onherstelbare onrecht aangedaan. Ik word misselijk wanneer ik denk aan mijn vriend Ashraf, de broer van wijlen Bassem en wijlen Jawaher. Ik bel zijn neef Hamde om mijn medeleven te betuigen aan de familie. Tussen de stiltes door spreekt hij van een nieuw gas, dat door de wind naar haar huis werd gedragen op enkele honderden meter van de segregatiemuur; ze nam niet deel aan de demonstratie, maar keek toe vanop een afstand. En zo eist Israëls illegale bezetting alweer een leven.
Aangeslagen door een log gevoel, wandel ik door de straat op weg naar huis. Plots weerklinkt een luide knal. Het straatbeeld staat voor een fractie van een seconde stil terwijl er een elektroshock door mijn lichaam raast. Ik kijk rond me en zie angstige gezichten naar buiten snellen. Het is vuurwerk, uiteraard: het is nieuwjaar, ook in Gaza, maar welke idioot schiet godverdomme vuurwerk af in Gaza?
Mijn gemoedstoestand volgt mijn oor hier: onverwachtse, luide geluiden creëren algemeen gesproken een bijna tastbare angst die me vastgrijpt. En ik ben hier slechts twee maanden, ik heb de gruwelijkheden van 2008-2009 niet meegemaakt. Twee jaar geleden richtte Israël hier een bloedbad aan, vandaag leven de mensen onder de collectieve bezwering van een posttraumatisch stress syndroom. Het griezelige is dat deze surreële staat van geweld, terreur en angst genormaliseerd worden.
“Toen de eerste Intifada uitbrak was iedereen geshockeerd en razend wanneer er iemand geraakt werd door Israëlische kogels. Nu worden er bijna dagelijks mensen neergeschoten die aan het werken zijn in de grenszone en … niemand reageert, het is normaal geworden”, vertelde een restaurantuitbater me enkele weken geleden.
Iedere week ontmoet ik iemand nieuw die me de toekomst van Gaza samenvat: oorlog. Toen Tilde enkele weken geleden naar huis keerde om de feestdagen met haar familie door te brengen, was de Al-Samouni familie ervan overtuigd dat ze telefoon had gekregen van Israël dat erop aandrong dat ze Gaza zou verlaten. Toen ik samen met enkele andere ISM vrijwilligers arriveerde in de Zeitoen regio waren ze verbaasd en opgelucht om te zien dat er nog buitenlanders in Gaza waren.
Er wordt continu gespeculeerd over een nieuwe oorlog en tot enkele dagen geleden nam ik het als een deel van de lokale onvoorspelbaarheid van het leven. Hier in Gaza is die donkere onheilspellende onweerswolk, vervuld van geweld, niet weg te denken uit het dagelijkse klimaat. Zoals wij dagdagelijks gissen naar het weer van morgen en volgende week, zo raadt men hier naar het moment waarop het onweer zal losbarsten, zij het met een vertrokken gezicht en een troebele blik in de ogen die de angst en de doden van twee jaar geleden herdenken. Het oorlogsdiscours is echter nog meer in zwang sinds 2011 en laat niemand nog onberoerd.