Ik zit bij de Sint-Pieterskerk in de universiteitsstad waar ik geboren ben en mijn studies heb gedaan op de bus te wachten, op weg naar huis. Een jonge student trekt de aandacht met luide taal. Hij is in gezelschap van meisjesstudenten. Hij neemt zijn boterhammen en begint te eten nadat hij uitroept: “Dat kut-mondmasker ook!” Ik bedenk dat zulke taal, ook in deze omstandigheden, niet meer ongewoon of stuitend is onder jongeren. De man vertelt over zijn colleges filosofie Middeleeuwen; het betreft o.a. uitleg over “het ontstaan van ons concept van Engelen op basis van tekst exegese van Plato. Dat is wel interessant”, zegt hij en een meisje valt hem bij. De man vervolgt: “Ge moet daar wel voor zijn, natuurlijk. Maar dat je zulke cursus niet graag van buiten blokt, dat valt te begrijpen!”
Ik bedenk, wie zulke taal gebruikt kan ook/toch diep-menselijk in orde zijn, misschien. Als om mijn opinie in de verf te zetten, en als illustratie dat het bestaan van alle, alle mensen tragische kantjes kent die met geen borstel weg te poetsen zijn, met geen koopkracht op te heffen, volgen dan de woorden:
“Ik heb er even geen zin in. Ik vernam net dat een vriendin van mijn moeder borstkanker heeft!…” Dan gaat hij verder: “Dat is echt KUT!”…
De meisjesstudenten gaan gewoon verder met het gesprek: “Heb je die vrouw zelf goed gekend?”
We worden oud. Maar ik denk dat we nog vrij goed meekunnen, mits enige inzet van ons geoefende relativeringsvermogen…
Rik Torfs trof mij onlangs met een column in zijn krant Het Laatste Nieuws, met als leidmotief:
“De mens die zichzelf een innerlijk leven ontwikkelt, is beter af.”
PS. Op deze dag, 5 oktober, post filosofe Alicja Geskinska op haar profiel op Facebook een paar uur nadat ik mijn column publiceerde op het mijne, een link naar een stukje dat zij schreef over de verruwing van de taal, met een waarschuwing, dat taal de toekomst maakt. Ik geloof dat mijn milde benadering van de jongeren die oproept vooral zelf een grote innerlijke kamer in te richten waarin niet te veel scherpe hoeken voorkomen, waar fijne muziek te horen is die goed weergalmt in de rijke ruimte van het eigen hart, een goede aanvulling op de hare biedt.