Ook de internationale analist uit Venezuela, Sergio Rodriguez Gelfenstein probeert na te gaan hoe dat mogelijk is. De beslissing van de twee verzetsstrijders zou immers wel eens verregaande gevolgen kunnen hebben, niet alleen voor Colombia, maar voor de hele Latijns-Amerikaanse regio.
Verkeerde interpretatie
De auteur blikt terug op het verloop en het resultaat van de vredesakkoorden. Zo wat iedereen was het erover eens dat de onderhandelingen die in Habana plaatsgrepen een eerste stap waren, geenszins de voltooiing om tot de uiteindelijke vrede te komen. Gedurende het hele proces van ontmoetingen van de betrokken partijen zorgden de media ervoor dat onder de publieke opinie de sensatie groeide dat de onderhandelingen plaats vonden met een overwonnen en verslagen guerrillabeweging. Wat de media verspreidden, klopte echter niet.
Bovendien creëerden zij de verkeerde opinie dat de guerrillabeweging ‘schuld moest inlossen’ tegenover de maatschappij, terwijl de Colombiaanse staat zijn taak naar behoren had uitgevoerd en de guerrilla een ‘kans’ gaf om zich opnieuw te integreren. Maar zo was het dus niet, vervolgt de auteur. De gesprekken in Habana verliepen tussen twee oorlogsvoerende militaire machten. En geen van beiden was in staat de andere militair uit te schakelen. Vandaar dat beiden tot het besluit kwamen dat de militaire oorlog (als gevolg van de politieke oorlog) geen oplossing bood en een alternatief moest gezocht worden in de richting van dialoog en onderhandelingen.
Dit aan te stippen is wel belangrijk. Want wanneer een oorlog militair gewonnen wordt, zal de overwinnaar zijn voorwaarden opleggen aan degenen die overwonnen werden. En deze laatsten zijn niet in staat om daar tegenin te gaan vanwege de machtsverhoudingen. Maar dit was dus niet in het geval van het Colombiaanse militair conflict. Beide partijen kwamen overeen om verantwoordelijkheden op te nemen en beiden verplichtten zich ertoe die effectief uit te voeren. Maar de media zorgden ervoor de publieke opinie op te zadelen met de idee dat alleen de FARC dergelijke verantwoordelijkheden ten overstaan van de staat moest opnemen. En inmiddels kon de staat vrijuit gaan en samen met de Colombiaanse elites hun 200-jarig machtsmisbruik verderzetten.
De dodendans gaat door
Inderdaad, tussen het ondertekenen van de vredesakkoorden op 24 november 2016 tot 20 juli dit jaar werden 765 sociale en gemeenschapsleiders, vakbondsleden, inheemsen en mensenrechtenverdedigers afgemaakt. Inbegrepen 138 verzetsstrijders van FARC die zich lieten ontwapenen en hun vertrouwen stelden op de uitvoering van de vredesakkoorden.
Deze gegevens zijn terug te vinden in een rapport van het Instituut van Studies voor de Ontwikkeling en de Vrede (INDEPAZ) en geciteerd door RCN Radio Colombia. In dat rapport is ook duidelijk te lezen dat sinds het aantreden van huidig president Iván Duque op 7 september 2018 tot vandaag 229 sociale leiders en verdedigers van de mensenrechten, naast 66 inheemsen, 5 inwoners van Afrikaanse origine en 106 boeren die opkwamen voor het milieu en het grondgebied vermoord werden. Naast ook 55 ex-guerrillero’s van FARC.
De VS werpen zich op als de verdedigers van de mensenrechten. Vandaag steunen zij volop de Colombiaanse regering als een land dat de mensenrechten respecteert. Daardoor kan de Colombiaanse regering gerust doorgaan met het uitschakelen van politieke opposanten en mensenrechtenactivisten.
Verscheurende keuze
In die situatie is het duidelijk dat de Colombiaanse staat een dilemma gecreëerd heeft voor veel mensen tussen een waarschijnlijke dodelijke uitschakeling tegemoet gaan of zich in veiligheid stellen en verder vechten. De laatste keuze wekt bij de waarnemer van buitenuit vele vragen op wat betreft het ethische verantwoorde van die keuze. Zelfs bij de leden van FARC die de wapens neerlegden is geen begrip te bespeuren voor de keuze van de twee commandanten Iván Márquez, Jesús Santrich en hun aanhang.
Anderzijds waren de twee guerrillacommandanten er gedurende drie jaar vast van overtuigd dat de vredesakkoorden hen een ‘politieke toekomst’ zouden verzekeren. Neen dus. Beiden kozen voor de enorme levensbeperkingen in het woud en de nakende mogelijkheid van nieuwe gevechten waarbij ze het leven kunnen laten.
Meer van hetzelfde
Auteur Rodríguez Gelfenstein bekijkt de situatie in Colombia panoramisch en stelt vast dat de levensomstandigheden van de bevolking er absoluut niet op vooruit gegaan zijn. Noch materieel, noch wat betreft de democratische participatie, noch op sociaal gebied, noch in de strijd tegen de drugshandel die zich integendeel verder uitbreidt, noch in het intomen van de paramilitairen die met steun van de staat dood en vernieling zaaien in het binnenland en op die manier gewelddadige ontheemding van de bewoners veroorzaken.
Nochtans werden al deze problemen in Habana op tafel gelegd en werden daaromtrent afspraken gemaakt. Maar de staat komt ze niet na. Niet eens uit onkunde, maar bewust. President Iván Duque is immers van mening dat al die documenten en afspraken geen verplichting van de regering zijn, maar van de staat. En wie is de staat? Blijkbaar heeft de man noch zijn adviseurs ooit gehoord van de basiselementen van het internationaal recht daaromtrent.