Voor een goed verloop van de corona-exit wordt het stadscentrum van het Zuid-Oost-Vlaamse Geraardsbergen de komende weken grotendeels autovrij. Daartoe besliste het stadsbestuur. Je kan daar vóór zijn of tegen; je kan daar ook over debatteren en/of fulmineren. Het kan in ieder geval een interessante test-fase zijn. En ik wik daarbij heel voorzichtig mijn woorden: taalgebruik en intenties zijn belangrijk om het een slaagkans te geven.
Om de exit op een veilige manier te laten verlopen, besliste het stadsbestuur van Geraardsbergen enkele centrumstraten auto- en parkeervrij voor de komende weken. Vanaf maandag geldt die regeling. Op die manier zal er meer plaats zijn voor de mensen die boodschappen doen in de lokale winkels. En zullen de mensen minder dicht op elkaar moeten lopen. Zo klinkt het.
Als fietsactivist en campagne-maker bij Fietscampagne vzw klinkt die autovrije fase mij als muziek in de oren; dat spreekt voor zich.
Met Fietscampagne vzw pleiten we immers allanger voor een meer fiets- en voetgangervriendelijke binnenstad. We gooiden al herhaaldelijk het concept van fiets- en schoolstraten op, bij het lokale beleid. En we werkten ook al ‘s volledig uit hoe het in de stad zou kunnen zijn, met een enkele autovrije straat middenin die kleine binnenstad. Bij dat plan gingen we uit van een stadscentrum dat gericht is op mensen ipv op autoverkeer dat de stad doorkruist. Het plan kreeg de naam ‘Gezellig Geraardsbergen’ (zie foto’s).
En nu?
Vandaag en morgen zijn de laatste dagen dat het autoverkeer vrij spel krijgt in het stadscentrum. Wat me deze ochtend bij het boodschappen in de binnenstad al meteen opviel was dat autorijders er heel nerveus waren. Het was net of ze het nu al aan hun water voelden: vanaf maandag mogen ze niet meer zomaar door alle stadsstraten brommen. Dat brommen deden ze nu dus des te meer. En dat was ook te zien aan hun gezicht, dat ze wilden brommen. Sommigen leken wel hun autostuur te willen opfretten. Dat mag niet verbazen: mocht ik nog een autorijder zijn, zou ik me ook verre van gemakkelijk voelen in een samenleving die inziet dat we minder auto-matisch moeten/kunnen leven.
Rol van pers & media
Van de reguliere pers moeten we voor dit progressief mobiliteitsplan echter niet veel goeds verwachten -ook dat zal misschien niet verbazen. Op mijn ochtendlijke boodschappentocht per fiets, ontmoette ik vanmorgen namelijk een van de lokale news-hunters. ‘Ja, nu ga je veel plaats hebben, hé’, riep hij naar me. Ik voegde glimlachend toe dat die autovrije tijd inderdaad een goede test kan zijn hoe het met minder auto’s kan. ‘Ja, maar’, ging hij verder, ‘dat gaat niet voor iedereen lukken. Ik ben ‘s aan het luisteren bij de winkeliers en kom net van bij de apotheek: daar stonden twee oude mensen die niet goed te been waren en …’. Ik onderbrak zijn zin om dat veel gehoorde excuus te counteren en dat een mobilteitsbeleid gericht op mensen, ook meer plaats laat voor personen die de auto wél nodig hebben.
Enfin, hij kent me allanger en weet dat ik daarin onderlegd ben. Niettemin probeerde-ie opnieuw zijn gelijkje te halen. Ik weerlegde het nogmaals.
‘Ja, maar, pas op’, drukte hij door, ‘ik ben ook een fietser en practisch ingesteld hé’. Als fietser ken ik hem enkel als hobby-prof in spannend lycra op een koersfiets (u kent ze wel, die vrijetijdsatleten..). Hij gooide er nog ‘s achteraan dat het voor de commercanten niet makkelijk zal zijn, als om zijn zin toch binnen te halen. De smalle gabber stapte door, met twee kleine doosjes in de hand, die makkelijk in een fietstas zouden passen -zelfs in een veelvoud.
Fietsmobiel
Even later zie ik hem in een andere centrumstraat met een dikke BMW langs me heen rijden. Met die overmaatse personenwagen zal hij vanaf maandag inderdaad niet meer door het stadscentrum kunnen bollen.
En die kleine doosjes, ja, inderdaad, die kunnen enkel in een zware bolide vervoerd…
Als lokale journalist/pers zou hij ook kunnen berichten in zijn krant over een stadsbestuur dat -met een beetje hulp van corona- wil inzetten op een binnenstad die op mensen gericht is en niet op autoverkeer.
En daarvoor mag hij zelfs zijn lycra-pakje aanhouden. Want de stad van De Muur blijft bovenal een wielerheiligdom. Het is niettemin mooi dat Geraardsbergen meer inzet op mensen die de fiets gebruiken als dagelijks verplaatsingsmiddel. Ook in deze kleinere provinciestad zien steeds meer mensen dat (opnieuw) in: de fiets is een waardig alternatief voor trajecten van woon-werk-school-winkel-familie-vrienden-vrijetijd .
Enfin, deze Oudenbergstad zet daarmee een volgende stap in een mobiliteitsbeleid gericht op mensen -al is het (eerst..) voor een korte periode.
Dat het stadsbestuur daar op eigen houtje toe besliste is een beetje ongelukkig. Ook dat ze dat drie dagen na aankondiging in voege willen brengen, is kort op de bal. Al meen ik tegelijk dat zulke beslissingen voor sommigen nooit goed zullen aankomen. Dus misschien is dat wel goed om het zo abrupt te doen.
Van ons kan het lokaal beleid in ieder geval alvast een pluimpje krijgen -als het mobiliteitsplan lukt.
En dan komt ‘Gezellig Geraardsbergen’ op die manier een beetje dichterbij.
Wim Schrever – campagnemaker bij Fietscampagne vzw