Overstromingen en stormen waren in die zes jaar verantwoordelijk voor 40,9 miljoen – ofwel 95 procent – van de ontheemding van kinderen. Maar ook droogtes spelen een steeds grotere rol, met al 1,3 miljoen gevallen. Bosbranden joegen 810.000 kinderen op de vlucht, vooral in Canada, Israël en de VS.
“Het is voor elk kind angstaanjagend als een hevige bosbrand, storm of overstroming hun gemeenschap binnendringt”, zegt Unicef-directeur Catherine Russell. “Voor wie gedwongen moet vluchten, kunnen de angst en de impact bijzonder groot zijn: ze maken zich zorgen of ze nog naar huis zullen kunnen terugkeren en naar school zullen kunnen gaan, of zullen gedwongen zullen worden om opnieuw te verhuizen.”
China en de Filippijnen zijn koploper in absolute cijfers van het aantal kinderen dat hun huis moet ontvluchten. Maar in verhouding tot het bevolkingsaantal zijn kleine eilandstaten zoals Dominica en Vanuatu veel erger getroffen door stormen, terwijl kinderen in Somalië en Zuid-Soedan het zwaarst getroffen werden door overstromingen.
Meerdere crises
Verhuizen heeft misschien hun leven gered, maar het is ook erg ontwrichtend, zegt Russell. Kinderen lopen vooral het risico te worden ontheemd in landen die al worstelen met verschillende overlappende crises, zoals conflict en armoede. Neem bijvoorbeeld Haïti, dat een hoog risico loopt op extreem weer maar ook kampt met geweld en armoede. En in Mozambique zijn het de armste gemeenschappen, inclusief die in stedelijke gebieden, die onevenredig zwaar getroffen worden door extreme weersomstandigheden.
En de komende decennia beloven niet meteen beterschap. Volgens de prognoses kunnen overstromingen in de komende dertig jaar bijna 96 miljoen kinderen doen verhuizen, terwijl cyclonen en stormvloeden respectievelijk 10,3 miljoen en 7,2 miljoen op de vlucht kunnen jagen. En door de invloed van de klimaatverandering op extreem weer, zullen de werkelijke aantallen vrijwel zeker hoger liggen, stelt Unicef.