Kolonisering anders bekeken... Foto: Public Domain
and

Een trein in Kongo

Geboren verteller en 'historicus van vergeten' zaken Lucas Catherine over Brussel, Congo, Palestina, Art Nouveau en zoveel meer is ook een fervente liefhebber van treinen. Onze redactie deelt volledig zijn liefde voor de nog steeds grootste uitvinding van het industriële tijdperk. Catherine neemt ons in dit verhaal mee terug naar de treinen in Congo.

donderdag 3 augustus 2023 09:33
Spread the love

 

Ik ben geboren in een station, een heel klein station: een wachtzaal met één loket en met daarachter mijn vader. Daarnaast stond ons huis. Arriveren in het station was thuiskomen en vertrekken deed je door de deur van de woonkamer open te doen en je stond op het perron naar Brussel.

Toen ik een klein kind was reden er nog stoomtreinen voor onze deur en als ik naast de locomotief ging staan waren sommige wielen zo groot als ikzelf. Later, toen ik wat groter was mocht ik op de trein. Naar school in Brussel.

Soit, ik wil u niet vervelen, ik heb dus iets met treinen.

Daarom dat ik nog een oude chromo1 van Liebig bezit met daarop een trein die echt tot mijn verbeelding sprak. Een trein uit de Kongo. Iedereen had het toen over Onze Kongo, maar ik was niet geïnteresseerd in al die zwartjes die er rond liepen: dat was iets voor missionarissen, maar wel in de treinen die er reden.

Ik had er willen bij zijn toen die eerste trein in Kongo werd ingehuldigd. Ook natuurlijk bij die eerste trein op het continent vanuit station Groendreef in Brussel naar Mechelen. Mijn grootvader was ooit werkman in dat station.

Standbeeld ter ere van de bouwers van de spoorlijn Kinshasa-Matadi. Foto: Jeroen Markelbach

In Kongo hebben wij niet gewerkt. Dat verhaal van die eerste officiële treinrit in Kongo, van Matadi naar Leopoldstad/Kinshasa ken ik uit het verslag dat Het Laatste Nieuws er in 1898 over bracht. Ik ben het speciaal gaan lezen in de Koninklijke Bibliotheek.

Dienstdoend fotograaf was toenmalige Brussels burgemeester, Charles Buls. Reporter van dienst was Camille Verhé. Hij was ook voorzitter van de Bond van Nederlandstalige Journalisten in België.

Camille vertrok op 12 juni 1898 uit Antwerpen en arriveerde dertig dagen later in Matadi. Hij vertelt het verhaal van die eerste rit in zijn krant (in de toenmalige spelling, nvdr):

De stapelplaats van Matadi en de statie bieden den aanblik van een Europeeschen entrepôt. Smissen wisselen af met hangars en magazijnen. De magazijnen zijn opgepropt met mondvoorraad van het personeel van den trein en de bedienden, de stapelplaatsen met briketten en hulpmaterieel. Er zijn thans 15 en 16 treinen welke regelmatig kunnen dienstdoen…”

In wagon! Vooruit!”

Vijf bijzondere treinen werden ingericht, zij volgen elkander op met twintig minuten tusschen ruimte. Er is nog een trein, een zesde, die der ‘laatkomers’”.

Terwijl men gezellig in wagon gezeten, den leunstoel omdraait om het heerlijk landschap droomerig te aankijken en men onachtzaam de ijdele flesch welke lekker bier of smakelijk druivennat inhield uit het venster werpt, vergete men ook niet degenen te herdenken die hun leven offerden om zulk werk tot stand te brengen.”

Matadi betekent rots in het KiKongo en tussen Matadi en Kinshasa moesten nogal wat rotsen worden gebroken om de spoorlijn mogelijk te maken. 9000 Afrikanen kwamen om tijdens de aanleg! Halverwege lag het station van Tumba, op de berg ernaast werd iets later de stad Thysville2 gesticht.

Station Tumba in 1898. Foto: Charles Buls/Public Domain

Tumba ligt dus omtrent op half wege van de gansche spoorlijn. De ligging van dit dorp zelve, welke aan den Congospoorweg zijne groote uitgestrektheid te danken heeft , is zeer gepast.”

Op de groote vlakte kon men zonder veel moeite noch kosten de uitgestrekte hangars en stapelplaatsen bouwen die er zich thans verheffen. Om een gedacht te geven van Tumba’s rasse ontwikkeling, zij het gezegd dat bijna al de handelshuizen er reeds magazijnen hebben ingericht.”

De plechtigheid der inhuldiging greep dus te Leopoldstad plaats den woensdag 6 juli.

Om 6 uur en half ’s avonds waren overheden, uitgenoodigden en vertegenwoordigers der mogendheden op het afdak van den mess der officieren vereenigd.”

Het was eigenaardig uit al de chimbeks de reisgenooten in officeel habeit, de officieren in groot uniform te zien verschijnen of per spoor uit Kinshasa te zien aankomen. Door de toortsendragers voorafgegaan kwamen zij in groepjes aan en weldra greep de plechtigheid plaats.”

Bij het licht der petroollampen werden de redevoeringen afgelezen. Kolonel Thys nam het eerst het woord. (daarna graaf d’Ursel voor het stadsbestuur en de Duitse gezant Baron von Dachelmann). Hier eindigen de officieele redevoeringen.”

“Aan tafel nu. Men treedt de zaal van den mess binnen waar het feestmaal plaats grijpt. Omtrent honderd dertig dischgenooten nemen deel aan het banket. Natuurlijk werden er bij het nagerecht nieuwe heildronken ingesteld (en nieuwe speeches). Morgen zullen de treinen ons terug naar Matadi voeren en reeds overmorgen zullen wij in zee gestoken zijn.”

Halte (onbekend) van de trein. Foto: Charles Buls/Public Domain

“Na het banket grijpt een fakkeltocht plaats. Van de verandah van den mess woonen wij die bij. De lichtstoet is zeer goed ingericht door de soldaten Bangalas. Honderden toortsen verlichten de sombere lanen der stad en Bengalische lichten kleuren ze in alle tinten.”

“Symbolische groepen maken deel van dien Afrikaanschen ommegang. Men wil twee tijdstippen herinneren, 1888 en 1898. De eerste groep verbeeldt het nog onbeschaafde Afrika; een neger-koning wordt in palankijn gedragen, is door al zijne hovelingen gevolgd; de tweede stelt een neger voor in Europeaansche kleedij en in een canapé uitgestrekt. Niet zeer gelukt, zooals men ziet, dit laatste zinnebeeld. Denkelijk heeft men de negers zelf die allegorie een beetje laten uitdenken. Maken zij zich zulk een gedacht van de Europeesche beschaving?”

“Het vuurwerk wacht ons, dat op den Pool , op eenige kilometers van de plaats waar wij ons bevinden, aan boord der Brabant afgestoken.”

We hebben ook een dergelijke, minder lyrische beschrijving van Maurice Calmeyn, een telg uit de Brusselse Haute-Bourgoisie maar met roots in De Panne. Hij reisde in 1907 rond in Kongo:

Het landschap waardoor de trein rijdt is erg heuvelachtig en de spoorlijn loopt tussen bergtoppen die zonder enige symetrie elkaar opvolgen. De trein daalt en stijgt permanent en neemt daarbij heel scherpe bochten, maar alles loopt perfect.”

Station Mbanza-Ngungu/ Foto: Jeroen Markelbach

Je wordt stukken minder doorheen geschud dan in de Belgische ‘vicinals’ (= buurtspoorwegen van toen), ook al ligt de snelheid op veel plaatsen veel hoger. Bij de afdalingen gaat het heel snel in scherpe bochten. Maar alles verloopt veilig ook al is dit heuvelachtig parcours volledig in handen van Afrikanen.”

Zij zijn vakkundig, voorzichtig. Zowel de stoker, de bestuurder als de bedienaar van het remsysteem zijn zwarten. Er is geen treinbegeleider. De wagons hebben twaalf zitplaatsen en een achterplatform.”

Wanneer we langs de Kongostroom rijden is het uitzicht grandioos: de machtige stroom met langs zijn oevers de stijle hellingen van de bergen waar tussen hij zich kronkelt. Het is of zijn water stilstaat en stroom eigenlijk een groot meer is.”

Niet iedereen was zo enthousiast over die spoorlijn, getuige deze interpellatie in het Parlement door de socialist Leon De Fuiseaux. Hij kraakte de spoorweg zo af:

Wissel met imprint ‘Boël’. Foto: Jeroen Markelbach

Ik ga het nu hebben over het onderwerp dat ons bijzonder bezighoudt, te weten de kleine tramway van Kongo. Met vals woordgebruik heeft men die een “spoorweg” genoemd. In werkelijkheid is hij nooit iets anders geweest dan een heel kleine tramway.”

Inderdaad, hij heeft maar een spoorbreedte van 75 centimeter [daarop haalde hij een meetlat te voorschijn en toonde 75 centimeter, LC]. Dat is dus de spoorweg die ons al veertig miljoen frank heeft gekost. Hij is niet breder dan dat! De tram die ons hier in Brussel van het Noordstation naar het Zuidstation brengt, heeft een spoorbreedte van 1,44 meter, bijna het dubbele! (…)”

En met zo’n tram beklimt men zúlke steile hellingen, met zúlke scherpe bochten, dat de locomotief soms drie tot vier keer een aanloop moet nemen om boven te geraken. Dan is het even vlak en vervolgens gaat het bochtig en snel naar beneden, om duizelig van te worden. Het is net een montagne russe, alleen zou men zo’n achtbaan op Brussel Kermis verbieden omdat ze te gevaarlijk is.’

Remise van het station Mbanza-Ngungu. Foto: Jeroen Markelbach

Maar goed, nu in 2023 ligt het station van Mbanza Ngungu er verlaten bij. Het station ligt eigenlijk tamelijk ver van de eigenlijke stad Mbanza Ngungu, toen Thysville. Er is maar één trein per week en de meeste passagiers rijden door tot Matadi.

De loods ligt vol afgedankt materiaal, met nog een stuk spoor gefabriceerd lang geleden door de Usine Boël van La Louvière.

Het station zelf is wel bemand. Er hangt een horloge, het kwaliteitslabel voor stipte treinen. Mijn vader had ook zo’n horloge, een Roskopf, bijgenaamd ‘l’horloge du prolétaire’. Iedereen die rechtstreeks met de circulatie van de treinen te maken had kreeg toen als arbeider bij de Belgische Spoorwegen zo’n zakhorloge.

Als een trein volgens zijn Roskopf een minuut later arriveerde dan in het boekje was voorzien, was het oordeel van mijn vader vernietigend: vertraging. Nu er veel grotere horloges in onze stations hangen kijken ze niet meer op een minuut of tien.

Kleine horloge achter tralies in het station Mbanza-Ngungu. Foto: Jeroen Markelbach

Hier hangt geen grote horloge maar een kleintje en het zit achter tralies. Het station is niet altijd bemand. Ik zou wel eens willen weten of het ook een Roskopf is.

Het verder op een hoogte gelegen stadje heeft een bezoeker niet veel te bieden. Het stadje, wat zeg ik, de stad want ze heeft 150.000 inwoners en is de derde grootste stad van de provincie Bas-Congo.

Er is wel iets bijzonders te zien: het enige volledig bewaarde Art Nouveau gebouw in Kongo, het voormalige hotel ABC, gebouwd door Albert Thys.

Thys is de man die in 1898 met zijn firma’s die eerste spoorlijn in Kongo bouwde en ook de stad. Hij was een goede katholiek en wou dat zijn personeel niet optrok met lokale vrouwen, maar dat hun gezin overkwam. Daarom bouwde hij die stad op een hoogte waar de temperatuur altijd aangenaam is.

De plek heette Sona Gongo (marktplein in het kiKongo) en ligt op 741 meter boven de zeespiegel. Het is het hoogste punt dat de spoorlijn aandoet. Er heerst een aangenaam klimaat. Daarnaast moesten nog twee dorpen verdwijnen om plaats te maken voor de nieuwe koloniale stad, Ntolungudi en Noki.

Het ABC-Hotel is nu een gerechtsgebouw. Foto: Jeroen Markelbach

Het ABC Hotel bestaat dus nog en is nu de zetel van het regionaal gerechtshof. Mbanza Ngungu, zoals Thysville nu heet, is tevens een garnizoensplaats voor het leger (FARDC) en Patrice Lumumba was er korte tijd opgesloten in de gevangenis, op weg naar zijn executie in Katanga.

Het grote hotel werd in 1897 gebouwd met in België geprefabriceerde staalplaten in een speciaal soort Art-Nouveau. De platen zijn versierd met bloemvormige sterren en cirkels. Niet zo gesofisticeerd als wat Horta bouwde, maar eerder in de geometrische stijl van Paul Hankar. Of in de stijl van de Parijse metrostations, ontworpen door Guirard, een vriend van Horta voor de Belg Empain.

Om de isolatie te verbeteren ging het eigenlijk om een stalen gebinte gecombineerd met betonpanelen. Die metalen prefabplaten werden geproduceerd in Hoboken door Les Grands Chaudronneries de l’Escaut en van dit bedrijf van Thys was Adolphe Stoclet een van de directeurs.

Gietijzeren Art Nouveau trap van het ABC-Hotel. Foto: Jeroen Markelbach

Stoclet liet in Brussel het grote herenhuis Stocklet bouwen door de Wiener Werkstätte, een zusterbeweging van onze Art Nouveau. Ruth Sacks schrijft in haar basiswerk Congo Style : “While there is no known artist-designer, they were well-designed…” Misschien onder invloed van Stoclet? Ook al zijn ze niet handgemaakt, ze getuigen in ieder geval van de Art Nouveau wens om het kunstambacht met de mechanische productie te verzoenen,

Kinshasa ligt op 155 km en de meeste reizigers hebben genoeg landschappen gezien en brengen de tijd door in de barwagon, waar een ambiance heerst alsof ze al in Kinshasa zijn.

Ik beschreef hier hoger reeds hoe ik als kleine jongen zo onder de indruk was van de stoomlocomotieven die voor onze deur passeerden omdat hun wielen groter waren dan mezelf.

Wel, die eerste trein in 1898 had maar een heel kleine locomotief. De socialist die in 1898 zei dat het niet om een trein, maar om een tram ging had eigenlijk wel gelijk. Zie maar deze foto van die eerste locomotief, nu opgesteld als monument in het station van Kinshasa. Laat het voetstuk weg en ik ben even groot als die machine!

Lucas Catherine bij de eerste locomotief van de lijn. Foto: Jeroen Markelbach

“Heureux qui comme Ulysse a fait un beau voyage … a vue cent paysages” zoals Georges Brassens in 1970 zong. (Gelukkig wie als Ulysses een mooie reis heeft gemaakt… honderden landschappen heeft gezien).

Geschreven op 1 km van Brussel-Noord en 1 km van Brussel-Zuid.

 

Dit is een overname van het Salon van Sisyphus.

Notes:

1   Een chromo, voluit chromolithografie. Op basis van een plaat in zink of kalksteen werd een afdruk gemaakt waarbij elke kleur afzonderlijk werd afgedrukt op de prentkaart. Het was een populaire maar zeer arbeidsintensieve techniek in de 19de eeuw tot de jaren 1930, toen de offsetdruk, voorloper van alle hedendaagse druktechnieken, het overnam (nvdr).

2  Nu Mbanza-Ngungu, een stad met ongeveer 100.000 inwoners, zie verder.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!