Boekrecensie - Alexander Aerts

Klaagzang tegen woke: over Neimans Links is niet woke

Susan Neimans politiek-filosofisch pamflet Links is niet woke werd in de lage landen gretig besproken. Links is niet woke is een misleidende titel: bedoelt Neiman dat links niet woke genoeg is? Het is eerder een klein boekje dat op Voltairiaanse wijze een toegankelijke tekst wilt presenteren over linkse waarden die onder vuur liggen door ‘woke’. De hoofdgedachte van het boek is hoe authentiek links per definitie niet woke kan zijn.

maandag 3 juli 2023 20:09
Spread the love

 

Neiman wijst de vinger naar twee boemannen die een anti-verlichtingsdenken hebben geïntroduceerd in het intellectuele landschap van links: de Franse denker Michel Foucault en de reactionaire Duitse jurist Carl Schmitt. Met dit polemisch pamflet lijkt ze eerder olie op een ontvlambaar probleem te gooien dan de problemen van links op te lossen.

Het gevaar van woke

Neiman staat als Joods-Amerikaanse filosoof bekend van het verdedigen van het verlichtingsdenken en sterke universele waarden in werken zoals Morele helderheid (2009) en Het kwaad in het moderne denken (2019). Als dochter van Joodse ouders groeide ze in de jaren ’50 en ’60 op in Atlanta (V.S.). De gesegregeerde staat werd toen het politiek strijdtoneel van de burgerrechtenbeweging geleid door o.a. Martin Luther King.

In Links is niet woke figureren verlichtingsdenkers en burgerrechtenactivisten als intellectuele inspiratiebronnen van authentiek links. Black Lives Matter is volgens Neiman daarom een linkse beweging die de universele bevrijding van de mens voor ogen heeft en niet een identitaire beweging zoals de wokers en reactionairen het zouden willen.

Kort na de Engelstalige uitgave werd Links is niet woke in het Nederlands vertaald. Dit hoeft ons niet de verbazen: woke is vandaag de dag een hot topic. Bart De Wever schreef er een pamfletje over in aanloop van de verkiezingen van 2024 getiteld ‘Over woke’.

Nieuwskanalen zoals de VRT en VTM, evenals de kranten, berichten gretig over cultuurrelletjes en wakkeren deze relletjes aan door praatprogramma’s over woke uit te zenden en anti-woke columnisten een hne te geven. Neiman was voor deze rede ook te gast in Gent waar ze sprak over identiteitsdenken en werd recent in De Morgen geïnterviewd door Maarten Boudry over het gevaar van woke voor links.

Naast de lofzang is er veel kritiek op Links is niet woke. Critici stellen dat Neimans conceptie van links een hol universalisme voorop schuift die geen voet heeft in de geleefde realiteit van sociale onderdrukking. Anderen viseren de strategie van haar kritiek. Is het wel nuttig om een ideeënstrijd te voeren tegen postkoloniale studies, zonder de sociale condities voor het ontstaan een gebastaardeerde vormen van identiteitsdenken expliciet te maken?

Neiman beschrijft soms wel reëel bestaande problemen van links, maar slaagt er niet in om uit te leggen hoe problemen ontstaan. In de plaats hiervan stelt ze een foutieve dichotomie op tussen ‘authentiek links’ en ‘woke’ die er niet in slaagt het emancipatorische project van links of haar problemen te vatten.

Universalisme vs. tribalisme

Links is niet woke lijkt op het eerste gezicht een kritiek te zijn op de nieuwe garde van wokers. Toch begint Neiman met de verklaring dat ze geen oproep doet tot politieke samenwerking, noch een aanklacht wil doen tegen de cancelcultuur. In feite is het vooral een herhaling van wat sommige sociale democraten te zeggen hebben over authentiek links: universele solidariteit moet onze particuliere identiteit overschrijden.

Ze stelt dat het anti-verlichtingsdenken van rechts vandaag de dag de overmacht heeft genomen en dat een deel van links afstand heeft “gedaan van die ideeën die we nodig hebben als we de ruk naar rechts willen tegengaan” (p. 13). Indirect werkt woke de verrechtsing van de samenleving dus in de hand door links te verlammen met haar identitaire ideeën.

Er is volgens Neiman een dichotomie tussen het universalisme van links en het tribalisme van woke. Het humanisme is een moderne uitvinding van de verlichting die met menselijke evenwaardigheid en solidariteit de basis legde van authentiek links gedachtegoed. Dit is een verlichtingsideaal omdat het veronderstelt dat we, los van onze particuliere verschillen, elkaar kunnen begrijpen door een gedeeld rationeel vermogen. Er is altijd de mogelijkheid om zich in de onderdrukking van iemand anders te erkennen, net omdat we allemaal evenwaardige mensen zijn.

Daar tegenover staat een tribalistisch anti-verlichtingsdenken die stelt dat de emancipatie van onderdrukte sociale groepen en gemeenschappen moet primeren op de universele emancipatie van de mens. Woke draagt dit tribalisme uit door identiteit te essentialiseren tot etnische en genderidentiteit. Het stelt dat we sommige vormen van slachtofferschap en het trauma dat gepaard gaat met etniciteit en gender niet kunnen begrijpen als we niet dezelfde identiteit en bijgevolg belangen met elkaar delen.

De focus op trauma “leidt tot een politiek van zelfexpressie in plaats van maatschappelijke verandering”, aldus Neiman (p. 28). Ieder representeert diens eigen stam, maar wil het systeem van stammen zelf niet veranderen. Volgens Neiman ligt de intellectuele inspiratiebron voor dit tribalisme bij Carl Schmitts anti-humanisme. Schmitt zei dat “ieder die het woord ‘mens-zijn’ in de mond neemt je wilt bedriegen” (p. 33). Ieder die in de naam van een abstracte menselijkheid spreekt, wilt eigenlijk gewoon een bepaalde cultuur opleggen aan een andere.

Het tribalisme wil doet elke vorm van universalisme als een vals humanisme af. Het universalisme zegt dat het voor iedereen spreekt, maar verdedigt slechts de belangen van enkele groepen: witte cis-mannen uit ‘het Westen’. Neiman stelt dat links moet vertrekken vanuit universele waarden zoals ‘gelijkheid voor iedereen’, wetende dat hun universalistisch project nooit perfect en afgerond zal zijn omdat het “een universalisme [is] dat met en door verschillen is geleerd” (p. 63). Een cultureel pluralisme verstrekt door een fragiele politieke solidariteit.

Rechtvaardigheid vs recht als machtsinstrument 

Een ander onderscheid tussen de linkse roep voor sociale rechtvaardigheid en de zogenaamde klacht van woke is dat recht altijd een dekmantel is voor machtsuitoefening. Neiman stelt dat authentiek links in hun strijd altijd bepaalde sociale rechten hebben opgeëist om een vorm van sociale rechtvaardigheid te verzekeren voor de zwaksten onder ons. Woke verkettert daarentegen sociale rechten als machtsinstrumenten en vermijdt claims tot rechtvaardigheid, gezien moraliteit een drukkingsmiddel zou zijn van de heersende macht.

“Praten over rechts is slechts een rookgordijn; de drijvende kracht achter de wereld is macht”, aldus Neimans typering van woke (66). Deze afkeer voor rechten leidt Neiman terug tot Foucaults idee dat macht overal is en er dus niet aan te ontsnappen valt. Elke institutionalisering van rechtvaardigheid in de vorm van rechten is dus een fijnmazigere manier om controle uit te oefenen. De welvaartsstaat heeft misschien wel sociale rechten met zich meegebracht, tegelijk heeft het de controle van de staat over de gezondheid en welzijn van mensen om allerhande manieren vergroot.

Ondanks dat deze conceptie van macht ons veel bijleert over onze hedendaagse maatschappij, stelt Neiman dat het een deflationistisch idee is dat uiteindelijk tot nihilisme leidt: als de heersende macht overal is, wat heeft het dan voor zin om er zich tegen te verzetten? Tegelijk verwijst ze naar Schmitts idee dat morele begrippen zoals goed en kwaad slechts begrippen zijn om de enige macht achter alles te verhullen: de heersende macht.

Neiman constateert dat er vandaag veel meer wereldbeelden aanspraak maken op rechtvaardigheid dan vroeger. De scheidingslijn tussen macht en rechtvaardigheid is volgens Neiman steeds dunner geworden “omdat aanspraken op rechtvaardigheid zo vaak zijn gebruikt om grepen naar de macht te verhullen” (p. 85). Maar, zo stelt Neiman, we moeten het streven naar gerechtigheid echter niet opgeven omdat het vaak gebruikt is geweest als machtsinstrument.

Zonder sociale rechten zouden er nog veel vormen van ongelijkheid bestaan. Het afdwingen van sociale rechtvaardigheid door sociale rechten is net iets goed. Het zorgt ervoor dat mensen een sociale zekerheid hebben en van een vorm van vrijheid kunnen genieten. Streven naar sociale rechten — naast politieke rechten — is voor Neiman dus de kern van elk authentiek links project.

Vooruitgang vs. stagnatie

Volgens Neiman gelooft links in de mogelijkheid van historische vooruitgang, terwijl woke deze vooruitgang afdoet als een verdoezeling van de historische werkelijkheid. De geschiedenis moet volgens hen afgedaan worden als een geschiedenis van misdaad en rampspoed en het vooruitgangsnarratief als manier om miserie en rampspoed overheen de wereld te verspreiden.

Hier ziet Neiman weer de hand van Foucaults anti-verlichtingsideeën: elke verbetering van levensomstandigheden is tegelijk een betere manier om mensen onder de knoet te houden. In Foucaults Discipline, toezicht en straf schetst hij een genealogie van ons gevangeniswezen. Daarin stelt hij dat het disciplinerende karakter van de moderne gevangenis niet per se beter is dan het vierendelen van veroordeelden in de 16de eeuw. Het humaniseren van gevangenissen is gewoon een kwalitatief andere en efficiëntere manier om gevangen te onderdrukken.

Neiman draaft daarnaast Schmitts oerconservatisme op als inspiratiebron van woke’s anti-vooruitgangsdenken. Schmitts kritiek van het liberalisme staat erom bekend om vooruitgangsidealen af te doen als middelen om het politieke landschap te depolitisering. Oorlogen die vandaag in naam van vrede en de mensheid worden gevoerd, zijn de meeste gruwelijke oorlogen die we kennen. Wanneer we de ander in naam van de mensheid bestoken, nemen we het mens-zijn van onze tegenpartij af. Dit leidt tot een dehumaniserende oorlog waar alle middelen toegelaten zijn om de ander te vernietigen gezien deze toch geen volwaardig mens zou zijn.

Foucaults en Schmitts kritieken zijn één voor één reactionair volgens Neiman, omdat ze vooruitgang zien als een narratief dat de stagnatie of degeneratie van de mens bewerkstelligt. Links zou moeten hopen op vooruitgang. Vooruitgang als de aspiratie dat “mensen soms substantiële verbeteringen en hun werkelijke toestand van hun eigen leven en dat van anderen kunnen realiseren”.

Dit is voor Neiman een mogelijkheid en geen historische noodzaak. Vooruitgang is dus afhankelijk van menselijk handelen. Een verbetering van levensomstandigheden komt er wanneer mensen het willen en er naar ageren. Regressie treedt op wanneer mensen dit niet doen. Neiman is ervan overtuigd dat vooruitgang mogelijk is en enkel kan verzekerd worden door politieke en sociale rechten op te eisen en af te dwingen.

Neimans politieke catastrofe

In 2003 schreef de filosoof Bernard Williams dat het liberalisme haar eigen intellectuele fundamenten heeft ondergraven. Haar eigen kritische geest heeft wantrouwen gekweekt tegen haar project van emancipatie. Zelfs al slaagt de anti-verlichting er bij momenten in haar mythes te propageren en te laten aanzwellen, een terugkeer zal geen terugkeer zijn naar een pre-verlichtingsperiode. De verlichting is volgens Williams intellectueel onomkeerbaar, maar kan wel in regressie gaan of de facto tenietgedaan worden door een politieke catastrofe.

Dit is waar Neimans kritiek van woke op slaagt: je kan op intellectueel vlak niet aan de velichtingsfundamenten van links ontsnappen. Woke heeft kritiek op de verlichting, maar schrijft zich hierdoor juist in in het verlichtingsproject. Het doordrenkt de verlichtingsidealen in wantrouwen door haar kritische geest over te nemen en zorgt volgens Neiman voor regressie en in het ergste geval een politieke catastrofe voor links.

De vraag roept zich echter op of Neiman niet zelf een politieke catastrofe voor links bewerkstelligt door een woke karikatuur van links te maken. Ook al zijn er reële problemen van links die ze weet te beschrijven, moet ze daarvoor per se de rechtse troop van de anti-verlichting wokers gebruiken om haar punt over te brengen?

Hierin schuilt het gevaar dat ze, tezamen met rechts, links afgeschilderd als vijand van de Westerse verlichtingswaarden. Vijanden van onze waarden en normen. Niet de wokers, maar Neiman lijkt hiermee de politiek te culturaliseren als een strijd tussen de amorele en anti-verlichting wokers en zij die de waarden en normen van de verlichting verdedigen.

Verder stelt zich de vraag of haar intellectuele boemannen, Foucault en Schmitt, wel degelijk de oorzaak lijken te zijn voor de identitaire tendensen in hedendaags links. Elke historicus van ideeëngeschiedenis weet hoe moeilijk het is om de invloed van ideeën op politieke bewegingen vast te stellen. Laat staan dat we zelfs kunnen spreken van een causale invloed van denkers op geschiedenis.

Doorheen het boek plukt Neiman citaten uit hun werk om bepaalde tendensen in woke te verhelderen, maar kan ze niet bewijzen of Foucaults en Schmitts ideeën wel degelijk een invloed hebben gehad op hun denken.

Kunnen we niet beter kijken naar hoe bepaalde sociale omstandigheden het politieke landschap veranderd hebben in de plaats van aan intellectuele cherrypicking te doen? Een publieke sfeer waar sociale media de toon zetten, stuurt aan op een politiek van zelfexpressie rond persoonlijke en identiteitskwesties. Persoonlijke verklaringen doen het beter dan partij manifesten. Een diepgaande analyse van een ernstig politiek probleem doet het slechter dan een identitaire klaagzang tegen de nieuwe Disneyfilm.

Klassieke democratische instituten zoals de vakbonden, politieke partijen en verzuilde verenigingen hebben plaats gemaakt voor een extra-institutionele politiek op platformen zoals Twitter of TikTok. Daar wordt de politieke lijn niet meer strikt afgedwongen door een partij, maar ook door een cancelcultuur.

Had Neiman niet beter deze sociale veranderingen geschetst om de identitaire tendensen in links te begrijpen? Nu lijkt ze vooral bijgedragen te hebben aan de culturalisering van politiek — iets waar ze woke en rechts van beschuldigt — door een ideeënstrijd te beginnen tegen woke. Links is echter  niet gewoon een set van ideeën zoals het geloof in universele waarden, vooruitgang en rechtvaardigheid. Het hoopt dat onderdrukte groepen zich weten te emanciperen van een systeem dat afhankelijk is van deze groepen voor diens voortbestaan. Deze zijn noch helden of slachtoffers van de geschiedenis.

Ze dragen de mogelijkheid in zich om een nieuwe wereld te scheppen juist omdat ze onderdrukt worden — geen plaats lijken te hebben in deze wereld — en het systeem tegelijk van hen afhankelijk is — de wereld draait rond bij gratie van hun medewerking. De linkse beweging is, zoals Marx het omschrijft, eerder een sociaal gegeven: emancipatie is zich losrukken van deze sociale conditie van onderdrukking. Een blind geloof in de verlichting lijkt vandaag eerder een politiek drukkingsmiddel dan ons de weg te wijzen naar sociale emancipatie.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!