Kloksgewijs vanaf top Iris Murdoch, Philippa Foot, Mary Midgley, Elizabeth Anscombe. Foto: roughlydaily.com
Essay, Longread - Erwin Jans

Het Kwartet, ode aan vier vrouwelijke filosofen, ‘die wat van plan zijn’

April is de jaarlijkse maand van de filosofie. Een van de recente ontwikkelingen is de groeiende belangstelling voor vrouwelijke filosofen. Dramaturg en docent theatergeschiedenis, theater en drama Erwin Jans las 'Het Kwartet', een terugblik op leven en werken van Elizabeth Anscombe, Philippa Foot, Mary Midgley en Iris Murdoch, vier Britse filosofen voor wie filosofie bestond uit nadenken over de realiteit van het leven om zo bij te dragen tot een goed en gelukkig bestaan.

woensdag 5 april 2023 11:43
Spread the love

 

De Duits-Amerikaans Joodse Hannah Arendt voert al enkele decennia de lijst van vrouwelijke filosofen aan. De voorbije jaren ging er opvallend veel aandacht naar de jonggestorven Franse filosofe Simone Weil.

Met het boek Het Kwartet Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten worden maar liefst vier Britse vrouwelijke denkers in de spotlights gezet: Elizabeth Anscombe, Philippa Foot, Mary Midgley en Iris Murdoch. En terecht.

Niet alleen is de ethiek die zij na de Tweede Wereldoorlog formuleerden nog steeds van belang, ook hun opmerkelijke rol als vrouwelijke pioniers in het mannenbastion van Oxford University blijft indruk maken.

Denkende vrijgezellen

In 1953 vroeg de BBC aan de filosofe Mary Midgley om een radiolezing te geven, maar na inzage van het script besloot de Britse omroep de uitzending te cancelen. Reden was dat Midgley een aantal opmerkingen over de huwelijkse staat van de besproken filosofen had gemaakt.

Haar openingsstatement luidde: “Vrijwel alle grote Europese filosofen waren vrijgezel.” Dat was een triviaal en irrelevant biografisch feit voor het intellectuele leven, volgens de verantwoordelijken van de BBC.

Wat Mary Midgley zich in haar lezing afvroeg was of de Europese filosofie misschien minder sceptisch, individualistisch en nihilistisch zou zijn geweest indien de filosofen intieme vriendschappen zouden hebben onderhouden met echtgenoten en minnaars, zwanger waren geweest, kinderen hadden opgevoed en een afwisselend sociaal leven hadden gehad. Indien ze, met andere woorden, vrouwen waren geweest.

Zeventig jaar later blijft die vraag nog steeds intrigeren. Leidt de steeds groter wordende belangstelling voor vrouwelijke denkers tot een alternatieve geschiedenis van de filosofie? Wellicht zal het zo’n vaart niet lopen, maar het filosofisch panorama wordt er wel breder en rijker door.

Een mooi voorbeeld is Het vuur van de vrijheid (2022) van Wolfram Ellenberger, nog het best te omschrijven als een groepsbiografie van Hannah Arendt, Simone de Beauvoir, Ayn Rand en Simone Weil.

Ellenberger vertelt geen volledige levensgeschiedenissen en al evenmin geeft hij een systematisch overzicht van de filosofie van de vier vrouwen. Hij concentreert zich daarentegen expliciet op de jaren dertig en veertig van vorige eeuw en beschrijft hoe de vier vrouwen in doen en denken op de uitdagingen van die donkere periode reageerden. Tijdsbeeld, intellectuele geschiedenis en biografie in een.

Filosofisch verschil

Die kwaliteiten heeft ook Het Kwartet – Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten van Clare Mac Cumhail van de universiteit van Durham en Rachael Wiseman van de universiteit van Liverpool. Ook hier staan vier vrouwen centraal, maar dit keer vormen ze een hechte groep vriendinnen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Oxford studeerden en belangrijke filosofen werden.

Het Kwartet vertelt het fascinerend verhaal van hoe Elizabeth, Philippa, Iris en Mary op het juiste moment, op de juiste plaats en in het juiste gezelschap een filosofisch verschil konden maken. Het boek volgt hen in hun persoonlijke en intellectuele ontwikkeling vanaf de annexatie van Oostenrijk in 1938 – Mary Midgley is op dat ogenblik in Wenen bij een joodse familie om Duits te studeren – tot het midden van de jaren vijftig wanneer Elizabeth Anscombe publiekelijk stelling neemt tegen het eredoctoraat dat Oxford in 1956 uitreikt aan Harry Truman, de Amerikaanse president die toestemming gaf voor de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. In vele opzichten zou de oorlog een cruciale rol spelen in het leven en denken van de vier vrouwen.

Onder de mooie titel The women are up to something van Benjamin J.B. Lipscomb verscheen in 2022, wellicht niet toevallig, nog een ander boek over dit viertal uit Oxford. En wat waren de vrouwen dan van plan?

De ondertitel geeft het antwoord: How Elizabeth Anscombe, Philippa Foot, Mary Midgley and Iris Murdoch Revolutionized Ethics. Dat vat het inderdaad min of meer samen: de namen van de vier vrouwen zijn in de intellectuele geschiedenis van de twintigste eeuw verbonden met een moral turn (een ethische wending) in de filosofie.

Kinderen van de Wapenstilstand

Maar Het Kwartet is zoals gezegd meer dan een louter filosofisch boek. Met de gedetailleerdheid van een roman weeft het drie verhalen dramatisch door elkaar: het verhaal van de nu eens intieme dan weer gespannen vriendschap tussen vier bijzondere vrouwen, het verhaal van hun unieke loopbanen in een door mannen gedomineerde universitaire wereld, en het verhaal van het scherpe conflict tussen twee opvattingen over ethiek.

Het was de Tweede Wereldoorlog die de kaarten van hun levens diepgaand herschikte. Niet alleen door de verwoestingen en de verschrikkingen die hij aanrichtte, maar eveneens – hoe vreemd dat ook moge klinken – door de mogelijkheden en de onverwachte kansen die hij bood.

De vier hoofdfiguren van Het Kwartet werden net na de Grote Oorlog geboren. Ze waren kinderen van de Wapenstilstand en groeiden op in het interbellum, een periode van cultuurpessimisme, politieke verwarring en sociale onrust. Die maatschappelijke veranderingen creëerden ook nieuwe mogelijkheden.

In de Engelse samenleving gingen vrouwen een steeds grotere rol spelen. Toch was die emancipatiestrijd op het ogenblik dat de vier meisjes eind jaren dertig naar Oxford trokken nog lang niet gestreden. Vrouwen die ‘s avonds alleen over straat liepen, vrouwen die een broek droegen of rookten, vrouwen met hoge academische ambities: het was allemaal verre van vanzelfsprekend.

In Cambridge zou het zelfs tot 1948 duren voordat vrouwen er een diploma konden halen! De auteurs, Clare Mac Cumhail en Rachael Wiseman, maken van de gelegenheid gebruik om in hun boek de inzet en het belang te benadrukken van vrouwelijke academici en filosofen in Oxford.

Het Kwartet is daarmee niet alleen de geschiedschrijving van een zeer specifieke periode aan de universiteit van Oxford, maar ook een hommage aan een aantal minder bekende of inmiddels al vergeten pioniers.

Zo was Susan Stebbing (1885-1943) de eerste vrouw in het Verenigd Koninkrijk die een leerstoel filosofie bekleedde. Zij was daarenboven een belangrijke verbindingsfiguur tussen het logisch-positivisme van de Wiener Kreis en de analytische school in Engeland.

Met A Modern Introduction to Logic (1930) schreef zij het eerste leerboek in de moderne logica. In de jaren dertig verdedigde ze het heldere en doelgerichte logische denken – gebaseerd op wiskunde en op de natuurwetenschappen – als een bescherming tegen én alternatief voor de polariserende, agressieve en manipulatieve retoriek die Europa in zijn greep kreeg.

Competitie en oorlog

Hoe zijn Elizabeth Anscombe, Philippa Foot, Mary Midgley en Iris Murdoch er in geslaagd om een aantal nieuwe filosofische ideeën uit te werken die lijnrecht ingingen tegen de toen heersende filosofie? Hoe zijn ze erin geslaagd om hun weg te vinden in een mannenwereld? Hoe hebben ze hun onderlinge vriendschap kunnen behouden ondanks hun verschillende karakters?

Levendig en met gevoel voor detail en nuance evoceert Het Kwartet de verschillende (sociale, familiale, intellectuele,…) achtergronden van de vier vrouwen, de harde oorlogsjaren, de armoede en de ontberingen maar ook de ontluikende vriendschappen, de ontmoetingen met professoren en de intellectuele beroezing.

Voor de auteurs van Het Kwartet zijn deze omstandigheden niet bijkomstig of marginaal ten opzichte van de filosofie die de vier vrouwen ontwikkelden. Integendeel zelfs: hun denken komt niet alleen uit hun studie van andere filosofen voort, maar ook uit hun concrete levenservaringen.

Een van die concrete ervaringen was uiteraard de oorlog. Met het uitbreken ervan in 1939 werd een hele generatie mannen – studenten en docenten – onder de wapens geroepen om voor bijna vijf jaar volledig van de universitaire campus te verdwijnen. Dat had enorme gevolgen voor het leven en werken in Oxford.

De zeer competitieve sfeer tussen mannelijke studenten (en docenten) werd vervangen door een rustigere atmosfeer waarin vrouwelijke studenten meer kansen kregen om hun eigen ideeën, inzichten en mensbeelden op de voorgrond te plaatsen.

Een oudere generatie professoren keerde terug om de lege collegeroosters in te vullen, bijgestaan door professoren en wetenschappers die voor de nazi’s uit Europa weg gevlucht waren. Mede door die buitenlandse input ontstond er aan Oxford tijdens en na de oorlog een nieuw denken dat een vruchtbare bodem vond in de geesten van de vier jonge vrouwen.

Analytische filosofie

Om de precieze impact hiervan te begrijpen is het van belang om het algemene filosofische klimaat aan de Engelse universiteiten tijdens het interbellum wat scherper te omschrijven. De Angelsaksische filosofie van de twintigste eeuw wordt meestal omschreven als analytische filosofie.

In tegenstelling tot de continentale filosofie die zich concentreert op de menselijke conditie en de zin van het bestaan, focust de analytische filosofie in de eerste plaats op het probleem van de interpretatie van de wereld.

De analytische filosofie neemt, zoals hoger reeds gezegd, de wiskunde en de natuurwetenschappen als model. Hij probeert de wereld zo correct en transparant mogelijk te beschrijven en maakt een scherp onderscheid tussen feit en waarde. Alleen over feiten kan er zinnig gesproken worden. De analytische filosofie heeft een grote aandacht voor taal en betekenis: van de pogingen om een ideale taal te construeren gebaseerd op logica en wiskunde – Bertrand Russell is hier de centrale figuur – tot gedetailleerde analyses van het dagelijkse taalgebruik.

Een van de ingrijpende consequenties van deze empirische instelling is dat de traditionele metafysische en ethische vragen naar God en goedheid, naar deugd en ondeugd als filosofisch naïef en onzinnig worden beschouwd. Wat niet empirisch ervaren en beschreven kan worden, daarover kan de filosofie niets zinnigs zeggen.

Filosofische problemen worden in de eerste plaats als taalproblemen aangepakt. Filosofie bedrijven wordt een louter technische aangelegenheid. Zo concentreren de analytische filosofen zich niet op ‘het goede’ in se, maar op wat het woord ‘goed’ betekent in de verschillende contexten waarin het gebruikt wordt.

Als moderne mensen leven we in een wereld zonder metafysisch verankerde waarden. Het dominante idee binnen de moraalfilosofie aan de Engelse universiteiten in de jaren dertig en veertig was dat er geen objectieve grond was om goed van kwaad, juist van fout, belangrijk van onbelangrijk te onderscheiden.

De grote figuren die de filosofie in het midden van de twintigste eeuw in Oxford domineerden en waar de vier vriendinnen mee geconfronteerd werden, waren A.J. Ayer, Richard Hare en J.L. Austin.

Ayer beweerde boudweg : “Het is gedaan met de filosofie.” Morele uitspraken waren voor hem louter expressies van emoties en dus van persoonlijke oordelen, zonder enige transcendente waarde. Voor Hare was moraal geen kwestie van een duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad, maar een kwestie van consequent zijn met de subjectief gekozen uitgangspunten.

Deze filosofen werden na de oorlog de belangrijkste filosofische tegenstanders van ‘het kwartet’. Iris Murdoch zou later zeggen dat de filosofie van Ayer “een verwoestende invloed op de ethiek” had. Mary Midgley noemde het “pure onkruidverdelger”.

Je zou, wat kort door de bocht, kunnen beweren dat op het ogenblik dat A.J. Ayer in Oxford de filosofie doodverklaarde, de vier vrouwen alles deden om hem opnieuw tot leven te wekken, Ieder op hun eigen manier en toch in nauwe samenwerking met elkaar.

Auschwitz en Hiroshima

Het ethische debat kreeg na 1945 een nieuwe impuls door de schok over het bestaan van de vernietigingskampen en over de catastrofale effecten van de twee atoombommen op Japan. De impact van de eerste beelden uit de bevrijde concentratiekampen was een morele aardverschuiving.

De Britse regering zond zelfs een parlementaire delegatie naar Buchenwald om de gruwel met eigen ogen te aanschouwen. De analytische filosofen, die na de oorlog hun plaats aan de universiteit weer innamen, hadden met hun focus op taalgebruik geen direct antwoord op dit soort vragen.

En dat was nu net wat Murdoch, Foot, Anscombe en Midgley van de filosofie vroegen: om te reageren op de verschrikkingen van de oorlog. Onmiddellijk na de oorlog werkte Murdoch een tijdlang voor de internationale vluchtelingenorganisatie UN Relief and Rehabilitation Administration in Brussel.

Ze hoorde er Jean-Paul Sartre voor het eerst praten. Hoewel ze later zowat alles van diens existentialisme zou verwerpen, vond ze bij hem wel de determinatie om filosoof te worden. Bij hem ontdekte ze filosofie als een levenshouding.

Iris Murdoch. Screenshot YouTube Philosophy Overdose

Ook de persoonlijke confrontatie met de talloze vluchtelingen na de oorlog overtuigde haar dat filosofie over dat soort menselijke problemen moest gaan. De oorlogsgruwel en de problematiek van de vluchtelingen zouden ook een beslissende impact hebben op het denken van Hannah Arendt.

Het grote verschil tussen Murdoch en Arendt is dat Arendt een samenlevingsdenken ontwikkelde terwijl Murdoch zich in haar filosofie concentreerde op de individuele zelfverbetering.

In de ogen van Murdoch en haar vriendinnen moest de filosofie duidelijk maken dat goed en fout handelen wel degelijk objectief bestonden. De nazi’s en Truman zaten fout: dat moest de ethiek onomstotelijk aantonen.

Ze gingen op zoek naar andere aanknopingspunten voor hun denken dan de natuurwetenschappen en de taalkunde en vonden die bij Plato, Aristoteles, Thomas van Aquino – filosofen die op dat ogenblik als ouderwets en voorbijgestreefd werden beschouwd – en Wittgenstein.

De mens was voor de vier vrouwen ‘een metafysisch dier’, gebonden aan de aarde maar gedwongen tot morele keuzes. Je kan je natuurlijk terecht de vraag stellen of deze vier vrouwen werkelijk het filosofische tij gekeerd hebben in de richting van de ethiek.

Was het niet in de eerste plaats de oorlogsellende die opnieuw de categorieën van goed en kwaad actualiseerde en ethische vragen opwierp? Dat laatste klopt natuurlijk, maar tegelijk mag de filosofische intelligentie van het viertal niet onderschat worden.

Het Kwartet beschrijft met felle kleuren het intrigerend en bij momenten zelfs spannende ethische debat dat zich in Oxford afspeelde en waaraan tientallen filosofen ieder op hun manier en met hun eigen temperament deelnamen.

De auteurs hebben hun best gedaan om de leek niet te verliezen met te veel filosofie. Hun aandacht voor de menselijke relaties en conflicten en voor de concrete omstandigheden waarin gediscussieerd werd (bij professoren thuis, tijdens seminaries, op zolderkamers,…) geven een levendig tijdsbeeld van de strijd voor een nieuw mensbeeld en maken van het ethische engagement van de vier vrouwen ook een model voor onze tijd.

De liefdevolle blik van Iris Murdoch

Tot hier werden de vier filosofen vooral als groep behandeld, maar hun onderlinge temperamenten en hun intellectuele parcours waren zeer verschillend. Iris Murdoch (1919-1999) is ongetwijfeld de bekendste naam van de vier, echter niet door haar filosofische boeken maar door haar romans. Murdoch beschouwde zich als een ‘dilettante’ en had een grote bewondering voor haar drie filosofische vriendinnen. Zij noemde zichzelf ‘een filosofische dichter’.

Door de memoires van haar man John Bayley en door de Hollywood-film Iris – waarin ze vertolkt wordt door Kate Winslet (de jonge Iris) en Judi Dench (de oude Iris) – behoort het leven van Iris Murdoch met haar passionele relaties met mannen én vrouwen (ook met Philippa Foot en Elizabeth Anscombe heeft ze een complexe erotisch-emotionele verhouding gehad) en haar levenseinde als Alzheimer-patiënte tot de populaire verbeelding.

Omdat grote hedendaagse denkers als Charles Taylor en Martha Nussbaum expliciet naar haar verwijzen als een inspiratiebron, is ook de belangstelling voor Murdoch als filosofe toegenomen. Murdoch verzet zich tegen het idee dat de morele waarde van een daad alleen maar afgemeten kan worden aan de effecten ervan. Zij hecht veel waarde aan het innerlijke leven, aan intenties en emoties.

Ze verwijt heel veel moderne filosofen – o.a. de existentialisten – dat ze de ziel kapotmaken en vervangen door het ego. Het goede is voor haar een manier van kijken, een manier van bewustwording van de concrete wereld. Ze mobiliseert zelfs opnieuw het woord ‘liefde’ om over de ethiek te spreken: liefde is voor de perceptie van het individuele.

Dat idee werkt ze uit in haar bekendste boek dat onlangs in het Nederlands werd vertaald De soevereiniteit van het goede. Tot nog toe heeft Murdochs filosofie in Vlaanderen (te) weinig aandacht gekregen. Filosofe Katrien Schaubroeck (UA) schreef over haar Iris Murdoch. De filosofie van de liefde.

Elizabeth Anscombe en Ludwig Wittgenstein

Elizabeth Anscombe (1919-2001) was een studente van Ludwig Wittgenstein en is vooral bekend om haar vertalingen van en commentaren bij zijn werk, vooral diens Filosofische onderzoekingen. Het respect was wederzijds. Ze werd naast Wittgenstein begraven.

Elisabeth Anscombe. Foto: Levan Ramishvili/Public Domain

Met haar artikel Modern Moral Philosophy (1958) introduceerde ze de term ‘consequentialisme’ in de ethiek: moreel goede daden worden opgevat als daden waarmee de belangen van anderen behartigd worden en waarvan zij gelukkiger worden.

Ze gaat daarmee in tegen de deugdenethiek die Murdoch aanhing en die deugd niet als een handeling, maar als een karaktertrek opvat. Anscombes monografie Intention (1957) wordt door sommigen beschouwd als de belangrijkste bijdrage tot een ethiek van de actie sinds Aristoteles.

Ze werd zeven maal moeder en er zijn verhalen van hoe ze met een baby op de schoot thuis filosofieseminaries gaf. Anscombe bekeerde zich al jong tot het katholicisme en volgde de kerk strikt inzake abortus, euthanasie en zelfs inzake geboortebeperking.

Ze werd tweemaal gearresteerd omdat ze als militante postvatte bij klinieken die abortus toepasten. Ze was ook hevig gekant tegen het doden van onschuldige burgers in een gewapend conflict, zoals in 1956 duidelijk bleek toen ze publiekelijk stelling nam tegen een eredoctoraat in Oxford voor Henry Truman.

De deugdenleer van Philippa Foot

Philippa Foot (1920-2010) was langs haar moederskant de kleindochter van de Amerikaanse president Grover Cleveland. Het was tegen de wens van haar familie dat ze naar de universiteit ging. Ze heeft steeds in een houding van rebellie geleefd ten opzichte van haar afkomst.

Philippa Foot. Foto: thebritishacademy.ac.uk

Naast haar academische carrière heeft ze zich een volwassen leven lang voor OXFAM ingezet. Meer dan haar drie vriendinnen heeft Foot het establishment van de analytische filosofie in Oxford uitgedaagd en met een alternatief geconfronteerd.

Haar kritiek kwam op de officiële filosofische agenda van de universiteit te staan. De hogervermelde filosoof Hare stelde haar in 1958 zelfs voor om samen een cursus te geven. In haar denken zocht ze opnieuw aansluiting bij de deugdenleer van filosofen als Aristoteles en ook Thomas van Aquino, al was zij zelf atheïst. Een andere belangrijke invloed was Elizabeth Anscombe met wie ze tijdens hun academische loopbaan wekelijks urenlang filosofeerde.

Mary Midgley en Gaia

Mary Midgley (1919-2018) overleefde haar drie vriendinnen. Opmerkelijk is dat ze haar eerste boek pas schreef op haar achtenvijftigste – Beast and men (1978) – en dat er daarna nog vijftien volgden! Zij verzette zich tegen het sciëntisme en tegen een poging om van de wetenschap de centrale filosofische categorie te maken.

Mary Midgley. Foto: Public Domain

In haar studie Wickedness (1984) beweert ze dat het slechte voortkomt uit de mens zelf en niet het gevolg is van externe krachten. Het kwade is afwezigheid van het goede dat zich manifesteert in positieve waarden als generositeit, moed en vriendelijkheid. Toch verzet ze zich tegelijk ook tegen de demonisering van de slechterik omdat niemand ooit volledig deugdeloos is.

Ze ontwikkelde een grote aandacht voor de dierenwereld en de natuurlijke omgeving. Ze stelde dat de mens veel kon leren door de dieren te bestuderen. Haar gedachten over de verhouding van de mens tot de natuur maken haar bij uitstek tot een hedendaagse filosofe.

Mary Midgley vond aansluiting bij de controversiële Gaia-hypothese die in 1969 door de wetenschapper James Lovelock werd geformuleerd en die stelt dat de biosfeer op de niet-levende omgeving inwerkt op een zodanige manier dat er een zelfregulerend complex systeem ontstaat zodat er gunstige omstandigheden blijven bestaan voor het leven op Aarde.

In haar pamflet Gaia: The next big thing (2001) verdedigt ze het belang van de Gaia-hypothese als een krachtig wapen in wetenschap, moraal, psychologie en politiek om te komen tot een meer holistisch begrip van de wereld.

Dat holisme staat ook centraal in haar idee – eveneens omstreden – dat vrouwen een meer op integratie en synthese gerichte geest hebben dan mannen. Vrouwen zouden beter in staat zijn disparate types van informatie samen te brengen dan mannen die beter zijn in abstractie en specialisatie.

Wat er ook van zij, de Engelse ondertitel van het boek van Clare Mac Cumhaill & Rachael Wiseman vat de bijdrage van deze vier vrouwen tot de filosofie mooi samen: How four women brought the philosophy back to life.

De Nederlandse vertaling – Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten – is minder dubbelzinnig. ‘To bring to life’ betekent naast ‘tot leven wekken’ ook ‘naar het leven brengen’. En dat is precies wat het kwartet deed: filosofie laten nadenken over het leven (de realiteit) en zo laten bijdragen tot een goed en gelukkig bestaan.

 

Clare Mac Cumhaill & Rachael Wiseman. Het Kwartet – Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten, Ambo/Anthos, Amsterdam, 2022, 460 pp. ISBN 978 9026 3493 17

Benjamin J.B. Lipscomb. The women are up to something. How Elizabeth Anscombe, Philippa Foot, Mary Midgley, and Iris Murdoch revolutionized ethics, Oxford University Press, 2022, 326 pp. ISBN 978 0197 5410 74

Katrien Schaubroeck. Iris Murdoch. Een filosofie van de liefde, Letterwerk, 2020, 84 p. ISBN 978 9082 8942 57

Iris Murdoch. De soevereiniteit van het goede, Letterwerk , 2021, 152 pp. ISBN 9789464075229

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!