José Bustani, hoofd van de OPCW (1997-2002), betwijfelt de politieke neutraliteit van het onderzoek in Syrië. Foto: screenshot The Grayzone
José Bustani, The Grayzone,

Voormalige baas OPCW uit zijn twijfels over onderzoek gifgasaanval in Syrië

Een aantal lidstaten van de VN-Veiligheidsraad wilden José Bustani, voormalig hoofd van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens uitnodigen als getuige over het onderzoek van het beweerd gebruik van chemische wapens door het regime van Syrië in Douma op 7 april 2018. De VS, Groot-Brittanië en Frankrijk stelden hun veto. Bastani gaf zijn getuigenis daarom in een apart VN-lokaal. Dit is zijn volledige toespraak.

vrijdag 23 oktober 2020 18:18
Spread the love

 

José Bustani was hoofd van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens, de OPCW (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons), van bij zijn oprichting in 1997 tot 2002. Omdat hij aandrong op onderzoek ter plaatse om de stelling van chemische wapens in Irak te verifiëren, werd hij onder druk van de VS en na persoonlijke bedreigingen door John Bolton, toenmalig onderminister van Buitenlandse Zaken van de VS, tegen zijn gezin in New York aan de deur gezet.

De vermeende aanwezigheid van chemische wapens was het centrale argument voor de VS om het land binnen te vallen. Er bleek niets van te kloppen. In Irak waren reeds sinds 1994 alle chemische wapens ontmanteld. Dit is de volledige toespraak van Bustani (video van de toespraak onder het artikel):

 

Mijnheer de voorzitter, ambassadeur Vassily Nebenzia, excellenties en afgevaardigden, dames en heren,

Mijn naam is José Bustani. Ik heb de eer hier te mogen spreken voor de vergadering van de VN-Veiligheidsraad. Ik ga het hebben over het Syrische chemisch dossier en over de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens, de OPCW (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons).

Omdat ik van 1997 tot 2002 de eerste directeur-generaal van de OPCW was, heb ik de organisatie steeds nauwgezet opgevolgd, vooral wat betreft de laatste ontwikkelingen van de organisatie in Syrië.

Voor wie het niet gevolgd heeft: ik werd uit mijn ambt gezet in 2002 na een door de VS georchestreerde campagne, net toen ik – ironisch genoeg – de organisatie overeind probeerde te houden. Dit ontslag werd door de International Labour Organisation als illegaal bestempeld.

Ondanks deze negatieve gebeurtenis heb ik de organisatie steeds een warm hart toegedragen. De OPCW is een bijzondere organisatie met een belangrijk mandaat. Ik heb indertijd de functie van directeur-generaal aanvaard precies omdat het OPCW niet discrimineert.

Cilinder aangetroffen op locatie 4 van het OPCW-onderzoek in Douma, Syrië. Foto: alethonews.com

Ik was trots op de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en professionalisme van zijn inspecteurs en medewerkers die de taak hebben de Conventie over Chemische Wapens (Chemical Weapons Convention – CWC) toe te passen. Geen enkel land stond boven het andere en het keurmerk van de organisatie was het gelijkwaardig behandelen van alle lidstaten, zonder te kijken naar hun grootte of politieke of economische slagkracht.

Hoewel ik niet langer aan het roer van de organisatie sta, was ik toch verheugd toen de OPCW in 2013 de Nobelprijs voor de vrede won, voor haar “inspanningen tot het elimineren van chemische wapens”. Het was een opdracht waaraan ikzelf en onnoemelijk veel andere medewerkers gewerkt hebben.

In de beginjaren van het OPCW hebben we vele moeilijkheden overwonnen en een reputatie opgebouwd van efficiëntie en onpartijdigheid. We lieten ons ook niet politiseren. Het standpunt van de International Labour Organisation over mijn ontslag bevestigt nogmaals het belang van deze principes.

Recent zijn er nog grotere uitdagingen bijgekomen door het onderzoek naar beweerd gebruik van chemische wapens. Speciaal hiervoor hadden we procedures, analysemethoden en trainingsprogramma’s ontwikkeld, volgens de voorschriften van de CWC.

We hoopten dat deze methoden nooit nodig zouden zijn, maar helaas zijn er nu vermoedens van het gebruik van chemische wapens. Het gevolg is dat we ons nu ernstige vragen moeten stellen of de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en vakbekwaamheid onder druk staan van sommige lidstaten.

Er is vooral bezorgdheid over de omstandigheden waarin het OPCW-onderzoek gebeurde van de vermeende aanval met chemische wapens in Douma, Syrië, op 7 april 2018. Deze bezorgdheid komt uit het hart van de organisatie, van de ingenieurs en wetenschappers zelf, die bij dit onderzoek betrokken waren.

In oktober 2019 werd ik uitgenodigd door de Courage Foundation, een organisatie die mensen steunt die “hun leven en vrijheid riskeren om een belangrijke bijdrage te leveren aan de historische verwezenlijkingen”.

Ik nam deel aan deze vergadering samen met enkele eminente persoonlijkheden uit het internationale recht, ontwapening, militaire operaties, geneeskunde en inlichtingendiensten. Het panel besprak de bekommernissen van een OPCW-medewerker over hoe het onderzoek van het Douma-incident was gevoerd.

Deze expert bracht overtuigend bewijsmateriaal mee over twijfelachtig en mogelijk frauduleus gedrag tijdens het onderzoek. In een gezamenlijke persverklaring sprak het panel eensgezind zijn ongerustheid uit over onaanvaardbare praktijken tijdens het Douma-onderzoek.

Cilinder aangetroffen op locatie 2 van het OPCW-onderzoek. Foto: alethonews.com

De panelleden riepen verder de OPCW op om al hun inspecteurs van het Douma-onderzoek toe te laten naar buiten te komen met hun verschillender bevindingen, in een aangepast forum van de lidstaten van de OPCW, dit in de geest van de Conventie.

Ik was zelf zo aangedaan door de getuigenis en de bewijzen die aan het panel werden voorgelegd, dat ik me geroepen voelde om een verklaring af te leggen. Ik citeer: “Ik heb altijd verwacht dat de OPCW een toonbeeld van multilateralisme zou zijn. Ik hoop dat de bezorgdheid, die dit panel openlijk en unaniem heeft uitgesproken, een proces op gang kan brengen zodat de organisatie terug het onafhankelijk en onpartijdig orgaan wordt die het vroeger was.”

Deze petitie werd mee ondertekend door eminente figuren als Noam Chomsky, professor emeritus aan het MIT, Marcello Ferrada de Noli, hoofd van de Swedish Doctors for Human Rights, Coleen Rowley, klokkenluider en in 2002 door Time Magazine uitgeroepen tot persoon van het jaar, Hans von Sponeck, voormalig assistent-VN-secretaris-generaal en filmmaker Oliver Stone, om er een paar te noemen. Bijna een jaar later heeft de OPCW nog altijd niet geantwoord op dit verzoek, noch op de groeiende ongerijmdheden tijdens het Douma-incident.

De organisatie verborg zich integendeel achter een ondoordringbare muur van stilzwijgen zodat elke zinnige discussie onmogelijk werd. Slechts één keer werd deze stilte doorbroken om de bezorgde inspecteurs te beschuldigen van vertrouwensbreuk. Natuurlijk moeten alle OPCW-medewerkers zich houden aan de regels over vertrouwelijkheid, maar de kerntaak van het OPCW is toch te zorgen voor de uitvoering van de Conventie over Chemische Wapens (artikel VIII, paragraaf 1) .

Het OPCW moet transparant zijn, want zonder die transparantie kan er geen vertrouwen zijn en vertrouwen houdt de OPCW samen. Als de lidstaten geen vertrouwen hebben in de eerlijkheid en onpartijdigheid van de OPCW, dan komt haar nut als waakhond voor chemische wapens in gevaar.

Transparant zijn en tegelijk vertrouwelijk, het gaat samen, maar vertrouwelijkheid mag niet dienen als een rookgordijn voor onjuist gedrag. De organisatie moet nu het geschokte vertrouwen herstellen zoals het vroeger was, daarom zijn wij hier vandaag samen.

Het is niet aan mij om te adviseren of zelfs maar te suggereren hoe de OPCW dit openbaar vertrouwen moet herstellen. Maar omdat ik zowel goede als slechte tijden bij het OPCW heb meegemaakt, zou ik toch een verzoek willen doen aan U, mijnheer Fernando Arias, als huidig directeur-generaal van de OPCW.

De inspecteurs zijn de meest waardevolle troeven van uw organisatie. Zij zijn wetenschappers en ingenieurs met kennis van zaken, essentieel voor het maken van de juiste beslissingen. Nog belangrijker is dat hun standpunten niet worden beïnvloed door politieke of nationale voorkeuren: zij steunen enkel op de wetenschap.

De inspecteurs van het Douma-onderzoek hebben maar één simpel verzoek: dat ze met u kunnen samenkomen om persoonlijk hun zorgen te bespreken op een eerlijke en doorzichtige manier. Dat is wel het minimum dat ze kunnen verwachten. Ze hebben een groot risico genomen door te spreken over onregelmatigheden in uw organisatie en het is in het belang van uw organisatie, en van de hele wereld, dat u naar ze luistert.

De Conventie laat toe dat inspecteurs verschillen van mening, zelfs als het gaat over het vermeend gebruik van chemische wapens (paragraaf 62 en 66 van deel II, Ver. Annex) . Dit is, ik citeer: “Een noodzakelijk element om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de inspecteurs mogelijk te maken.” Deze zin komt uit (het boek van) Ralf Trapp en Walter Krutsch’s A commentary on Verification Practice under the CWC en door het OPCW zelf gepubliceerd tijdens mijn ambtsperiode als directeur-generaal.

Of de twijfels over het gedrag van de OPCW in Douma nu gegrond zijn of niet, luisteren naar je eigen inspecteurs is een stap in de goede richting om de beschadigde reputatie te herstellen. De inspecteurs kunnen al of niet gelijk hebben met hun afwijkende mening, maar ze moeten wel gehoord worden.

Van de ene directeur-generaal tot de andere wil ik U respectvol verzoeken dit toe te laten. Als de OPCW vertrouwen heeft in het verrichte wetenschappelijk werk in Douma en in de juistheid van het onderzoek, heeft het toch weinig te vrezen van de mening van zijn inspecteurs.

Als daarentegen de beweringen over het verdwijnen van bewijzen, selectief gebruik van gegevens en uitsluiting van belangrijke onderzoekers, toch waar zouden zijn, dan is het nog meer aangewezen om dit dringend en openlijk te onderzoeken.

Deze organisatie heeft al grootse dingen tot stand gebracht. Als het OPCW fouten heeft gemaakt, is het zeker in staat om die te herstellen en nog beter te worden.

De wereld heeft nood aan een geloofwaardige organisatie die chemische wapens in het oog houdt. We hadden er zo één, en ik ben er zeker van, mijnheer Arias, dat er voor gaat zorgen dat we er terug een hebben.

Dank U

 

Note:

Het ontbreken van bewijzen voor de betrokkenheid van het regime in Syrië werd reeds aangetoond in een intern rapport van de OPCW. Zie Gifgasaanval Douma was opgezet spel, media zwijgen

 

Ex-OPCW chief Jose Bustani reads Syria testimony that US, UK blocked at UN van The Grayzone verscheen op 5 oktober 2020. Vertaling door Jan Rombouts. De opname van de toespraak staat volledig in deze YouTube (12’56” – Engels, zonder ondertitels):

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!