Vorige keer wees een laaglandgorilla Trom de weg naar de toegang tot de Geheime Vallei. Hij komt in een griezelige, pikdonkere corridor terecht die helemaal tot aan de krater van de vulkaan loopt. Maar het uitzicht aan het eind van de tunnel is adembenemend. Het lijkt wel of Trom in een andere dimensie is beland, waar andere regels gelden en andere wezens leven – zoals een dwergolifant. Intussen heeft Quint Moona ervan overtuigd om aan haar stem te werken. Hij begint met haar erop te wijzen dat haar houding beter kan.
?
De Geheime Vallei
uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/20
Op de tast schuift Trom door de gang. Voor hem uit is alles zwart en ook achter hem is niets te zien. Het is net of hij in een andere wereld is terechtgekomen. Misschien is hij door in die afgrond te tuimelen wel in een andere dimensie beland. Zelfs de lucht in de tunnel voelt anders aan, als een brij waar hij zich doorheen boren moet. Hij heeft de vreemde gewaarwording dat hij zich tegelijk in het niets en in de kern van alles bevindt.
Gek ook hoe zwaar zijn benen voelen. Het wordt steeds moeilijker om zijn voeten op te tillen, het lijkt wel of de bodem aan ze zuigt. Ook aan zijn hoofd wordt getrokken, hij voelt zich ijl en wankel en zijn oren knetteren als ze de wand van de tunnel raken. Er zit vast een lading op, kijk maar, je ziet de vonken springen.
Er kan maar één verklaring voor zijn: het magnetisme in deze lagen is uitzonderlijk hoog. Dat van die andere dimensie zou dus weleens kunnen kloppen. Hij heeft het binnenste van de aarde nooit eerder gezien, maar met die vulkanische activiteit in de streek zit je ongetwijfeld op een kruitvat. Kortom, hij kan beter voortmaken.
Trom wringt zich doorheen een trechter en duwt in de weg liggende blokken opzij, tot hij weer in een breder gedeelte van de gang komt. Boven de galm van zijn passen uit hoort hij plotseling een doffe dreun, van een explosie of van een stuk rots dat neerstort. Geschrokken draait hij zijn hoofd, maar er is niets te zien. Op het geluid van de keien die hij opschopt na is het weer verstommend stil. Zijn adem jaagt, zijn hart klopt in zijn keel. Een ijselijk gevoel bekruipt hem – dat hij vastzit en nooit meer terug kan.
Stel dat dit de tunnel is naar de dood, dan moet hij nu toch een film zien? Een versnelde film, van Bella’s einde over zijn verblijf in Taalu tot de gebeurtenissen bij het Kirungomoeras en in de Balim Tessa. Met vrienden en gezellinnen als Maita en Rikki en Veyron, of ooms en tantes als Bulli en Gaetan en Mater en Merengo…
In plaats daarvan is er alleen twijfel. Twijfel en wanhoop, maar meteen daarop berusting. Hij mag de moed niet opgeven nu hij zo dicht bij zijn doel is. Om zich wat op te peppen heft hij een deuntje aan, want in benarde situaties kan een liedje weleens helpen. Het klinkt wat verloren, maar wat maakt het uit.
Het heeft geen zin om bang te zijn
ook alleen krijg je mij niet klein
Alleen met mezelf is juist heel zen
zo kom ik dicht bij wat ik ben
De Balim Tessa heb ik bedwongen
zelfs door de berg heb ik me gewrongen
Atomù wacht aan de andere kant
in Sangrila, mijn vaderland
Steeds harder neuriet Trom zijn rijmpje, tot hij luidkeels door de tunnel marcheert. De woorden weerkaatsen tegen de wanden, het geluid doet hem de moed erin houden. Maar ineens wordt hij iets gewaar, een tochtje dat langs zijn oren strijkt. Op fluistertoon gaat hij verder, om even later helemaal te zwijgen.
Het zuchtje doet hem rillen, nu pas merkt hij hoe hij zweet. Behoedzaam zet hij zich weer in beweging. Achter een flauwe bocht doemt nauwelijks merkbaar een schijnsel op. Zijn hart springt op – dat moet daglicht zijn, het kan niet anders. Maar zijn ongeduld speelt hem parten. De vlek lijkt voor geen meter dichterbij te komen, net als een luchtspiegeling. Uiteindelijk is hij er toch sneller dan verwacht. De stip die zich aftekende in de trechter wordt een gat, daarna een heuse opening. Een uitgang.
Aarzelend stapt Trom uit de grot. Het licht is zo sterk dat hij zijn ogen moet dichtknijpen. Aanvankelijk neemt hij niks anders waar dan een dikke laag watten. Maar naarmate zijn ogen wennen breken er vlekken zonneschijn doorheen de mist. Als hij nog verder stapt schemert er zelfs groen doorheen. Het panorama dat zich ten slotte voor hem ontvouwt overtreft zijn stoutste verwachtingen.
Het eerste wat hij opmerkt is een bergwei vol grazers die er heel anders uitzien dan de geiten van de Kirim. Ze springen van rots tot rots en kijken hem droogjes van onder immense hoornen aan. Het lijken wel slagtanden, maar dan boven op hun kop. Hij schaamt zich een beetje om zijn eigen ivoor, dat afgesleten is van dat gewroet door die tunnel.
Tot zijn verbazing stelt hij vast dat hij geen honger of dorst heeft. Gek, de laatste keer dat hij heeft gegeten was bij Qonq. Een olifant hoort honderden kilo’s groen per dag te verstouwen. Uitgelaten loopt hij een pad af, dat hem een steeds beter uitzicht op de vallei biedt. De stapelwolken die tegen de kraterwand hangen dempen het zonlicht en dat maakt het landschap des te uitbundiger. Dit is Afrika op zijn fraaist.
Maar is dit Afrika wel? Alles staat in volle bloei en er valt geen stof te bekennen. De omtrekken, zoals het silhouet van de Amhetat, tekenen zich haarscherp af tegen het blauw van de hemel. En er is nog iets waar je niet naast kunt zien: de dieren kijken niet de hele tijd op, alert voor mogelijk gevaar. Het heeft iets onwezenlijks, alsof je het plaatje met een zucht wegblazen kan.
Naast een bergbeek valt Trom helemaal op in slaap. Een dutje om op krachten te komen mag wel, hij is tenslotte doorheen de berg gekropen. Maar nauwelijks is hij naar dromenland vertrokken of er weerklinkt klaroengeschal in zijn oren. Klaarwakker kijkt hij in de brede smile van een olifant – hoewel, zo’n kleine heeft hij nooit eerder gezien.
‘Ik ben een dwergolifant,’ zegt het creatuur. ‘Nooit van gehoord? Maakt niet uit. Ik ben Quark. Toegewijd aan Atomù, letterlijk en figuurlijk. Verder geen familie.’
‘Is Atomù hier? Kan ik hem zien?’
‘Hij is naar de conferentie aan de andere kant van het dal, maar hij verwacht je. Loop je mee? Dan breng ik je naar hem toe.’
‘Een conferentie?’
‘Van de verzamelde hoofden. En, hoe bevalt het je?’
‘Eh… Ik kijk mijn ogen uit. Wat voor wereld is dit eigenlijk?’
‘Gewoon, de Geheime Vallei. Het is geen plaats of ruimte. Het bestaat niet eens in de tijd.’
‘In de tijd?’ zegt Trom. ‘Ik kan niet goed volgen.’
‘Wij dieren kennen niet zoiets als lineaire tijd,’ legt Quark uit. ‘We trekken wel van hier naar daar, wat ons zus of zoveel dagreizen kost. We zien ook de zon ondergaan en weer opkomen en we stellen vast dat onze slagtanden groeien, ik zeg maar wat. Maar verder kennen we voornamelijk cyclische tijd, zoals de loop der seizoenen. Na de grote droogte komen de regens en daarna opnieuw en opnieuw.’
‘Ja, we trekken meestal in cirkels rond, van het Okorongomoeras naar het Pangesibos en terug.’
‘Dat ook, daarmee kun je het vergelijken. Tot we op een dag het loodje leggen.’
‘O,’ zegt Trom, bang dat hij iets stoms heeft gezegd.
‘Trek het je niet aan. Tweevoeters kennen nog zoiets als bevlogen tijd, of magische tijd. Dat is wanneer ze iets creëren, zoals kunst. Wanneer hun verbeelding werkt. Maar dat kennen wij niet zo. Het komt erop neer dat de tijd dan stilstaat. Je bent bezig en voor je het weet is de dag voorbij.’
‘Hm,’ rommelt Trom, terwijl hij het landschap in zich opneemt.
‘De Geheime Vallei gaat eigenlijk nog een stapje verder,’ vervolgt Quark. ‘Het heeft te maken met onze teletam, waarmee we ontzaglijke afstanden overbruggen. Zo kunnen we praten met een soortgenoot aan de andere kant van de wereld, tante Jilli bijvoorbeeld in de zoo van Mexico.’
‘Ik heb gehoord dat het zelfs beter zou gaan dan met een samsam.’
‘Allicht, tweevoeters kunnen niet tippen aan ons, die zijn dat allang verleerd. Ze proberen halsstarrig aansluiting te vinden, maar op de verkeerde manier. Ze gebruiken hun diepste geestelijke vermogens niet. In plaats daarvan jagen ze alles wat de aardkloot te bieden heeft erdoor.’
‘Dat heb ik gezien onderweg in de mijnen. De putten die ze graven, die zijn immens.’
‘Je neemt me de woorden uit de mond. Hetzelfde erts zit onder de Balim Tessa en de Amhetat. Ze gebruiken het spul in allerlei toepassingen, van samsams tot kernreactoren. Als ze de streek hier ontginnen, is het gedaan met de Geheime Vallei. Dan hebben we geen toegang meer tot tijd en ruimte.’
‘Is dat zo? Wat is er zo bijzonder aan dat erts?’
‘Heb je het niet voelen trillen en trekken? Het is magnetisch, het is radioactief, al wat je wilt. De belangrijkste eigenschap ervan is dat het je naar een andere dimensie kan sluizen. De dimensie van het Al, waar alles tegelijk is en overal tegelijk gebeurt, waar geen sprake is van tijd en ruimte. Er is zelfs geen honger, wedijver of pijn. Alle dieren leven er samen in vrede en harmonie.’
‘Zoiets als het gelijkspel dus?’ suggereert Trom.
‘Daarmee kun je het vergelijken,’ antwoordt Quark. ‘Maar dan op zo’n gigantische schaal dat alle dieren op aarde en uit de hele geschiedenis erin meespelen. Dat betekent ook alle dode dieren, zelfs soorten die uitgestorven zijn. In lineaire tijd kun je dat niet zien, maar in de virtuele dimensie van de Geheime Vallei treden alle kwantumregels in werking.’
‘Virtuele kwantumregels?’ Trom zijn hersens zijn allang aan het tollen, maar nu haken ze helemaal af. Nog goed dat de plek waar hij zich bevindt zo betoverend is, anders had hij gezworen dat zijn gids hem iets op de mouw aan het spelden was.
‘Maak je geen zorgen, Atomù legt het je wel uit,’ stelt Quark hem gerust. ‘Ik weet het, het is een tikje overweldigend. Maar straks begrijp je het wel. Kijk, daar heb je de samenkomst van de hoofden al. Zie je die grote met zijn lange nek? Dat is een titanosaurus, die stamt uit het Krijt. Dat is in lineaire tijd meer dan honderd miljoen jaar geleden. Kun je je dat voorstellen?’
‘Dit lijkt Jurassic World wel,’ zegt Trom, als aan de grond genageld. ‘Daar kan ik met mijn slurf niet bij.’
Vocale warm-up
Red Jezelf in Bruciety/20, februari 2045
‘Die is goed,’ zegt Brim. ‘Jurassic World 16, die heeft Wage nog altijd. Magnus z’n beste game ooit. Op Heir of the Throne na. Of Road Kill, allemaal vet.’
Ik ben sprakeloos. Heerlijk dat Troms avonturen zo aansluiten bij de belevingswereld van de kids. Het spreekt niet vanzelf om ze met iconen uit het verleden te strikken.
‘Dat over tante Jilli is leuk,’ zegt Moona. ‘Het idee dat ze zonder verbinding met elkaar praten. Dat is wat anders dan wireless. Kunnen ze elkaar ook zien?’
‘Al wat je wilt,’ grijns ik. ‘Al wat je wilt.’
‘Ook het idee dat alles in de Geheime Vallei tegelijk gebeurt. Dat vind ik geweldig.’
‘Straight augmented reality,’ zegt Brim. ‘Net zoals in 39thNervous Call. Wacht, Wage zal het je laten zien.’
‘Zullen we verder doen in de studio?’ zegt Moona gauw. Ze heeft er schik in. Gisteren zijn we begonnen met klinkers oefenen. Ze heeft gemerkt dat ze tijdens een gesprek soms de kracht in haar stem verliest.
‘Als je opkijkt tegen iemand, dan rek je onbewust je keel,’ leg ik uit. ‘Zoals een schildpad. Zo span je je stembanden aan en krijgt je gehemelte minder volume. Dan heeft je stem geen klankkast. Je raakt gestrest en er komt alleen een dunne piep uit je strottenhoofd.’
‘Piep,’ zegt Moona schor, met gestrekte hals.
‘Geef toe, daar is niemand van onder de indruk.’
‘Dus dan is het Ziva niet die mijn stem rooft, maar ben ik het zelf?’
‘Misschien wel,’ zeg ik. Ze heeft het snel door.
‘Maar hoe moet het dan?’
‘Heel simpel: kin omlaag. Het duurt een poos voor dat een natuurlijke houding wordt, maar het is wel op die manier dat professionals zingen. Het is de meest ontspannen houding die er is. Stel je voor dat je met je kruin aan een koord bengelt, als een marionet. Dan nemen je hoofd en je ruggengraat vanzelf de juiste positie aan.’
‘Ik moet doen alsof ik aan een koord hang?’
‘Duw je kruin omhoog, dan gaat je kin vanzelf naar beneden en resoneert je stem veel beter. Sta eens met je rug tegen de deur. Goed contact maken, je hand mag er niet tussen kunnen. OK, haal nu diep adem nu en zeg o. Je moet die o voelen trillen in de deur.’
‘Oooo. Ja, ik voel het.’
‘En hoor je ook het verschil? Die o ademt vrij, zodat hij veel ronder klinkt. Voordien stond je stem zodanig onder druk dat er geen geluid uit je mond kwam.’
Moona doet het geweldig. Gek dat ik er niet eerder aan gedacht heb. Het zijn basisprincipes die ikzelf al zo lang toepas, mij bijgebracht in mijn jonge jaren door mijn oude stemcoach. Ooit was het belangrijk dat je je stem goed gebruikte, maar tegenwoordig wauwelen ze binnensmonds maar wat.
Ook mijn yogalerares van jaren her had het altijd over dat imaginaire touw. Voeten wat uit elkaar, knieën een tikje gebogen, bekken kantelen en dan doen alsof je aan een koord hangt. Zo ben je geaard en sta je tegelijk in contact met de oneindige ruimte boven jou. Bij wijze van spreken dan, je mag je verbeelding een beetje laten werken.
Het probleem is dat generatie f*** waar mijn kleinkinderen toe behoren van dat soort primaire functies is losgeslagen. We hebben ze grootgebracht met nanochips, die Bruciety nota bene zelf bij Lifeteq heeft ontwikkeld. Om de kids in alle opzichten te optimaliseren, zowel voor het collectief als voor hun eigen welzijn. Gedaan met depressies en de syndromen die eraan ten grondslag liggen.
Maar dat betekent ook dat ze meer dan ooit klaargestoomd worden voor het pieken van de lat. Straks staan ze er alleen voor, dus er is werk aan de winkel. Ik weet het, het is elk voor zich, maar wat structuur en leefkwaliteit aangaat kunnen plussers best wat bijsturen.
‘Wees gerust, ik zorg ervoor dat ze het zelf ontdekt,’ beloof ik Magnus, na het downloaden van een stream beelden uit Arusha ‘s avonds.
‘Thanks, Q,’ grijnst hij op mijn screen. ‘Mijn ouweheer, de kern van de unit. Spijtig dat ik er zelf niet ben.’
‘Je hebt je handen vol in Afrika. Wanneer kwam je weer naar huis?’
‘Binnenkort, heus. Wist je trouwens dat de meeste Afrikanen een stem als een klok hebben? Dat was me destijds al opgevallen in de Jungle. Nyagor stond altijd voor iedereen luid hoorbaar tegen zijn bandje te praten.’
‘Ik weet wat je bedoelt. Ik hoor die oerstemmen nog elke dag hun nood uitschreeuwen. Moona haar stem terug bezorgen is het minste wat ik kan doen.’
Elke dag gaan onze sessies verder. We beginnen met klinkers, kijken hoe het met haar spreekorgaan zit. Ik leer haar voelen waarom baby’s instinctief weten hoe ze een grote mond moeten opzetten. Gaandeweg leert ze zich ontspannen en gaat ze beter ademhalen. Diep, van onderen in de flanken en dan pas de longen vullen, tot boven toe.
En dan, op een keer, de doorbraak. Na een ingeving diep ik een oude earset met botgeleiding op uit de kast. Ooit gebietst uit een taallab, lowtech engineering uit de vorige eeuw die vertrekt van de werking van het primitieve brein. Hoe is het mogelijk dat ik er niet eerder aan gedacht heb? Via het microfoontje maakt Moona connectie met haar stem zoals wanneer je je oren dichtstopt. Een stem die niet van buiten, maar van binnen komt. En eindelijk heeft ze het beet.
‘Voel je het? Als je stem goed zit, trilt je schedeldak mee. Je hele beendergestel trouwens.’
‘Ik voel ‘t. Oooo.’
‘Merk je dat je de noot veel langer kunt aanhouden?’
‘Ja, hoe komt dat? Het is of ik dieper ademhaal.’
‘Dat komt doordat de energiecentra in je lichaam gesynchroniseerd zijn. Zoals wanneer de planeten in conjunctie staan met de zon, ken je dat?’
‘Net als bij een zonsverduistering, jawel.’
‘Je kunt hetzelfde doen met die koepels in je lijf, weet je nog? Je bekkenbodem, je middenrif, je borstkas, je gehemelte en je schedel. Als je de juiste houding vindt, staan die allemaal op een rechte lijn en dan blaas je je stem veel efficiënter aan. Volgende klinker.’
Om de sessie af te ronden geef ik Moona een stukje Trom te lezen. Een eenvoudig dialoogje met Quark en de dieren uit de Geheime Vallei.
‘Probeer wat meer emotie te leggen in wat Trom zegt. Wat drukt hij uit? Is hij blij of verdrietig?’
‘Hij is nieuwsgierig. Maar hij is ook een beetje bang. Omdat hij niet goed durft.’
Zo komt Moona langzaam los, gaat ze intoneren en interpreteren. Eerst nog wat kunstmatig, daarna steeds authentieker.
‘Dat klinkt al veel overtuigender,’ zeg ik goedkeurend. ‘Je stem is je deur op de wereld, zo laat je weten dat je het meent. En dan ligt de wereld aan je voeten.’
Volgende keer begint Atomù in de betoverende omgeving van de Geheime Vallei met de opleiding van Trom, terwijl Quint Moona wijst hoe ze met haar stem een personal dome om zich heen kan zetten.
Auteursrecht bij SABAM – illustraties Inga Moijson – eigen foto’s