Bescherming van journalisten en de strijd tegen straffeloosheid maakt deel uit van de zestiende Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG XVI) van de VN, over het recht op toegang tot informatie en de bescherming van fundamentele vrijheden. (Zie Wat zijn de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG) van de VN?)
Het Comité ter Bescherming van Journalisten (CPJ) publiceert jaarlijks zijn index die laat zien in welke landen in de meeste journalisten zijn vermoord. In de ranking van 2016 vormen Somalië, Irak, Syrië, de Filipijnen en Zuid-Soedan de top vijf van dertien landen waar tussen september 2006 en september 2016 de meeste journalisten werden vermoord. De overige landen op de lijst zijn in dalende volgorde Mexico, Afghanistan, Pakistan, Brazilië, Rusland, Bangladesh, Nigeria en India.
Samen zijn deze dertien landen verantwoordelijk voor 80 procent van alle onopgeloste moorden op journalisten sinds 2006. “De vijf eerste landen zijn goed voor 40 procent van de onopgeloste moorden op journalisten in de wereld”, zegt Courtney Radsch van het CPJ. “Veertig procent van deze journalisten werden vooraf bedreigd.”
Op de vraag of onbevestigde moorden op journalisten die ‘verdwenen ‘in oorlogsgebieden onderzocht worden, antwoordt Radsch dat “er veel middelen ingezet worden om dergelijke moorden te onderzoeken”, maar dat het “ongelooflijk moeilijk is informatie te vinden over verdwenen journalisten.” Onbevestigde doden worden volgens haar dus niet opgenomen in de straffeloosheidsindex.
“Er is meer mobilisatie nodig om het VN-Actieplan voor Veiligheid van Journalisten, een speerpunt van de UNESCO, te implementeren”, zei Irina Bokova, directeur van de UNESCO. Bokova riep lidstaten op meer te doen om de daders voor het gerecht te brengen, door wetgeving te versterken en mechanismen te ontwikkelen die aansluiten bij de internationale humanitaire wetgeving en bestaande VN-resoluties. “Straffeloosheid brengt straffeloosheid voort, dat brengt onrecht voor iedereen”, zei Bokova.
Tijdens een paneldiscussie over de veiligheid van journalisten en het bestrijden van straffeloosheid in conflictsituaties, zei de Griekse VN-ambassadeur Catherine Boura dat plaatselijke journalisten, vrouwelijke journalisten, bloggers en freelancers het meeste risico lopen. “Slechts één op de tien moorden op journalisten wordt opgelost. Dat betekent dat er bijna volledige straffeloosheid heerst voor de daders”.
Frank La Rue, directeur Communicatie van de UNESCO, stelde tijdens het panel dat geweld tegen journalisten in zekere zin geaccepteerd wordt, omdat het gezien wordt als een risico van het vak. “Die verkeerde perceptie moeten we bestrijden.” In 2016 werden volgens La Rue 76 journalisten geëxecuteerd. “Daarmee is dit jaar een van de meest gewelddadige van de afgelopen tien jaar.”
Syrisch activist en journalist Mazen Darwish, die in 2015 de Guillermo Cano Press Freedom Prize van UNESCO ontving, en zijn collega Abdalaziz Alhamza, twee Syrische journalisten wezen op de hachelijke situatie van journalisten in het land. “Alle partijen in het conflict in Syrië voelen zich vrij om journalisten aan te vallen, omdat ze weten dat ze geen verantwoording hoeven af te leggen”. Darwish werd in 2012 gevangengenomen door het Syrisch leger. Na drie jaar werd hij onder zware internationale druk vrijgelaten.
Bronnen: