Premier Davutoglu hield het aanvankelijk op verantwoordelijkheid van een uit verschillende extremistische organisaties bestaande ‘cocktail’. Hij suggereerde zelfs een samenwerking tussen de Koerdische PKK en de Islamitische Staat (IS). Bizar, aangezien die organisaties toen al oorlog met elkaar voerden in Syrië.
Uiteindelijk werd de aanslag volledig toegeschreven aan IS. Omdat deze jihadistische organisatie er nooit de verantwoordelijkheid voor opeiste bleef er een zweem van vaagheid om hangen, ook al kwam de identiteit van een van de daders vrij snel vast te staan.
Oorlog tegen PKK
De broer van deze Yunus Emre Alagöz pleegde drie maanden eerder een tegen linkse activisten gerichte zelfmoordaanslag in het nabij de Syrische grens gelegen district Suruc. Deze aanslag werd eveneens aan IS toegeschreven, al eiste die daar toen evenmin de verantwoordelijkheid voor op.
Aangenomen wordt dat de PKK de aanslag in Suruc aangreep om de wapenstilstand te verbreken die sinds 2013 in acht werd genomen. Kort daarna werden in ieder geval twee politieagenten doodgeschoten. De PKK eiste die aanslag aanvankelijk op, maar kwam daar later op terug. Ondanks de niet al te duidelijke omstandigheden wordt de oorlog die Turkije momenteel met de PKK voert naar deze twee aanslagen herleid.
Lijst zelfmoordterroristen
In de weken na de aanslag in Ankara van 10 oktober kondigde de PKK een eenzijdig bestand af. De regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AK) negeerde dat echter en continueerde de aanvallen op de PKK.
Ondertussen was veel kritiek hoorbaar op de geringe veiligheidsmaatregelen rond de vredesdemonstratie en klonk de vraag of de aanslag te voorkomen was geweest.
Destijds was sprake van een lijst van potentiële zelfmoordterroristen. Davutoglu verklaarde dat deze personen pas aangehouden konden worden als ze een strafbaar feit hadden begaan. Daar maakte hij zich onsterfelijk belachelijk mee.
Het heeft immers weinig zin om een zelfmoordterrorist aan te houden nadat deze zich heeft opgeblazen. Bovendien, terwijl potentiële zelfmoordterroristen niet gestopt konden worden, was het wel mogelijk kritische journalisten te vervolgen. Voor menigeen bevestigde dit waar de prioriteiten van de premier lagen.
Plannen aanslag bekend
Onlangs publiceerden de kranten Cumhuriyet en Evrensel gegevens waaruit naar voren kwam dat binnen de politie destijds vooraf kennis bestond over de dreiging van een aanslag.
Beide kranten beriepen zich op een door overheidsinspecteurs opgesteld rapport, waarin stond dat inlichtingendiensten de antiterrorisme-eenheid van de politie in Ankara informeerde over de mogelijkheid dat meerdere leden van IS een aanslag zouden plegen op een massabijeenkomst.
De antiterrorisme-eenheid liet echter na om deze informatie door te geven aan de politieleiding en de voor de beveiliging van demonstraties verantwoordelijke afdeling. Uit het rapport van de overheidsinspecteurs blijkt ook dat de naam van dader Alagöz al aan de politie werd doorgegeven door inlichtingendiensten.
Infiltratie
Het is de vraag hoe de inlichtingendiensten aan deze informatie kwamen. Het afluisteren van telefoongesprekken, of het volgen van e-mails kan daar een verklaring voor bieden. Het is echter aannemelijk dat extremistische groeperingen, vooral in de aanloop naar aanslagen, voorzorgsmaatregelen treffen om te voorkomen dat cruciale informatie uitlekt.
Een andere mogelijkheid is dat IS – of wat daar in Turkije voor door moet gaan – geïnfiltreerd werd door undercoveragenten van inlichtingendiensten. Het zou naïef zijn om te denken dat dit niet gebeurt. Dat geldt voor de PKK net zo zeer als voor IS.
Nalatigheid
In ieder geval blijkt uit het rapport van de overheidsinspecteurs dat de door de inlichtingendiensten verstrekte informatie niet terecht kwam waar het terecht had moeten komen. Politieagenten werd weliswaar geadviseerd voorzichtigheid in acht te nemen met het oog op een mogelijke aanslag, maar er werd op 10 oktober niets gedaan om demonstranten extra veiligheid te bieden.
De overheidsinspecteurs deden de aanbeveling om een onderzoek in te stellen naar vijf hooggeplaatste politiefunctionarissen in verband met nalatigheid. De gouverneur van Ankara hield een onderzoek echter tegen en de hoofdaanklager tekende daar geen bezwaar tegen aan. In plaats daarvan zag hij erop toe dat de kwestie in de doofpot belandde.
Wat de hoofdaanklager in Ankara onlangs wel deed was het verhoren van de journalisten van Cumhuriyet en Evrensel die in hun artikel op het rapport van de overheidinspecteurs wezen. Er loopt nu een tegen hen gericht onderzoek op basis van beschuldigingen in verband met terrorisme!
Ondertussen heeft de oppositievoerende Republikeinse Volkspartij (CHP) aangedrongen op een parlementair onderzoek naar aanleiding van de publicaties in Cumhuriyet and Evrensel, om vast te stellen of politiepersoneel zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan nalatigheid in verband met de aanslag in Ankara. Het is zeer de vraag of de AKP-regering hierin toe zal stemmen.
Gülen-beweging
De situatie doet denken aan de omstandigheden rond de moord op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink in 2007. Politieagenten die toen nalieten om waarschuwingen over de op handen zijnde aanslag door te geven werden later in verband gebracht met de beweging rond imam Fethullah Gülen.
Het proces dat daar sinds enige tijd over gaande is werd mogelijk nadat een sluimerend conflict tussen de AKP en de Gülen-beweging eind 2013 omsloeg in een volledige oorlog. Of de nalatigheid van de politie in verband met de aanslag in Ankara ook aan de Gülen-beweging zal worden verbonden is echter niet waarschijnlijk.
In de eerste plaats omdat sinds 2013 een grootschalige zuivering op gang kwam om volgelingen van Gülen uit politie en justitie te verwijderen. Bovendien zou het gezien de verhoudingen juist prioriteit hebben voor de AKP-regering om tot vervolging van de verantwoordelijke politieagenten over te gaan als zij tot de Gülen-beweging behoren.
Het is hierbij een belangrijk detail dat Mehmet Kiliclar, de gouverneur van Ankara die het onderzoek naar hen tegenhield, na een advies van de regering werd benoemd door president Erdogan.
Verkiezingen
De in dit artikel genoemde aanslagen van IS vonden plaats in een periode tussen twee algemene verkiezingen. In Suruc de maand na de verkiezingen van juni; in Ankara een maand voor de verkiezingen van november.
Voorafgaand aan de verkiezingen in juni kende de AKP een nieuwe grondwet, en de daaraan verbonden invoering van een presidentieel systeem, grote prioriteit toe. Onder het publiek leefde de teruglopende economie op dat moment echter sterker. Bij de verkiezingen van juni verloor de AKP voor het eerst haar parlementaire meerderheid.
De IS-aanslagen en de opgelaaide oorlog met de PKK die daaruit volgde, zorgden in de daarop volgende maanden voor een verschuiving van de publieke opinie. Hoewel de economie geenszins verbeterde, kreeg de roep om stabiliteit de overhand onder de stemmers. De AKP werd hierdoor in de kaart gespeeld, waardoor zij in november de meerderheid in het parlement wist te heroveren.
De opeenstapeling van gebeurtenissen leidde tot complottheorieën over betrokkenheid van de AKP bij de aanslagen. De in Cumhuriyet en Evrensel benadrukte nalatigheid bij de politie en de weigering van een AKP-gouverneur om daar een onderzoek over toe te staan, zullen daar nu voor velen bij aansluiten.
Los van deze theorieën gaf gouverneur Kiliclar met zijn handelen sowieso een harde klap in het gezicht van hen die het slachtoffer werden van de aanslag in Ankara, dan wel van hun nabestaanden. Naar aanleiding van het gedicht van de Duitse satiricus Jan Böhmermann is er nu ook buiten Turkije veel te doen over het beledigen van president Erdogan. Als het op beledigen aankomt kan Böhmermann echter nog veel leren van Kiliclar.
Volg Peter Edel op Twitter
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)