Wat vooraf ging
In 2005 lanceerde een coalitie van Palestijnse organisaties (vrouwenverenigingen, schrijversverenigingen, vakbonden, boerencollectieven, vluchtelingenorganisaties, academici,…) voor het eerst in de geschiedenis een oproep die door zowat de hele Palestijnse maatschappij gedragen werd. Deze oproep bestond erin om, naar het voorbeeld van de strijd tegen de apartheid in Zuid-Afrika, een internationale boycot te organiseren tegen het Israëlisch apartheidsregime.
Waar het schoentje knelt
Het boycot-initatief groeide in enkele jaren uit tot een internationaal succes, onder meer omdat overal ter wereld burgercollectieven eisten dat hun lokale overheden contracten verbraken met bedrijven die winst haalden uit de illegale kolonisatie en bezetting van Palestina. Burgers gebruikten dus hun democratische rechten om, via hun politieke vertegenwoordigers, de immorele winsthonger van bedrijven binnen de perken te houden. Als het TTIP-handelsverdrag wordt goedgekeurd zal dat heel wat moeilijker worden: een overheid die bijvoorbeeld weigert contracten aan te gaan met beveiligingsfirma G4S omdat deze mensenrechten schendt in dienst van Israël, kan daarvoor aangeklaagd worden en een boete opgelegd krijgen.
Israëlisch lobbywerk
Het zal niet verbazen dat Israëlische machthebbers het TTIP-handelsverdrag als een uitgelezen kans zien om het onverwachte succes van de internationale boycot een halt toe te roepen. Ze gaan daarbij zelfs zo ver dat ze een verbod op het boycotten van Israël expliciet willen laten opnemen in de reglementering van het verdrag. In de VS hebben een Democratisch en een Republikeins congreslid, ongetwijfeld onder invloed van de Israëlische lobby, gezamenlijk een wetsvoorstel ingediend dat in de loop van de maand mei zal worden voorgelegd aan het congres en er geen doekjes om windt. In hun gezamelijke verklaring daarover stellen ze duidelijk dat een alarmerend aantal landen van de Europese Unie gehoor hebben gegeven aan de boycot-oproep. In het wetsvoorstel zelf stellen ze daarom dat de VS het ontmoedigen van boycot-initiatieven tegen Israël als voornaamste doelstelling voor de onderhandelingen van handelsverdragen moet hanteren.