Wie een beetje bekend is met het werk van Jean-Pierre Jeunet, weet exact wat te verwachten in deze nieuwe film van de Franse fantast. Het is dan wel de mans eerste Amerikaanse productie sinds Alien: Resurrection, zijn handelsmerk is van begin tot eind aanwezig. Hij bewijst hiermee eens te meer zijn mannetje te staan in het internationale filmcircuit en kan makkelijk naast mede-fantasten als Wes Anderson en Terry Gilliam gaan staan.
In The Young and Prodigious T.S. Spivet volgen we een 12-jarig wonderkind (T.S. Spivet) dat een enorme fascinatie heeft voor wetenschap. Zijn vader, een cowboy, en zijn moeder, een entomologe, zijn beiden druk bezig hun eigen leven te leiden. Terwijl zijn tweelingbroer steeds meer op zijn vader begint te lijken en zijn oudere zus Miss USA (of was het nu Miss America?) wil worden, experimenteert hij erop los en probeert hij allerlei praktische oplossingen te vinden voor problemen die zich op de boerderij voordoen. Gefascineerd door de idee van “eeuwige beweging”, gaat hij op zoek naar een toestel dat de wetten van de fysica tart. Wanneer hij een doorbraak boekt, wordt hij uitgenodigd om de prestigieuze prijs van het Smithsonian Instituut te Washington, D.C. in ontvangst te nemen. Omdat hij vervreemd is van zijn ouders, onderneemt hij de 3500 kilometer lange tocht alleen – meteen het begin van een heus, vintage Jeunet avontuur.
Jeunet vertelt op zijn eigenwijze manier het verhaal door de ogen van T.S. Spivet. Dat betekent een hoop bizarre figuren (fetisj-acteur Dominique Pinon is ook weer aanwezig), beschouwende voice-overs en charmante, maar vaak intrieste humor. In die zin is de film in zowat al zijn aspecten een Amerikaanse versie van Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain, zij het dat Jeunet ditmaal zijn focus legt op een kind (wat herinnert aan de geest van diens La Cité des Enfants Perdus). Hoewel ik het boek van Reif Larsen (waarop deze film is gebaseerd) niet las, lijkt het alvast een verhaal te zijn dat op het lijf van Jeunet geschreven is. Dat hij er een knappe en aandoenlijke kinderfilm wist van te maken, die overigens zeker ook een ouder publiek weet te amuseren, is zonder twijfel zijn verdienste – zelfs al hoefde hij het verhaal niet zelf te bedenken.
Kyle Catlett weet als kindacteur te overtuigen, iets wat ik – net als in The Selfish Giant – erg toejuich. Met Helena Bonham Carter naast hem (die Spivets moeder vertolkt), krijg je bovendien meteen een verhouding die intrigeert. Hoewel ook moet gezegd worden dat Carter steeds heviger gebukt gaat onder de stempel van Tim Burton; haar rol in deze film had evengoed geschreven kunnen zijn voor zijn nieuwe prent. Niet dat dat stoort, maar wie haar in de laatste Burton films of de rol van Bellatrix in de Harry Potter serie wat repetitief vond, zal met deze film geen verandering merken. Carter fans zullen daarentegen op hun wenken bediend worden.
The Young and Prodigious T.S. Spivet introduceert tevens Jeunets eerste film in 3D. Het is mij nog steeds een raadsel wat zovele regisseurs aantrekt om hun film in 3D te draaien, zeker zolang die dwaze brilletjes een voorwaarde blijven om het effect ervan te zien. Over de voor- en nadelen van digitale opnames (scherpte, dieptezicht, kleurendiversiteit,…) en opnames op pellicule (authenticiteit, kleurenpalet, materialiteit,…) valt veel te zeggen (de documentaire Side by Side is hiervoor een schitterende inleiding). Dito met de nieuwe frame rate die films binnenkort van 24 naar 48 beelden per seconde zal brengen, zoals we vorig jaar konden zien in het eerste luik van The Hobbit. Maar 3D? Akkoord, James Cameron heeft met Avatar aangetoond dat een film die in 3D opgenomen is stukken knapper oogt dan een film die achteraf in 3D gemonteerd wordt. Verandert dat echter iets aan het gegeven dat je dat brilletje nog steeds op je kop moet zetten – wat niet alleen lastig is voor (de neus van) brillendragers, maar ook de film zelf ten kwade komt wegens ‘verdonkering’ van de kleuren? Of verandert het iets aan het gegeven dat ondertitels en film ‘los’ van elkaar ogen, waardoor hoofdpijn geen zelden voorkomend fenomeen is na ‘t zien van een 3D film? Of gaat het iets veranderen aan de opnames van vele films die vaak intentionele 3D-effecten beogen (bvb. allerhande zaken die ‘uit’ het scherm komen), maar op een gewone televisie alleen maar belachelijk en vaak storend zijn? 3D is misschien eens leuk voor films als Avatar of Gravity, maar ik kan het nog steeds missen als kiespijn. Tot zover deze tirade. Het was alweer even geleden.
Ten slotte wil ik graag de soundtrack van deze film nog even bejubelen. Al zij die genoten van Angelo Badalamenti’s The Straight Story, horen zeker hun oren open te houden voor Denis Sanacore’s score van The Young and Prodigious T.S. Spivet. Wie op zoek is naar een combinatie van mooie beeldjes, een schitterende soundtrack en bovendien genoeg kinderlijke fantasie durft te investeren, zal aan deze prent een heerlijk avontuurlijke rit beleven. Wie daarentegen na Micmacs à Tire-Larigot genoeg had van Jeunets formule, hoeft in deze geen verdere energie te steken.