We willen te veel

We willen te veel

zondag 13 oktober 2013 18:16
Spread the love

Dat we teveel willen dus, de ‘jonge’ mensen van tegenwoordig.Ik hoor het ongeveer even vaak voorbijkomen als “We moeten nu eenmaal allemaal langer werken.”, ook een van mijn favoriete mantra’s.Ik beken: ik krijg er uitslag van, van een hardnekkig jeukende soort bovendien.

Wekelijks slaakt er wel ergens een wanhopige dertiger een noodkreet omdat zij/hij het niet rond krijgt en zichzelf en alle beminde gezinsleden dagelijks voorbijrent in het hamsterrad van de Moderne Beschaving. En telkens voelt er wel een medeburger / poiticus / ondernemer / denker zich geroepen om de noodkreet te sussen, het probleem onder de mat van de redelijkheid en de logica te schuiven in bewoordingen alla “We kunnen niet alles willen.”

Nu is dat uiteraard flagrant onjuist. Uiteraard kunnen we alles willen. Wat we niet kunnen is alles krijgen. Het bekt goed natuurlijk: ‘Je moet leren kiezen.’ De logica zelf toch? Geen speld tussen te krijgen. Alleen: dat hele “We willen teveel”-discours suggereert dat mensen de problemen die ze wensen aan te kaarten zelf creëren door hun hebberigheid.

Ja hoor, hoger opgeleide dertigers (ik mijd bewust het woord middenklassers) hebben allemaal een gevarieerd wagenpark onder de teakhouten carport staan. We gaan jaarlijks 3 keer op citytrip (Parijs is sooooo twintigste eeuw, Kopenhagen en Istanbul moeten het zijn), een keer op wintersport en ‘s zomers lekker lang met de kids naar het Zuiden. We hebben voor elk gezinslid een ipad. We gaan wekelijks een hapje eten in een van de betere resto’s uit de buurt. Ons huishoudelijke verplichtingen delegeren we aan poets- en strijkhulpen. We hebben 13 hobby’s waaronder zeldzame whisky slurpen, tai chi, moleculair koken en mindfulness en ons werk is uitdagend en creatief. Daarom zijn we dus zo moe. We willen veel te veel.

Ze bestaan vast, dat soort mensen, maar persoonlijk ken ik zo goed als niemand die aan bovenstaand profiel beantwoordt. Ik zie in mijn directe omgeving voornamelijk mensen naar hun werk hossen met de fiets en/of de trein, op her en der een volhardende chauffeur in een bejaarde auto na. Ik ga op bezoek bij vrienden in een simpel en verre van riant rijhuis met bescheiden koer. In de zomer kampeert iedereen met gezin in Frankrijk. Meubilair komt van de rommelmarkt of van Ikea. De kinderen spelen in doorgeefkleren. Verbouwen doen we zelf (en dus tergend traag en onvakkundig).

Allemaal jongleren we met tijd en ruimte. Allemaal rennen we ons de benen vanonder ons lijf tussen huis en crèche of school, tussen school en huis, tussen keuken en bed, een stel moegezeulde en jengelende kinderen in ons kielzog. En of we nog weten dat het volgende week pedagogische studiedag is (nee, tuurlijk weten we dat niet en fuck we hebben bestuursvergadering die dag en de grootouders zijn op reis). En of we ook nog even een verkleedoutfit kunnen bedenken voor het schoolfeest van de oudste, een cake bakken voor de verjaardagstractatie van de jongste en aub het oudercontact niet willen vergeten. Oh ja, en de pensioengerechtigde auto moet naar de keuring.

En “Mama, ik heb geen propere kousen meer in mijn kast!” en “Wat gaan we eten? Weeer pizza!?” En de keukenvloer lijkt elke dag meer op een conceptueel kunstwerk. En het dak lekt. En de energiefactuur zou met een doos Prozac bezorgd moeten worden. En hoe vaak las ik al dezelfde pagina van het bejubelde boek naast m’n bed omdat ik in slaap val voor ik bij de tweede paragraaf ben beland. En waarom loop ik de hele dag te snauwen en te brullen tegen de kinderen die met vergelijkbaar korte lontjes terugbrullen?

Langs de zijlijn staan ministers en Unizoten te scanderen dat we langer aan de slag moeten. Voltijds, dat spreekt vanzelf. Dat het nu eenmaal zo is. Dat het niet anders kan. Dat de economie moet draaien. Hen lukt het wel, dat multitasken. Zij kunnen zelfs in een vloeiende beweging oproepen om massaal voltijds aan de slag te gaan tot we minstens 67 zijn (en zelfs daarna kunnen we nog een tijdje mee), het tijdskrediet inperken en werklozen en invaliden opjagen als ware het loslopend wild.

En wij, wij zeuren. We zijn verwend. Wij mogen van geluk spreken dat we werk hebben. Dat we een dak boven ons hoofd hebben en elke dag warm eten (telt pizza ook?). Zeven straten verder kamperen uitgebreide Roma-gezinnen in een kippenhok.  In Spanje vindt een op twee jonge afgestudeerden geen werk. In Lampedusa stranden wekelijks gammele boten vol onfortuinlijker medemensen, als ze hoegenaamd al stranden. Over Syrië zwijgen we wijselijk.

Vroeger, toen was het leven pas lastig. Hebben we Het Gezin Van Paemel misschien niet gelezen? De neoliberale samenleving  is een zegen. Nee, wij hebben het goed. Toch?

take down
the paywall
steun ons nu!