Nieuws, Cultuur, Recensie, Gent -

De stad herdacht: Door het oog van de naald

In juni van dit jaar verscheen ‘Door het oog van de naald’. Auteur Tim Van Steendam getuigt daarin van zijn maandenlange verblijf tussen dakloze heroïneverslaafden in Gent. Het boek is ondertussen toe aan zijn derde druk. Een politieke reactie blijft echter uit. Tijd voor een gesprek tussen de auteur en de Gentse schepen van Sociale Zaken Tom Balthazar.

dinsdag 1 februari 2011 17:17
Spread the love

We treffen Tom Balthazar in een bijna leeg kantoor op zijn laatste werkdag als schepen van Sociale Zaken. Hij wordt schepen van Milieu, Stadsontwikkeling en Wonen. Zijn partijgenoot Guy Reynebeau neemt Sociale Zaken van hem over, maar wou eerst zijn diensten leren kennen vooraleer uitspraken te doen over de problematiek van dakloze drugsverslaafden.

Zijn gesprekspartner Tim Van Steendam heeft er al een polemiekje opzitten met één van die diensten. Van Steendam’s interesse in de problematiek werd gewekt toen hij in de krant het cijfer van 2.500 heroïneverslaafden in Groot-Gent las. Dat is één procent van de Gentse bevolking.

Balthazar confronteert Van Steendam onmiddellijk met de gegevens van het Medisch-Sociaal Opvangcentrum voor Drugsgebruikers (MSOC). In een lezersbrief in Humo liet directeur Jan Van Bouchaute optekenen dat het niet zo is dat er op dit moment 2.500 mensen methadon gebruiken. Het MSOC heeft sinds 1997 wel 2.500 dossiers geopend.

Dat zijn overigens niet allemaal Gentenaars, want het MSOC bedient ook mensen uit de buurgemeenten. Bovendien trekt de concentratie van dienstverlening ook mensen aan. In tegenstelling tot veel steden heeft Gent ook een drugscoördinator, die een zo precies mogelijk totaalbeeld van de drugsproblematiek probeert te krijgen. Van Steendam is op zijn hoede voor een nieuwe polemiek en onderschrijft dat de concentratie van dienstverlening drugsverslaafden aantrekt. Wel benadrukt hij dat mensen uit de sector hem vertellen dat het cijfer van 2.500 heroïneverslaafden een onderschatting is en het werkelijke cijfer nog hoger ligt.

Een boek opgedragen aan drugsgebruikers

> Het boek geeft een goed inzicht in het dagelijkse leven van dakloze heroïneverslaafden. Voor wie schreef jij dit boek?

Tim Van Steendam: “Ik schreef dit boek uit verwondering en nieuwsgierigheid over dat cijfer in de krant, niet vanuit de positie van een sociaal werker. Dit project heeft mij eigenlijk een beetje gekozen. Ik had oorspronkelijk gepland een drietal maanden onder hen te verblijven, maar gaandeweg werd duidelijk dat een half tot zelfs een jaar nodig was om de dynamiek van hun wereld te begrijpen.

In het begin schreef ik dit boek echt voor mezelf, als mens maar ook met een oog voor de verhalen die in de ervaringen van die mensen zitten. Gaandeweg werd het een boek dat ik wou opdragen aan die drugsgebruikers zelf. Zij hebben het via Straathoekwerk ook gelezen, of tenminste de stukken die over hen gaan.”

> Wat zoeken zij dan in die verhalen over zichzelf? Er wordt niet echt een mooi beeld van hun leven geschetst.

TVS: “Ze zijn heel erg geschrokken, omdat zij zelf dikwijls niet bewust zijn van hun situatie. Ze leven van dag tot dag en hebben weinig overzicht over hun leven en de situatie waarin ze zijn beland. Als ze dat zwart op wit uitgeschreven zien, dan schrikken ze natuurlijk. Eén van de mensen reageerde: “ik wist niet dat ik zo’n crimineel was”.

> Wat leer je als beleidsmaker uit zo’n boek?

Tom Balthazar: “Ik ben niet geschrokken van wat ik in het boek lees. Straathoekwerk rapporteert regelmatig bij ons over de situatie en ik was er dus van op de hoogte. Ik ben wel nooit zo diep doorgedrongen tot die personages en hun leefwereld als Tim dat gedaan heeft. De rauwheid en uitzichtloosheid van een aantal individuele verhalen schokt. Natuurlijk moet een aantal verhalen in dit boek met een korreltje zout genomen worden. Ik denk niet dat het Tim’s bedoeling was om aan kritische journalistiek te gaan doen en elk verhaal te gaan toetsen op zijn waarheid. Sommige figuren vertonen een zekere grootsprakerigheid en doen aan zelfbeklag.”

Je hoort vaak dat onder het mom van doorgedreven specialisatie mensen met driedubbele diagnoses geweigerd worden
 

TVS: “Dat is dan ook weer een deel van die leefwereld. Ik wil me als auteur niet laten uitspelen tegen het Gentse beleid. Ik zie bij het Gentse stadsbestuur een dynamiek en een zekere wil om iets aan de drugsproblematiek te doen. Er is geen enkele stad met zoveel voorzieningen als Gent. Denk maar aan het project Proefzorg waar Gent zijn schouders onder zet (een project waarbij drugsgebruikers die kleine misdrijven begaan, doorverwezen worden naar de hulpverlening, zonder tussenkomst van de correctionele rechtbank, TT). Gent valt in deze problematiek dus weinig te verwijten. Wel werkt de dagopvang misschien met te weinig middelen en wordt de nachtopvang beperkt gehouden om geen aanzuigeffect te creëren.”

> Maar is dit boek nuttig voor een beleidsmaker?

TB: “Dit boek is zeker nuttig, want je ziet gelijklopende verhalen en de psychische en emotionele uitzichtloosheid van een aantal gebruikers. Ik denk dat vooral de hulpverleningssector hier iets aan heeft, ook al hoop ik dat de ervaren hulpverlener die over het muurtje van de eigen hulpverlening durft te kijken hier niet van schrikt. Eén van de problemen die naar voor komt is de selectiviteit en overbevraging van een aantal instellingen. De hulpverlening is niet altijd aangepast aan bepaalde groepen. Je hoort vaak dat onder het mom van doorgedreven specialisatie mensen met driedubbele diagnoses (psychische problemen en agressiviteit, dakloosheid en verslaving) geweigerd worden.”

> Geen gemakkelijke problematiek.

TVS: “Een aantal mensen kan nergens meer terecht. Het zijn dikwijls wandelende tijdbommen. Ze hebben een zwaar psychisch en verslavingsverleden. Ze weten dat er nergens hulp voor hen is en gaan zich ook zo gaan gedragen. Het is een bijzonder moeilijke problematiek, waardoor je nooit kan gaan veralgemenen en een eenduidige behandeling toepassen. Ik zie niet onmiddellijk een oplossing voor die mensen. Je hebt een gecoördineerde aanpak nodig, van tewerkstelling, huisvesting, onderwijs, migratiebeleid en drugstrafiek uit oorlogsgebieden zoals Afghanistan. De mensen in de sector zijn ook niet hoopvol gestemd. De reactie uit politieke hoek op het boek blijft uit. Op federaal niveau heeft men blijkbaar andere zorgen. Op lokaal niveau wil niemand zijn vingers aan deze problematiek branden. Je wordt er als beleidsmaker waarschijnlijk niet populair mee.”

TB: “Je kan met een sociaal beleid voor drugsverslaafden misschien niet onmiddellijk punten scoren, maar je moet er wel iets aan doen anders loopt het volledig uit de hand en voor je het weet heb je er helemaal geen controle meer over.”

> Hoe reageren de lezers, dikwijls stadsbewoners, op het boek?

TVS: “Ik krijg vooral lovende commentaren. Veel mensen schrikken. Ze hadden zich een bepaald idee gevormd van Gent, een vrolijke, gezellige en toeristische stad. Dat is Gent natuurlijk, maar er is ook een grauwe onderkant. Ik hoop dat mijn boek ogen opent, maar ik heb geen al te hoge verwachtingen over het effect dat dit zal hebben op de problematiek zelf”.

> De hulpverlening komt in jouw boek niet zo positief aan bod. Hulpverleners lijken alleen maar in de marge van het leven van de dakloze heroïneverslaafden aanwezig te zijn en komen nogal machteloos over.

TVS: “De mensen op straat bekijken de hulpverlening vaak negatief, omdat velen onder hen nu eenmaal álles negatief bekijken, maar zelf ben ik er wel positief over. Een groot deel van de hulpverlening doet eerder aan ‘damage control’, maar dit houdt geen waardeoordeel in. Een aantal instellingen komen ook niet aan bod in het boek, omdat ik er niet welkom was. Waarschijnlijk vanwege negatieve ervaringen met de pers. Ik heb het boek dan ook vooral vanuit het perspectief van de drugsverslaafde geschreven.”

Je hoort vaak dat onder het mom van doorgedreven specialisatie mensen met driedubbele diagnoses geweigerd worden
 

TB: “Bij de hulpverlening merk ik een grote ongerustheid omdat er voor bepaalde groepen geen perspectief meer is. Om te vermijden dat mensen zover heen zijn dat hulp moeilijk wordt, moeten we vroeger gaan ingrijpen, bijvoorbeeld bij de uitstroom uit jeugdinstellingen en de jeugdpsychiatrie. Op justitieel vlak doen we dit met het project Proefzorg.

We begeleiden mensen therapeutisch op het moment dat ze daar nog vatbaar voor zijn en een juridische straf hen nog schrik inboezemt. Een groot deel van de hefbomen voor het drugsbeleid ligt dan wel op het niveau van de federale overheid en gemeenschapsregeringen, als stad kunnen we wel inzetten op het beter doen samenwerken van de verschillende diensten. Sinds de jaren 1990 heeft Gent baanbrekend werk geleverd op het gebied van het ontwikkelen van een geïntegreerd drugsbeleid.”

Het stedelijk beleid vermag niet alles

> Dreigt het verder etteren van de drugsproblematiek de inspanningen van de stadsvernieuwingsprojecten niet teniet te doen?

TVS: “Een rotte banaan wordt niet lekkerder in een mooie brooddoos. Als er niets aan de wortels van het probleem gedaan wordt, dan mag je de stad zoveel opsmukken als je wil. De eigenwaarde van de bewoners hangt samen met hoe de buurt eruit ziet.”

TB: “Goede stadsvernieuwing is meer dan investeren in stenen alleen. Je moet ook investeren in voorzieningen, buurtwerk, participatie en goed ingeplant sociaal-cultureel werk, zoals bijvoorbeeld in de Brugse Poort gebeurd is. In die wijken spelen echter ook nieuwe tendensen, zoals de recente en snelle instroom van Oost-Europese migranten. Die brengen een veel hardere, soms zelfs oorlogsmentaliteit met zich mee.”

Een rotte banaan wordt niet lekkerder in een mooie brooddoos
 

TVS: “Als je ziet hoeveel ton heroïne maandelijks uit Afghanistan vertrekt, dan kan je daar als stad weinig aan doen. Je kan wel de schade proberen te beperken, maar de kern van het probleem ligt in Afghanistan. En er moet ook iets vanuit de drugsverslaafden zelf komen. Ze moeten ook zelf hun situatie willen veranderen. Anderzijds is deze problematiek ook deel van veel bredere processen, zoals de groeiende kloof tussen arm en rijk. Eens je uit de samenleving valt is het bijzonder moeilijk om weer aan boord te klauteren.”

TB: “We hebben als samenleving absoluut de plicht om een hand te reiken naar die mensen, maar ze moeten inderdaad ook zelf uit die put willen klimmen. Dat is een ongelooflijk complex proces, waarin je zeker niet mag veralgemenen, maar soms mag er individueel op meer inspanning aangedrongen worden en wentelen mensen zich teveel in zelfbeklag.

In de stadsvernieuwingsprojecten besteedt het stadsbestuur aandacht aan de armoedeproblematiek, waarvan de drugsproblematiek deel uitmaakt. Je moet dat op zo’n manier doen dat die problematiek niet verschuift naar andere wijken, maar er zijn processen die je als beleidmaker niet onder controle hebt.

Gent heeft baanbrekend werk geleverd met de ontwikkeling van een geïntegreerd drugsbeleid
 

Ook de emancipatorische begeleiding van het OCMW is belangrijk. Er wordt veel over activering gesproken bij het OCMW. Daar is veel kritiek op, maar je kan dat ook breder gaan invullen. Activering gaat dan over de oriëntering naar werk, therapie en opleiding. Het laat mensen toe om andere mensen te leren kennen. Veel van die mensen blijven teveel in hetzelfde kringetje hangen, zoals ook uit het boek blijkt. Zo trekken ze elkaar verder naar beneden.”

TVS: “We praten hier over mensen die in hun jeugd lang ‘fuck society’ gezegd hebben, maar nu staan ze daar wel mooi aan de rand van of buiten die samenleving. Ze hebben al die tijd niets van de samenleving moeten weten en hebben daardoor moeite om de hulpverlening te aanvaarden, dikwijls tot het te laat is …”

‘Door het oog van de naald’ van Tim Van Steendam is uitgegeven bij Uitgeverij Van Halewyck.

take down
the paywall
steun ons nu!