We moeten (langer/minder lang) werken

donderdag 9 oktober 2014 09:38
Spread the love

De kogel is door de kerk, de moskee en de synagoge, we zullen, opnieuw, allemaal langer moeten werken. Op het moment dat ik dit schrijf zullen bovendien al honderden mensen hun mening hebben geventileerd. Opiniestukken zijn verschenen, op sociale media en hopelijk ook in de meer menselijke kringen van je werk, vrienden en familie werden, en worden, discussies gevoerd. Waarom zou je deze opinie dan nog moeten lezen? Simpel, er zijn 101 studies die bewijzen dat we langer moeten werken, net zoals er 101 zijn die het omgekeerde kunnen bewijzen. En dat op zich bewijst dat gans de inhoud van de gehouden, en te houden, discussies kan herleid worden tot één essentie: de keuze(s) die gemaakt worden. En zonder jullie dood te slaan met cijfermateriaal ga ik duidelijk maken dat er wel degelijk andere keuzes zijn. Ik probeer het kort te houden én in verstaanbare mensentaal te schrijven.

“We moeten (langer/minder lang) werken.”

Drie titels in één kop, je moet het maar kunnen Sven, kus van de juf en een bank vooruit. Maar alle gekheid op een stokje, There is no time like the present, laat ons dus maar beginnen met de eerste titel die je uit de kop kan halen.

We moeten werken!

Dat klopt als een bus, iedereen moet werken, anders kan een samenleving niet functioneren. Maar de invulling van dat werkwoord ‘werken’ zal voor velen iets anders zijn. Verbaasd? Misschien omdat u nog nooit verder heeft nagedacht over wat dat werkwoord ‘werken’ juist betekent.

Voor velen staat werken immers gelijk aan prestaties leveren waarvoor je dan een loon zal ontvangen. Maar die gedachtegang, dat is dus de bekrompen definitie van werken. De werkelijke betekenis is immers veel ruimer dan dat.

Ik geef graag enkele voorbeelden van mensen die ook werken maar niet aan de bekrompen definitie voldoen:

Mensen die deeltijds werken en hun ‘resttijd’ doorbrengen met het huishouden, het opvangen van kinderen, zorgen voor naasten die ziek zijn of palliatief, die mensen werken minstens voltijds, al is dat niet enkel en alleen bij hun werkgever. Al onze (brug)gepensioneerden die zich inzetten in het maatschappelijk weefsel dat onze samenleving rijk is, wel die werken ook. Die werken in een beweging of sportvereniging, nemen taken als penningmeester of voorzitter op zich en werken dagelijks voor alle mensen die lid zijn van die beweging of sportvereniging. Dan heb je nog mensen die zich dagelijks inzetten om voor andere mensen te zorgen die alle hulp goed kunnen gebruiken, zoals bijvoorbeeld onze senioren. Kort gezegd, al die mensen houden onzesamenleving draaiende en er bestaat geen grotere uitdaging dan dat. Het maakt van onze staat de grootste werkgever van het land en van vrijwilligers het grootste legioen aan arbeidskrachten.

Kort gezegd, al die mensen houden onze maatschappij draaiende en er bestaat geen grotere uitdaging dan dat. Het maakt van onze staat de grootste werkgever van het land en van vrijwilligers het grootste legioen arbeidskrachten.

En laat nu net daar al een eerste groot probleem zijn. Er is een groep (on)mensen die het werkwoord ‘werken’ dagelijks probeert te recupereren, zodat ze het een nieuwe inhoud kunnen aanmeten opdat wij het dagelijkse takenpakket van de bovenstaande groep mensen niet langer zouden beschouwen als werken maar wel als, ik zeg maar wat, ‘profiteren’. Als dat woord de lading niet kan dekken dan schakelt men probleemloos over naar termen als ‘onbetaalbaar’. Whatever does the trick in people’s minds.

En die (on)mensen laten geen dag voorbij gaan om deze doctrine op ons los te laten in een poging om onze geesten te veroveren, opdat er een dag zou komen dat wij allemaal zulke nonsens uit zullen kramen.

We moeten langer werken!

We moeten langer werken is nog zo een doctrine en men probeert die er in te pompen door ons te overtuigen dat we niet anders kunnen. “Er is geen geld”, was lang de enige zin die men gebruikte om het grote gelijk kracht bij te zetten, tot een zoveelste bankencrisis de ogen van velen onder ons openden. Sindsdien worden we geconfronteerd met een andere, zogezegde, keiharde realiteit: “We moeten langer werken omdat we langer leven!”

Ik ga hier direct een open deur intrappen want dat argument van langer moeten werken omdat we langer leven, dat is niets meer dan een stelling mensen, dat is absoluut géén op zich staande waarheid! Er bestaat hoegenaamd geen feitelijk verband tussen de betaalbaarheid en het fabeltje van langer werken als enige oplossing. Een juistere, lees meer eerlijke, uitspraak zou zijn: “We leven langer dus is één van de mogelijkheden die we hebben: langer werken.”

Ik ga hier direct een open deur intrappen want dat langer werken omdat we langer leven, dat is niets meer dan een stelling mensen, dat is absoluut géén op zich staande waarheid!

Want daar draait het natuurlijk om, de keuzes die gemaakt kunnen worden en de ‘we moeten langer werken keuze’ is er daar simpelweg één van. En zoals alle keuzes die in het politieke landschap genomen worden is ook deze ideologisch ingegeven, door (on)mensen die een toekomstbeeld voor ogen hebben dat beantwoord aan hun perfecte wereld, hun Utopia. Het neoliberale sociaaleconomische model dat deze keuze overal ter wereld naar voor schuift moet zorgen voor een apartleving waarbij voor zichzelf zorgen, zoveel mogelijk, centraal staat. Geloof dus niet dat langer werken moet omdat wij onze pensioenen moeten beschermen. Dat is bullshit. Langer werken doen we niet voor onszelf maar wel om een systeem in stand te houden dat nooit genoegen zal nemen met alles wat het al heeft. Nooit!

We moeten minder lang werken!

Ook dat is een mogelijkheid en een ideologische keuze. Tegenstanders proberen die gedachte, telkens ze de kop opsteekt, steeds weer zo rap mogelijk te fnuiken door boutades in het wilde weg te beginnen rondslingeren. “Wie gaat dat allemaal betalen?”, is waarschijnlijk de meest gekende dooddoener. En mensen die het idee van minder lang werken durven verkondigen worden haast verketterd, moeten er zo snel mogelijk aan geloven. De ongefundeerde verwijten richting vakbonden kunnen dan niet op het menu ontbreken. “Ze zouden beter wat moderner worden, want ze zitten vastgeroest in het verleden.”, is zo een gekend stramien.

De argumenten, what’s in a name, doen mij telkens opnieuw groen lachen. Enerzijds omdat ik het onwaarschijnlijk vind dat mensen zo kortzichtig denken, anderzijds omdat het gewoon een vaststaand feit is dat minder lang werken ook een ideologie is met alternatieven die altijd tot de mogelijkheden zullen behoren. Ook na vijf, of tien, asociale jaren kan je terug sociaal opbouwen en resoluut kiezen voor ‘minder lang werken’.

Maar om te geloven in een andere keuze moet je jezelf wel eerst bevrijden van wat je dagelijks te horen krijgt. Ik ga twee gouden tips geven om mee te beginnen én te gebruiken in een discussie rond betaalbaarheid:

  1. “Er is geen geld.”, is de grootste leugen ooit want er is nog nooit zoveel geld geweest. In België, Europa én wereldwijd!
  2. “Als je wil werken is er werk”, is een fabel. Alle instellingen, tot de Vlaamse VDAB spreken dat tegen. Er zijn gewoonweg te weinig jobs. Punt!

Dat laatste wil dus zeggen dat er zelfs werkloosheid zou zijn als morgen elke openstaande vacature in België zou zijn ingevuld. Dat is én blijft dus een probleem dat je enkel en alleen kan oplossen door nieuwe jobs te creëeren. Door minder uren te gaan werken, of vroeger te stoppen met werken doe je dat dan ook. Op die manier komen er immers (extra) banen vrij, die onze jongeren, waarvan er één op de vier werkzoekend is, kunnen invullen.

“Ja maar wie gaat dat allemaal blijven betalen?”

Eerst en vooral heb je een terugverdieneffect omdat de tewerkstellingsgraad effectief zal stijgen, er zullen dus veel meer mensen bijdragen. Bovendien is er een tekort aan opvang voor de hulp behoevende in onze samenleving, zoals onze ouderen en gehandicapten, om maar twee doelgroepen te noemen. Anders gezegd, we kunnen als maatschappij nog wel wat extra vrijwilligers gebruiken. En ja, daar betaal je dan collectief voor maar dat zal nog steeds een pak goedkoper zal zijn dan alles te verschuiven naar de privé en er op die manier veel meer voor te betalen, zoals nu het geval zal zijn.

“Maar zo zullen onze bedrijven en mensen met kapitaal gaan lopen!”

Je hebt twee soorten bedrijven, diegene die winst maken en niet geholpen moeten worden én diegene die wel geholpen moeten worden. Lastenverlagingen en andere maatregelen kunnen dienen voor die tweede groep, de eerste groep zal het in het slechtste geval moeten stellen met iets minder winst. Er zijn immers voorbeelden zat van kosten baten analyses die reeds hebben uitgewezen dat andere kosten, zoals afwezigheid door ziekte en stress, drastisch afnemen waardoor bedrijven, in the long run, soms zelfs beter af zijn.

En wat die mensen betreft die dreigen om te gaan lopen met hun kapitaal, die moeten we simpelweg met naam en toenaam beginnen noemen: ‘Dé klootzakken’. Zij hebben hun kapitaal kunnen opbouwen binnen de muren van onze samenleving. En als zij nu hun maatschappelijke plichten niet ten volle willen vervullen, niet omdat ze dan arm zouden worden, maar gewoonweg omdat ze dan minder snel rijker zullen worden, dan is het onze verdomde plicht om hen daar op te wijzen.

“Ja hier gaan we weer, de rijken moeten alles betalen.”

Ik vraag mij nog steeds af vanwaar deze onzin komt. Niemand die zegt dat de rijken alles moeten betalen. Maar we moeten stoppen met rekenen in bedragen. Binnen een solidariteitsmechanisme draagt iedereen progressief bij, een procentueel bedrag naargelang het inkomen. In bedragen zullen welgestelde (on)mensen veel meer bijdragen dan normale werkmensen, maar procentueel zal dat een gans stuk lager liggen. Profiteur komt voort van het woord profiteren en welgestelde mensen kunnen door allerhande wetgeving profiteren om hun maatschappelijke plicht van de progressieve bijdrage te ontlopen. De vraag is dus niet dat rijken alles gaan betalen, de vraag is wel dat ze eindelijk gaan betalen wat ze progressief zouden moeten betalen!

“De fabel van ouderwetse vakbonden”

Nog niet zo heel lang geleden werkten we 70 uren per week. Je krom -of doodwerken waren werkwoorden, geen hersenspinsels om iets plastisch te beschrijven. Door de dagelijkse realiteit van arbeidsvoorwaarden achter die werkwoorden lag onze levensverwachting ook een pak lager dan nu. Bovendien hadden de mensen in die tijd ook geen eigendom, ze hadden daar het geld niet voor en waren meer loonslaaf dan werknemer. Dat is, via sociale strijd, gelukkig allemaal anders nu. De enige correcte vaststelling is dus dat minder werken ons meer welvaart bracht en dat ook onze levensverwachting steeg.

De enige correcte vaststelling is dus dat minder werken ons meer welvaart bracht en dat ook onze levensverwachting steeg.

Dat noemde dan ook vooruitgang.

Het belangrijkste voor die vooruitgang waren de progressieve geesten die de werknemers van toen hebben overtuigd dat er andere alternatieven waren, andere keuzes. Want ook toen, tijdens de 70 uren week stonden bepaalde politieke strekkingen te roepen dat we geen andere keuze hadden, dat het allemaal onbetaalbaar was.

Geloof me vrij, het is van alle tijden en eigen aan de ik-denkers door de eeuwen heen. Maar de wij-denkers van deze generatie mogen zich daar niet meer aan laten vangen. Wij weten dat het anders kan, anderen toonden ons die realiteit, bewezen het ons ook. Dus nu is het aan ons, wij moeten ook luidop durven schreeuwen en ons deel van de vooruitgang opeisen. Wij zijn dit verplicht aan de geschiedenis, die van toen en diegene die nog komen gaat.

Want inzetten op arbeidsduurvermindering, een juiste herverdeling en kwaliteitsvolle jobs voor iedereen dat is een uiterst moderne gedachte, dat is progressief en betekent vooruitgang.

En dat is dus een andere keuze die ook een mogelijkheid is. En ja, het is een haalbare mogelijkheid. Ook dat zal de geschiedenis uitwijzen, some day, daar ben ik van overtuigd. Nu jullie nog!

Bron: Sblog.be

take down
the paywall
steun ons nu!