foto Flickr by Mike MacKenzie
Opinie -

Waarom door AI een bediende in Ethiopië meer te vrezen heeft dan iemand in Californië

Er is geen ontsnappen aan: kunstmatige intelligentie – of AI van het Engelse Artificial Intelligence – verandert de wereld. Het feit dat dit op de korte tot middellange termijn een invloed op personeelsbestanden en tewerkstelling zal hebben, wordt steeds duidelijker, zegt Niusha Shafiabady, hoogleraar Computerintelligentie.

maandag 13 november 2023 15:37
Spread the love

Eerst wat context. AI-algoritmen bootsen echte systemen na, en hoe repetitiever het systeem dat ze analyseren, hoe makkelijker ze het kunnen vervangen.

Dit verklaart waarom banen met veel herhaling, zoals in de klantenservice, winkels en de kleinhandel, of administratieve functies, in de ogen van velen het meest bedreigd zijn wanneer zulke technologieën echt zullen doorbreken. Hier kan de repetitieve handeling van mensen zogezegd gemakkelijker vervangen worden.

Maar dit wil niet zeggen dat beroepen in andere sectoren niet onder druk staan. De laatste ontwikkelingen op vlak van artificiële intelligentie zoals ChatGPT zijn het bewijs dat het werkleven van mensen met zowel creatieve beroepen als kantoorbanen ook door deze technologieënbeïnvloed kunnen worden.

Maar er is één belangrijk argument dat meestal niet aan bod komt wanneer het gaat over de impact van deze technologie op het werkleven: de plaats waar iemand werkt is net zo belangrijk als het soort werk dat die doet.

Huidige trends en prognoses wijzen erop dat mensen in ontwikkelingslanden, waar een meerderheid van de banen repetitief zijn of bestaan uit handmatige taken, niet enkel als eerste, maar ook het hardst getroffen zullen worden door de opkomst van AI.

Geografisch bevoorrecht

Opkomende technologieën zoals artificiële intelligentie en de algemene digitalisering behoren momenteel tot de grootste drijvende factoren achter het verlies van banen. Dat stelt het rapport ‘Future of Jobs‘, dat door het Wereld Economisch Forum werd gepubliceerd in mei 2023.

De onderzoekers die aan het rapport werkten, stellen dat “administratieve banen de snelst afnemende functies zijn. Dit wil zeggen dat bankmedewerkers, postbedienden, medewerkers aan de kassa, ticketbedienden en mensen die gegevens invoeren naar verwachting het meest in gevaar zijn.”

De auteurs van het rapport leggen dit uit aan de hand van het voorbeeld van een kantoorbediende, wiens verantwoordelijkheden bestaan uit het beantwoorden van telefoons, het aannemen van berichten, en afspraken maken en plannen.

Er bestaan al enkele jaren AI-tools die al deze taken kunnen uitvoeren, en bovendien doen ze dat de klok rond, zonder betaald te worden (of voor een fractie van het loon dat een persoon hiervoor zou ontvangen).

Ze worden ook niet door persoonlijke problemen afgeleid, en hoeven zich niet mentaal in te spannen om hun workflow te optimaliseren. Geen wonder dat ze aantrekkelijk lijken voor werkgevers!

Het zou, op het eerste zicht, vanzelfsprekend lijken dat een bediende in een ontwikkeld land, waar ze mogelijks al aan het experimenteren zijn met AI-tools of waar ze zelfs al geïmplementeerd worden, meer kans heeft om zijn of haar baan te verliezen dan iemand met een gelijkaardige functie in een ontwikkelingsland.

Maar toch is de realiteit anders: naar verwachting zullen mensen in ontwikkelingslanden sneller hun baan verliezen aan zulke tools. Het succes van landen zal in de toekomst dus in grote mate afhangen van het aanpassingsvermogen van de werkende bevolking aan deze trend.

ICT-index

Om inzicht te krijgen in hoe goed landen zich aanpassen aan opkomende technologieën zoals AI heeft de Internationale Telecommunicatie-unie van de Verenigde Naties in 2009 de ontwikkelingsindex voor informatie- en communicatietechnologieën (ICT) gecreëerd.

Deze index vergelijkt de ICT-prestaties tussen landen en meet onder andere het niveau en de evolutie van informatie- en communicatietechnologieën en hoe ervaringen met deze technologieën zich verhouden tot die van andere landen.

Het bekijkt ook de mate waarin een land deze technologieën kan ontwikkelen en gebruiken om zijn eigen groei en ontwikkeling te stimuleren met hun beschikbare capaciteiten en vaardigheden.

Hoe hoger de score, hoe beter het land zich aanpast aan opkomende technologieën. Drie jaar nadat de index werd gecreëerd, waren de resultaten nauwelijks verrassend: ontwikkelde landen scoren hoger.

In 2012 stonden Zuid-Korea, Zweden, IJsland, Denemarken en Finland in de top vijf, terwijl Eritrea, Burkina Faso, Tsjaad, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Niger de laagste scoren behaalden.

Hoe rijkdom kansen bepaalt

De situatie voor de werkende bevolking in deze landen wordt nog zorgwekkender wanneer gekeken wordt naar hoe deze evolutie niet enkel zal zorgen voor toenemende werkloosheid in ontwikkelingslanden, maar ook groeiende financiële ongelijkheid.

Een Wereldbank- verdeling van alle landen naar inkomen en regio toont dat lonen aanzienlijk lager zijn in ontwikkelingslanden. Deze factor en zwakkere wetgeving om werknemers te ondersteunen, zorgen ervoor dat het gemakkelijker is om mensen in dienst te nemen in ontwikkelingslanden.

Er is ook scherpere concurrentie dan in ontwikkelde landen: volgens de Wereldbank woont 84 procent van de wereldbevolking in de werkende leeftijd in ontwikkelingslanden. De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) hield het in 2008 op 73 procent van alle werknemers, en slechts 14 procent woont in geavanceerde industriële landen.

Deze sterke concurrentie zal enkel verergeren als een grote hoeveelheid administratieve banen wordt overgenomen door AI.

Indhira Santos, econoom bij de Wereldbank, waarschuwde in 2016 al dat de banen die het meeste risico lopen vaak worden beoefend door de laagst opgeleiden met lage inkomens.

“Dit wil zeggen dat het grootste risico van de digitale revolutie niet de massale werkloosheid is, maar de groeiende inkomensongelijkheid”, zegt Santos.

Rekening houdend met al deze elementen, is het mogelijk dat er in ontwikkelingslanden een ecosysteem ontstaat dat wordt geregeerd door werkgevers.

In deze landen zijn er meer banen die vervangen of verplaatst kunnen worden (zoals jobs in callcenters) en zijn er ook minder vaardigheden en financiële middelen die nodig zijn om AI-tools effectief te implementeren.

Preventief vaardigheden verwerven

Anderzijds wordt er ook verwacht dat AI globaal gezien veel werkgelegenheid zal creëren, inclusief banen die nu nog niet bestaan. Maar niet alle landen zullen even goed voorbereid zijn om de overgang te maken als het zover is.

In het rapport ‘Future of Jobs’ wordt het belang van analytisch en creatief denken onderlijnd als “de belangrijkste vaardigheden voor werknemers”. Mensen die zich zorgen maken over de zekerheid van hun baan en hun rol binnen hun bedrijf in de toekomst worden geadviseerd deze vaardigheden te verwerven of versterken.

Wat wel duidelijk is, is dat de plaats waar iemand woont een rol zal spelen in de toekomst, en mee zal bepalen of iemand nog werk zal hebben. Als jij in een welvarend, ontwikkeld land woont, prijs jezelf dan maar gelukkig.

Niusha Shafiabady is hoogleraar Computerintelligentie aan de Charles Darwin University in Australië.

Dit artikel is eerder verschenen bij IPS-partner The Conversation. 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!