Stromae, Marnix Groep voor Brussel, en hoe zelfs een Marokkaans meertalig project ooit een Vlaamse school redde

Stromae, Marnix Groep voor Brussel, en hoe zelfs een Marokkaans meertalig project ooit een Vlaamse school redde

maandag 30 september 2013 11:01
Spread the love

Voor wie het nog niet in de gaten zou hebben: Brussel evolueert vandaag etnisch-cultureel grondig verschillend van Vlaanderen en Wallonië. Betekent dit dat nationalismen er geen kans zullen maken bij de volgende verkiezingen? Geenszins, maar de dominante stroming bij de jongere bevolking (en Brussel is een stad van jongeren!) sluit opnieuw aan bij de Zinnekenstradite: de vermenging van culturen.

Dit is het waar Stromae, Kompany en vele andere typisch Brusselse idolen een stem aan geven. Het plan van de Marnix Group voor Brussel, dat meertaligheid promoot (maar dat dit in de praktijk nogal beperkt tot Nederlands, Frans en Engels) doet dit ook, zij het wellicht eerder – valt af te wachten – op een middenklasse niveau. De weerklank die deze strekkingen in de Brusselse media krijgen liegt er niet om: zonder dat dit hybridisme nu al duidelijke vormen aanneemt, slaat het niettemin al heel goed aan. Dit is iets wat de Brusselaar al lang merkt: het gemak waarmee Franstaligen je ook in het Nederlands, zij het wat gebroken, te woord staan, als ze de taal tenminste minimaal machtig zijn, is een feit. En je wordt echt nooit weggelachen, hoogstens wat kregelig in het Frans geantwoord door iemand die het Nederlands niet spreekt en daar nerveus bij wordt.

In die zin is het verwonderlijk dat het Vlaams beleid zo krampachtig blijft doen als het over anderstaligheid gaat. In feite staan de deuren wagenwijd open om het Nederlands in expansie te brengen, maar hebben Vlaamse beleidsmensen de neiging om die deuren zelf te sluiten.

De kiemen van de huidige evolutie zijn niet gisteren gezaaid, maar 20 à 30 jaar geleden. Dit is de stelling die ik hier zou willen verdedigen. Ik wil dit doen met een klein, maar heel typerend voorbeeld. Ik vertrek van een klein berichtje in Brusselnieuws van 28 september. Daar kan men lezen dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) 3 miljoen euro heeft geïnvesteerd om de Vierwindenschool, een N-talige basisschool te Molenbeek (Brussel) te vernieuwen en uit te breiden. Laat me van meet af aan duidelijk zijn: dit is terecht. De school verdient dit. Tegelijk schoot me  echter te binnen wat in de jaren 80 met die school gebeurd is. Enige verduidelijking…

 Eind jaren ’80 kreeg ik als toenmalig directeur van het integratiecentrum Foyer bezoek van het hoofd van het KOCB (Katholiek onderwijscentrum Brussel) en van de provinciale overste van de Broeders van de christelijke scholen. Ze waren de feitelijke I.M. van diezelfde Vierwindenschool die het vandaag zo goed doet. Hun vraag was toen nochtans heel duidelijk: “Ofwel neemt Foyer de school over en start er een bicultureel project met Marokkaanse kinderen, ofwel sluit de I.M. de school, want zoals ze nu is, heeft ze totaal geen toekomst,” zo ongeveer luidde de boodschap. Na inzage van de situatie, zag Foyer het niet zitten om er een project te starten. Er waren te veel problemen. Laat me toe om ze niet te vermelden. Laar ja, we hadden ‘moreel’ niet het recht een Vlaamse school te laten verdwijnen. En daarom deden we het toch.

We zijn dan in 1988. Foyer stelde een nieuwe I.M. aan met enkele ervaren mensen (die echter geen band hadden met Foyer) en startte een bicultureel project op met Marokkaanse kinderen. Van VGC zijde kwam niet de minste hulp. De school kreeg een nieuw elan, er kwamen opnieuw meer kinderen en de ouderparticipatie werd ook een feit. Toen de school weer op de rails stond (1992), werd Foyer echter verzocht om te stoppen met het bicultureel project, omdat voor die kinderen het Arabisch te moeilijk heette te zijn. Of die opmerking toen terecht was, laat ik in het midden. Feit is: we stopten. Trouwens, er was geen keuze. Ondertussen was de school gezond gemaakt en draaide alles vlot.

Ik weet  dat we ondertussen 20 jaar verder zijn. Tussen de huidige leerkrachten, directie enzovoort en Foyer zijn de relaties heel gezond. Ook met de VGC zijn onze relaties gezond. Maar… over dit verleden wordt nooit ook maar met één woord  gerept. En toch lijkt het me de moeite om daar even bij stil te staan.

Dit verhaal, zoals dit van de eliteschool enige tijd geleden op mijn blog, laat zien dat er wel degelijk een hele weg afgelegd is in de positie van het Nederlands te Brussel. Echter, als het Nederlands opnieuw aan belang gewonnen heeft, is het niet in het minst omdat anderstaligen ervoor gekozen hebben en het Nederlandstalig onderwijs, vooral in volkse buurten, hebben helpen redden.

Ik maak een sprong naar Stromae vandaag. Het zijn statements als dit van Stromae die een enorme boost betekenen voor de doorbraak van het Nederlands te Brussel, niet de houding van de “ons kent onzers” die enkel bezig zijn met de afscherming van het Nederlands en elke anderstaligheid, zelfs op de speelplaats, uit den boze verklaren, terwijl ze zelf buiten Brussel gaan wonen, zodra ze er de kans toe krijgen.

Vandaag als Vlamingen en Vlaamse beleidvoerders  over anderstalige migrantenkinderen enkel in termen van een “last” spreken, doet de geschiedenis van het overleven van de Nederlandstaligheid te Brussel zwaar geweld aan. De geschiedenis van het Nederlandstalig onderwijs te Brussel in de jaren 70 en 80 zal echt voorwerp worden van een interessant doctoraatsproefschrift als iemand het op zich neemt, en zal ons uitnodigen om vandaag iets meer respect te hebben voor de grote groep anderstaligen die ons als Nederlandstaligen hebben doen ‘overleven’ te Brussel.

take down
the paywall
steun ons nu!