De ingrepen in het indexmechanisme die minister van Economie Johan Vande Lanotte doorvoerde, zijn een uitloper van het begrotingsakkoord en een reeks zogenaamde relancemaatregelen waarover de regering het eind vorig jaar eens raakte.
De regering besliste om de lonen te bevriezen. Dat betekent dat de lonen de komende zes jaar niet mogen stijgen boven de indexering. Bovendien zou ook de indexering zelf hervormd worden. Het indexcijfer zou voortaan rekening houden met de koopjes en ook aan de weging van de energieprijzen zou gemorreld worden.
Normaal behoren die aangelegenheden tot het terrein van de werkgeversorganisaties en vakbonden die daarover afspraken maken binnen de indexcommissie. Maar minister Vande Lanotte brak in in de werking van de commissie.
Het gevolg is dat de vakbonden zich voor het eerst in veertig jaar onthielden bij de stemming. Ze stemden niet tegen omdat dat de indexering van de lonen en uitkeringen in gevaar zou brengen, klinkt het.
De ingreep van Vande Lanotte kost elke werknemer voor de rest van zijn of haar loopbaan gemiddeld 80 tot 90 euro per jaar.
De inperking van de koopkracht komt er op een moment dat België voor de twee keer in vijf jaar in een recessie sukkelde.
De inflatie in België is voor het eerst sinds lang ook lager dan in onze buurlanden. Volgens het ACV gebeurt dat op een kunstmatige manier. Door het cijfer van januari 2012 (zonder rekening te houden met de koopjes) te vergelijken met dat van januari 2013 (wel met inbegrip van de koopjes) worden appelen met peren vergeleken.
Om het wat plastisch uit te drukken. Het is alsof je bij de berekening van de temperatuur in een kamer plots rekening houdt met de ijsblokjes in de diepvries. Het blijft even warm of koud in de kamer, alleen kom je op een andere temperatuur uit.