Debat over het neoliberalisme met psychiater Dirk De Wachter, minister van Werk Monica De Coninck (SP.a) en klinisch psycholoog Paul Verhaeghe (foto: Lesley Arp).
Verslag, Nieuws, België, Feminisme, Pascal Smet, Monica de coninck, Saskia De Coster, Paul Verhaeghe, Yasmine Kherbache, Francesca Vanthielen, Bruno Tuybens, Jeroen Huisman, Ben Lambrechts -

Festival van de Gelijkheid: uitdagingen voor de werkvloer, de schoolklas en de keukentafel

Tijdens het Festival van de Gelijkheid, georganiseerd door sociaal-culturele vereniging Curieus, staat de emancipatie in de breedste zin van het woord centraal. Hoe kan men de emancipatie bevorderen als onze werkvloeren en schoolklassen de ongelijkheid vooral in stand lijken te houden?

zaterdag 7 december 2013 09:09
Spread the love

Feminisme: een beladen term?

Wanneer op 6 december in kunstencentrum Vooruit het eerste debat van de dag op gang komt lijkt het er even op dat het feminisme – het centrale gespreksthema – een vieze bijsmaak heeft gekregen. Presentatrice Francesca Vanthielen spreekt over een ‘beladen term’. Volgens schrijfster Saskia De Coster staat het feminisme in de ogen van de buitenwereld tegenwoordig voor een ‘aggressieve aanpak’.

Yasmine Kherbache, fractieleider voor de SP.a in de Antwerpense gemeenteraad, stelt hierop dat een negatieve invulling uitsluitend bestreden kan worden wanneer het feminisme actiever wordt uitgedragen, óók door mannen.

Hierbij vertelt de politica dat zij haar huidige positie vooral heeft kunnen bereiken dankzij feministisch ingestelde mannen.

Ondanks verschillen van mening over het woord feminisme, is het debatpanel het erover eens dat er in België nog belangrijke drempels omver moeten worden geworpen als men de ongelijkheid tussen de seksen echt wil aanpakken. Kherbache wijst erop dat een cultuur die nog altijd geneigd is de zorgtaken hoofdzakelijk bij de moeder neer te leggen vrouwen economisch kwetsbaar maakt.

Maar de ongelijke positie van de vrouw manifesteert zich ook in de vorm van partnergeweld. Volgens parlementariër Bruno Tuybens (SP.a) wordt een effectieve aanpak van huiselijk geweld niet alleen geregeld verhinderd door het probleem van de bewijslast, maar is deze aanpak in verschillende gemeenten bovendien geen prioriteit voor de procureur-generaal. 

Vanthielen en De Coster constateren bovendien dat vrouwen in hun werkveld doorgaans schitteren in afwezigheid. Zo worden veel televisie-uitzendingen, zoals actualiteitenprogramma’s, nog altijd gevuld met witte mannen. De Coster stelt dat vrouwen veel meer fictie lezen dan mannen, maar dat vrouwelijke auteurs zelden in aanmerking komen voor een literaire prijs.

Na afloop van het debat bekritiseert een dame in het publiek degenen die schroom hebben om zich feminist te noemen vanwege negatieve beeldvorming. “Na de val van de muur kreeg het begrip socialisme ook een negatieve lading. Hier hebben wij ons ook niet door laten afschrikken.”

Hoe het neoliberalisme de samenleving in tweeën splijt

Ook komt op de tweede dag van het Festival van de Gelijkheid de ongelijkheid die is ontstaan door de neoliberale rat race aan de orde. Volgens klinisch psycholoog Paul Verhaeghe wordt de samenleving geleidelijk opgesplitst in twee soorten mensen: zij zonder werk en zij met teveel werk.

De werklozen die zich aan de onderkant van de sociale ladder bevinden kampen volgens Verhaeghe met hoge stressniveau’s, die mede worden veroorzaakt door het feit dat zij ervan worden beschuldigd profiteurs te zijn. De mensen die wel werk hebben worden overspoeld met verantwoordelijkheden, maar krijgen weinig macht toebedeeld. Dit leidt tot een gevoel van hulpeloosheid.

Om te voorkomen dat deze maatschappelijke tendensen tot ‘nieuwe beroepsziekten’ zoals hart- en vaatziekten en depressies leiden, is er volgens Verhaeghe dringend een sociaal-medische preventieve aanpak nodig. Bovendien pleit hij ervoor de verhoudingen op de werkvloer opnieuw te organiseren, zodat mensen weer met elkaar samenwerken in plaats van elkaar beconcurreren.

Minister van Werk Monica De Coninck (SP.a) stelt dat de concurrentiedrang zich ook manifesteert in ons sociale leven. “Door sociale media als Facebook gaan wij onszelf constant met anderen vergelijken, waardoor we onszelf opjagen.” Aan de andere kant signaleert ze ook positieve trends bij de jongere generatie, zoals een opleving van het coöperatief denken.

René Stockman, verbonden aan de pauselijke congregatie van de Broeders van Liefde, gaf onlangs in een interview in De Standaard te kennen dat de huidige epidemie aan psychische klachten volgens hem vooral veroorzaakt wordt door de desintegratie van het gezin. Volgens Verhaeghe kan men deze stelling wetenschappelijk gemakkelijk weerleggen.

“Veel mensen geven een ideologische onderbouwing aan de maatschappelijke veranderingen die zij constateren: zij zien vooral een oorzaak in de afname van het belang van religie. Maar dit klopt wetenschappelijk niet: kijk maar naar de VS.”

Verhaeghe verwijst hierbij naar het onderzoek van Richard G. Wilkinson en Kate Pickett (‘The Spirit Level’), dat een duidelijk verband tussen diverse maatschappelijke problemen en inkomensongelijkheid aantoont.

Ook “de huidige situatie van collectieve angst, die vergelijkbaar is met de jaren dertig” leidt er volgens Verhaeghe toe dat men de schuld van de huidige misère op de verkeerde plekken zoekt. “Men kijkt vooral naar werklozen en vreemdelingen. Bovendien hebben politici tegenwoordig een dubbele rol: zij moeten een soort standup comedians zijn, maar ook denkwerk verrichten.”

Een van de bezoekers van het debat constateert achteraf dat de panelleden vooral de scherpe randjes van het neoliberale systeem lijken te willen schaven, zonder het fundamenteel in twijfel te trekken. Een constatering die niet geheel vreemd is, aangezien er tijdens het debat (waar naast Verhaeghe en De Coninck ook psychiater Dirk De Wachter aan meedoet) vooral besproken wordt hoe de ziekmakende rat race ingedamd kan worden in plaats van finaal beëindigd. 

Zo verwacht men dat hoopvolle solidariteitsinitiatieven van onderop zich pas in een later stadium zullen manifesteren in de politieke arena. Daarnaast lijkt De Coninck nog enige hoop te putten uit vernieuwend personeelsbeleid van bedrijven als McDonald’s en Colruyt, waarbij men zich niet louter fixeert op behaalde diploma’s en diversiteit een kans geeft.

Ongelijkheid in het hoger onderwijs

Hoewel veel mensen van mening zijn dat het onderwijs een emancipatoire rol zou moeten vervullen, lijkt het onderwijs in Vlaanderen vooral de ongelijkheid in stand te houden. Tijdens een debat over gelijke kansen in het hoger onderwijs erkent minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.a) dat het onderwijs zich te weinig heeft aangepast aan veranderende omstandigheden.

Wanneer men naar de taalontwikkeling van leerlingen met een migratieachtergrond kijkt, valt het Smet op dat allochtonen van de derde generatie het slechter lijken te doen dan de eerste generatie. Volgens hem komt dit vooral doordat veel hedendaagse allochtone jongeren een ‘taalarme’ variant van de thuistaal spreken. Ook ziet hij een oorzaak in de opkomst van de satelliettelevisie.

De fixatie die de panelleden lijken te hebben op het belang van de beheersing van de Nederlandse taal schiet bij een van de bezoekers in het verkeerde keelgat. Zij wijst de panelleden op praktijken waarbij leerlingen een plakker op hun mond krijgen als ze op school de thuistaal spreken, die leiden tot een negatieve sfeer in het onderwijs.

Een talenstudent stelt hierop dat wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat een goede beheersing van de moedertaal noodzakelijk is om een tweede taal gemakkelijker op te kunnen pikken. Hierdoor zou een eenzijdige fixatie op de beheersing van het Nederlands volgens hem verspilde moeite zijn.

Smet reageert hierop dat migranten uit de derde generatie allang het Nederlands als hun thuistaal zouden moeten zien. Bovendien zou het onderwijs niet over de capaciteiten beschikken om de aandacht te vestigen op de beheersing van allerhande thuistalen.

Een ander aspect dat in het debat aan bod komt is de vraag of er sprake is van een ‘massificatie van het onderwijs’. Zo vindt Jeroen Huisman, professor aan de UGent, dat men met het oog op krappe tijden voor de overheid best een extra bijdrage van studenten zou mogen vragen.

“Het privaat rendement van het hoger onderwijs is groot. Daarom zou men kunnen overwegen een deel van de kosten af te wentelen op de studenten”, stelt Huisman.

De Smet benadrukt echter dat afgestudeerden die veel verdienen uiteindelijk via belastingen een hoop bijdragen. Wel zou men volgens hem studenten eventueel meer kunnen laten betalen wanneer blijkt dat het rendement van het genoten onderwijs naar het buitenland gaat.

Kan men teveel leerlingen hebben in het hoger onderwijs? Huisman denkt van niet: “In sommige landen stroomt 80 procent van de leerlingen door naar het hoger onderwijs. Uiteindelijk vinden deze studenten wel hun plek in de samenleving.”

Ook beperkte capaciteiten van de onderwijsinstellingen zijn volgens het panel geen excuus om het aantal studenten te beperken. Volgens Ben Lambrechts, directeur van de Provinciale Hogeschool Limburg, zijn scenario’s van overvolle collegezalen gemakkelijk te vermijden wanneer men het onderwijs anders organiseert.

“Wanneer grote zalen overvol zijn, besteedt men waarschijnlijk teveel geld aan overhead. Bij ons bestaan de meeste klassen uit maximaal 40 leerlingen”, stelt Lambrechts. 

take down
the paywall
steun ons nu!