De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Een constructiever alternatief – over “Religie na de dood van God, een Conversatie”, van Marc Van den Bossche

Een constructiever alternatief – over “Religie na de dood van God, een Conversatie”, van Marc Van den Bossche

vrijdag 15 november 2013 16:12
Spread the love

Een maatschappelijke dialoog, bv. tussen gelovigen en atheïsten, of tussen christenen en moslims, dient erop gericht te zijn het welzijn en geluk van alle, of zoveel mogelijk deelnemers aan die maatschappij te vergroten. Dat kan niet wanneer het gesprek de vorm van “overtuigen” aanneemt. De maatschappelijke dialoog kan niet eisen dat iemand zijn geloof laat varen, maar ook niet dat iemand iets moet geloven wat hij of zij niet wil of kan. Het geloof zelf kan dus niet in die dialoog als discussiepunt ingebracht worden. Het is wel aanwezig, meegebracht door de partners in het gesprek, maar de vraag hoe we beter kunnen samenleven gaat over dat samenleven zelf. En over handelen, en gedrag, niet over “de essentie” die per definitie een conversatie-stopper is. Discussies over wat waar is of juist, of universeel geldig,… in 1 of ander geloofssysteem moeten uiteraard niet verboden worden; we moeten er wel van uitgaan dat ze aan “beter samenleven” niet veel bijbrengen.

Deze denkwijze sluit sterk aan bij wat Habermas het “communicatieve handelen” noemt, waarbij  de communicatie, het gesprek, tot doel heeft “gedeeld begrip” te bereiken. Dit is helemaal iets anders dan de discussie tussen kensystemen, zoals de wetenschap, sommige stromingen in de filosofie en sommige religies, die elk hun eigen manier hebben om “de waarheid” te “kennen”. Citaat: “we hoeven niet hetzelfde te gaan denken, maar we verstaan elkaar wel. We delen een horizon.” (p. 92)

Marc Van den Bossche schrijft soms dat hij “er niet zeker van is”, “dat we nog zover niet zijn” en nog enkele andere gelijkende formuleringen, waarbij hij net niet zegt – behalve op de laatste pagina – dat hij vreest dat zijn standpunt waarschijnlijk als naïef zal gebrandmerkt worden. Maar misschien is het het enige haalbare. Vandaar ook de nadruk op pragmatiek en hermeneutiek, waar mekaar verstaan al heel wat is, en we ons over “gelijk hebben” niet druk maken. Ik heb de indruk, als ik ook naar andere fora kijk, zoals bv. hedendaagse visies over management, of (anti-)globale sociale en politieke basisbewegingen, dat de pragmatische visie wel degelijk aan een opmars bezig is. Mijn eigen recente opleiding in de “appreciative inquiry”, een wereldwijd terrein winnende methodiek  om – zomogelijk duurzame – verandering in organisaties, bedrijven, en waarom niet, in gemeenschappen te bewerkstelligen, laat dat ook vermoeden.

Als we anderen, of onszelf, niet willen dwingen hun of ons eigen geloofs- en kensysteem vaarwel te zeggen, is de “spreekveldslag” waarschijnlijk de enige die we zonder slachtoffers kunnen voeren. Andere strategieën komen te vaak neer op “instrumentaliseren” van de gesprekspartner, en à la limite, op machtsuitoefening, geweld, in vele vormen.

Daarom zou ook de titel die ik boven deze bespreking zet, “een constructiever alternatief” misschien een betere (onder)titel voor het boek geweest zijn. Zij die niet zo sterk overtuigd zijn van de dood van god zouden het dan misschien ook lezen. Maar ja,wat voor de een een uitnodiging is, is voor de ander een provocatie. Er is nog veel “vertaalwerk” nodig.

En nog 2 citaatjes om het af te leren: “die (dialogale filosofische- HH) praktijk zal ons nooit – uiteraard niet – dichter bij De Waarheid brengen, maar ons wel in staat stellen nieuwe perspectieven te vinden die ons toelaten problemen binnen de samenleving op een andere en betere manier aan te pakken.” (p. 120). En: “we discussiëren nu eigenlijk niet meer over religieuze praktijken, maar over ons samenleven, waarvan die praktijken een onderdeel vormen.”  (p. 127).

Niet voor niets is de titel van het laatste hoofdstukje “En nu?”

Iets met “koe” en “horens” zou een goed antwoord zijn.

take down
the paywall
steun ons nu!