De walvisjacht is internationaal verboden, maar Japan blijft jaar na jaar jacht maken op walvissen in de Zuidelijke Oceaan. Ook eind dit jaar is een nieuwe expeditie verwacht, maar de Australische minister van Justitie Mark Dreyfus maakt zich sterk dat het gerechtshof nog voor de start van het nieuwe seizoen een verbod zal uitspreken.

Japan maakt al jaren gebruik van een achterpoortje in het internationale verbod van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC), dat de vangst van dieren voor wetenschappelijk onderzoek mogelijk maakt. Elk jaar gaat de Japanse walvisvloot met wisselend succes op zoek naar 935 dwergvinvissen en 50 gewone vinvissen. Sinds het verbod van kracht werd in 1986 doodde het land al meer dan tienduizend dieren.

Maar het vet vlees wordt verkocht op de Japanse markt, en wetenschappers voeren aan dat de dieren perfect bestudeerd kunnen worden zonder ze te doden. Toch denkt het land dat het perfect binnen de grenzen van het IWC-verbod opereert.

Moeilijkheden

De veroordeling door het Internationaal Gerechtshof is niet het enige probleem waar de Japanse walvisindustrie mee kampt. Op zee krijgen de vissers jaar na jaar te maken met harde tegenstand van milieuorganisaties als Greenpeace en Sea Shepherd. Vorig jaar werden daardoor amper 103 dwergvinvissen gevangen, en geen enkele gewone vinvis.

Bovendien is de vraag naar walvisvlees ineengestort: de consumptie in Japan is nog maar een honderdste van wat ze in de jaren zestig was.