Art Brussels: creatieve collaboratie?

Art Brussels: creatieve collaboratie?

woensdag 17 april 2013 22:25
Spread the love

Vandaag opende Art Brussels weer zijn deuren. Dit jaar koos deze kunstbeurs voor een nieuwe opzet: curator Katerina Gregos wil komaf maken met die posh bazaar of supermarktsfeer. De artistieke opstelling van de werken werd herbekeken en er is een kritisch randprogramma voorzien met beloftevolle debatten over de vermarkting van de kunst.

Deze switch maakt zoals te verwachten best wat kwade tongen los in de kunstensector: de geëngageerde Gregos van Manifesta en Newtopia in Mechelen werd artistiek directeur van een kunstbeurs? Opportunista! Debatten over vermarkting op een kunstbeurs? Camouflage!

Hoewel deze begrijpelijke reacties voor de hand liggen, zijn ze deels ook verwonderlijk, want ging men er dan vanuit dat kunst géén economie is? Heel wat kunstenaars leven van verkoop en dat wordt er natuurlijk niet beter op nu de kunstensubsidies onder druk staan.

Die kunstmarkt is vandaag een snobwereldje waar de mediagenieke en financiële status binnen die mini-celebritycultus quasireligieuze proporties aanneemt. Maar stel dat dit niet zo was, is de verkoop van dure kunst op zich dan een probleem? Anders gezegd, is een kunstmarkt dan sowieso een verloren zaak?

Kunstmarkt als handig excuus

Dit gerommel in de gesubsidieerde kunstensector legt anderzijds wel een boeiende spanning bloot. Doorgaans heeft men de mond vol over het excentrieke circus dat de kunstmarkt is, die het overigens vooral van die extatische aandacht moet hebben. Maar heel wat mensen die hun inkomen in de kunstensector verdienen, schuiven de zwarte piet inzake vermarkting wel opvallend vlot door. Zogezegd niets mee te maken?

Met deze handige doorverwijzing naar het spektakel van astronomische veilingprijzen, yuppie openingen, etc. leidt men toch wel heel gemakkelijk de aandacht weg van het feit dat kunstenaars dikwijls onderbetaald of simpelweg uitgebuit worden in de kunstensector.

Of het feit dat sectorleden die toch hun centen aan de kunstenaar verdienen zich opvallend weinig inzetten om de vermarkting van de kunstensector zelf op de korrel te nemen. Waardoor de kunstenaar om financiële redenen het spel met de kunstmarkt wel moet meespelen.

Cultuurmanagers trachten bijvoorbeeld, naar het voorbeeld van de kunstenaar, inventief uit de hoek te komen door publiek-private samenwerkingen te ontwikkelen. Die worden dan onder het mom van ‘het opnemen van zijn verantwoordelijkheid’ verantwoord als een ‘slimme’ anticipatie op het ‘onvermijdelijke’ wegvallen van de ondersteunende subsidies.

Men vergeet daarbij helaas wel eens dat deze innovaties handig door postpolitieke managers ingezet worden als voorbeeld en hefboom: ook andere instituten moeten bijgevolg met minder subsidies kunnen rondkomen, als ze maar ‘creatief’ genoeg willen zijn.

Creatief conformisme

Een ander voorbeeld: heel wat sectorinstituten participeren enthousiast in de goednieuws show van Flanders DC, een zwaar gesubsidieerde mantelorganisatie van ondernemers en beleggers (Voka) die het rolmodel van de creatieve industrie en de kunstenaar-ondernemer propageren.

Steunpunten en belangenverenigingen van de kunsten betonneren dit nieuw paradigma al meteen als een voldongen feit: shocktherapie. Er wordt zelfs beweerd dat de creatieve industrie de kunstensector zal redden, nu de subsidies dreigen weg te vallen. Absurde maar desondanks wel lucratieve ideologische indoctrinatie.

Kortom, de culturo die naar aanleiding van Art Brussels graag reflecteert over creatieve collaboratie, doet er dus goed aan de afwezigheid van een collectieve tegenbeweging tegen de vermarkting van de gesubsidieerde kunstensector eens in vraag te stellen. Het huidige (markt)conformisme binnen de kunstensector is een veel grotere kruiwagen voor de vermarkting van de kunsten dan die doorgaans aanstellerige kunstmarkt, om de eenvoudige reden dat het zoveel subtieler en daardoor ook zoveel omvattender verloopt.

Nog een voorbeeld: terwijl de bestaande artistieke vrijplaatsen de laatste maanden in sneltempo worden afgebouwd, schieten de ‘innovatielaboratoria’ in en rond kunstateliers en kunsthogescholen als paddenstoelen uit de grond. Dat zouden dan transitiefabriekjes zijn, maar dan in samenwerking met de CEO’s van Voka.

Deze initiatieven laten zich eigenlijk goed vergelijken met Electrabel die een coöperatie voor windenergie opstart: de monopolist die zo kritiek of de oppositie in zijn voordeel draait en via sympathieke onderaanneming zijn greep op de macht en de markt bestendigt. Gesubsidieerd volksbedrog dus.

De vakbond als oppositiekracht?

Nog eentje: voor zover de beeldende kunsten al georganiseerd zijn, is er het VOBK. Deze Verenigde Organisaties voor Beeldende Kunsten neemt een beetje de rol van de ‘vakbond’ voor de kunsten op. Begin dit jaar echter kondigde de bevoegde coördinator aan dat hij als zoon van, de politieke dynastie De Clerck vervoegt.

Men hoeft niet te twijfelen aan de goede intenties en de inzet van Felix De Clerck om het toch surrealistisch te vinden dat hij in afwachting van zijn persoonlijke verkiezingscampagne dit coördinatorschap als springplank inzet. De voorzitter van ‘de vakbond’ is van dezelfde partij als de cultuurminister én de president van Europa. Vanaf het voorjaar 2014 wordt immers het nefaste Creative Europe cultuurprogramma uitgerold. Hoe kan je nu van deze voorzitter enige politieke tegenkracht verwachten? Dat zou gewoon onfatsoenlijk zijn.

Hoog tijd trouwens dat de vakbonden zich ook over culturele organisaties ontfermen en niet alleen voor het personeel ervan. Waarom ook niet? Los van de ontslagen die men sowieso mag verwachten, ligt het volledig in de lijn van de politiek van het middenveld om de publieke sector te verdedigen tegen de door politici aangemoedigde vermarkting. De kunstensector heeft er zeker nood aan.

Stel u voor: het ABVV dat onze cultuurpolitici eens toont wat oppositie voeren is. Nu die zich maar wat graag met oogkleppen op verzamelen rond de vierkante centimeter van het hertimmerde Kunstendecreet, zodat ze zich zeker niet over andere zaken hoeven uit te spreken.

Alsof cultuurpolitiek niet meer zou zijn. Welke politici uit de cultuurcommissie deden wat moeite om de nieuwrechtse aanvallen op de culturo te pareren? Het bleef opvallend stil. Voor Anciaux en Caron als ex-Volksunie ligt dat thema onhandig natuurlijk.

Of wie maakt kanttekeningen bij het EU beleid dat nu de kunstensector ingekieperd wordt? Van Sp.a mag men dat ook niet verwachten, nu blijkt dat minister Lieten zich zo op de mythe van de creatieve industrie profileert.

En wie vindt er tijd om in aanloop van wat de moeder van alle verkiezingen zou zijn alvast enige verdedigingstrategieën uit te werken voor het behoud van het kunstenbudget bij de volgende ronde? Het innovatieve theater aan verontwaardiging na de feiten kennen we intussen helaas al. Sensatie post factum waar alleen commerciële media wat aan hebben.

Wat Art Brussels betreft, als Gregos er op termijn in slaagt om van deze potsierlijke koopbeurs een uitgebalanceerde kijkbeurs annex discussieplatform te maken waar snoeverige poenkunstenaars simpelweg uit de toon vallen, dan is dat een sprong vooruit. Als het oude wijn in nieuwe zakken blijkt te zijn… . 

fyi: http://www.epo.be/uitgeverij/boekinfo_boek.php?isbn=9789491297472

take down
the paywall
steun ons nu!