De ideale omvang van een activiteit beantwoordt zowel aan een vraag naar centralisering als naar decentralisering.
– Hoe groter de omvang, hoe meer ruimte beschikbaar wordt voor de opvolging en ontwikkeling van kwaliteitsnormen ( in dit geval RIZIV en Federaal Kenniscentrum Gezondheidszorg).
– Individuele dienstverlening of lokale ontwikkeling zijn dan weer gebaat bij laagdrempelige initiatieven.
Op het terrein is deze problematiek niet geholpen door ideologische impulsen. De belastingbetaler vraagt zowel schaalvoordelen, als een professionele en toegankelijke dienstverlening. Dat vergt moed bij alle actoren, op het terrein en in het beleid.
Zonder externe vijandsbeelden dus. Die kunnen het perspectief enkel naar beneden bijstellen. (En vermeende misbruiken pak je binnen elk bedrijf aan via interne kwaliteitscontrole, niet te verwarren met een vernieuwend beleid.)