De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Ignace Demaerel

500 jaar geleden (1 juli 1523): eerste protestanten op de brandstapel in Brussel

Het waren woelige tijden 500 jaar geleden, waar publieke folteringen op brandstapels ‘er gewoon bij hoorden’. Deze waren vaak zelfs heuse volksspektakels met massa’s toeschouwers. Het was ook vreemd en controversieel wat er op 1 juli 1523 gebeurde op de Grote Markt van Brussel. Want hoewel de Reformatie van Maarten Luther in Duitsland (Wittenberg) startte in 1517, vielen de eerste doden hiervoor bij ons. Het waren tijden waar godsdienst nog belangrijk was, belangrijk genoeg om je leven voor te geven. Een martelaarsdood is tegelijk vreselijk tragisch én heldhaftig.

vrijdag 30 juni 2023 09:27
Spread the love

Waarom zijn op die bewuste dag twee augustijner monniken uit Antwerpen, Hendrik Voes en Jan van Esschen, op een Brusselse brandstapel beland? Het hele klooster met 16 paters was eigenlijk gewonnen voor de hervormingsideeën van Luther en ze predikten dat openlijk in hun kerk. De prior, Jakob Proost, kende Luther persoonlijk want hij had met hem een tijdlang een kloostercel gedeeld.

Het waren tijden van veel maatschappelijke veranderingen en ook in de Kerk konden hervormingen niet uitblijven. Mensen werden sinds de renaissance mondiger geworden en er hing een roep om vrijheid in de lucht. Erasmus had in zijn ‘Lof der zotheid’ (1509) al zitten spotten met de wantoestanden in de kerk, de fanatieke godsdienstoorlogen, de geldhonger van bisschoppen en het bijgeloof onder het volk. Ook hij had veel sympathie voor Luthers kritieken, maar vond hem te fel en keerde zich later tegen hem. Erasmus vergeleek het christendom met een brede rivier die door allerlei bijrivieren – ménselijke toegevoegde regels – vervuild was geraakt: hij pleitte sterk voor ‘terug naar de bron’ waar het geloof nog zuiver was. Dat ‘zuivere begin’ was te vinden in de woorden van Jezus zelf en zijn apostelen, dus in de Bijbel.

De pausen van die tijd waren vaak meer bezig met oorlog voeren of kunstverzamelingen, en dat kostte handenvol geld. Was de bouw van de grootse en sjieke Sint-Pieters-basiliek ‘tot eer van God’ of puur een prestigeproject van Julius II? Het geld moest in ieder geval rollen en de verkoop van ‘aflaten’ kon helpen om de kassa te spekken: als mensen geld betaalden kregen ze een papiertje waarop stond dat hun zonden vergeven waren en dus hun tijd van boete in het vagevuur korter werd. Toen Luther deze aflaten in zijn 95 stellingen fel aanviel (1517) bedreigde hij dus de inkomsten van de paus.

Maar eenmaal dat Luthers ogen opengegaan waren voor één ontsporing, ontdekte hij nog meer praktijken in de kerk die nooit door Jezus waren bevolen of zelfs gewild. Maar de kerk stond niet open voor vernieuwing: Luther werd eerst door de paus in de ban geslagen als ketter, later ook door de keizer vogelvrij verklaard (1521).

De discussie ging wel over belangrijke vragen, zoals ‘hoe krijg je het eeuwige leven?’ Moet je de hemel verdíenen door je eigen goede werken – natuurlijk aangevuld door Gods vergeving en genade – , of krijg je deze door Gods genade alléén (zoals Luther betoogde)? Later verschoof de discussie naar: ‘wie heeft het laatste woord: de paus, een concilie of de Bijbel?’ Volgens Luther konden de regels van de paus nooit boven (of naast) Gods Woord staan. Het debat ging ook over de vrijheid van een christen: mag een gelovige zijn eigen geweten volgen – wordt hij geleid door de Heilige Geest – of moet hij slaafs gehoorzamen aan alles wat de Kerk dicteert? Kortom, dit waren voor honderdduizenden mensen zo’n principiële vragen dat ze bereid waren ervoor te vechten, ja, zelfs hun leven voor te geven.

In Antwerpen waren deze vernieuwende ideeën al erg verspreid: verschillende drukkers verspreidden Luthers geschriften in het geheim. Omdat het hele augustijnenklooster ‘besmet’ was met ‘ketterse’ ideeën, werden ze alle 16 gevangengezet in Vilvoorde. Na ondervragingen – lees: folteringen – door de inquisitie keerden 13 terug naar het katholieke geloof. Drie bleven onwrikbaar en werden ontkleed, ontwijd en klaargemaakt voor de brandstapel. Eén van hen, Lambert Thoren, vroeg alsnog vier dagen bedenktijd waardoor hij aan het vuur ontsnapte, maar enkele jaren later toch in de gevangenis stierf. Voor de andere twee, Hendrik en Jan, was deze zaak te principieel. Ze riepen trots uit dat ze stierven als christen en zongen het Credo en Te Deum tijdens het knetteren van de vlammen. Toen Luther van hun dood hoorde, was hij diep bedroefd: hij had liever zelf de eerste martelaar geweest, en schreef ter ere van hen een lied. Een mooie documentaire ‘Waarheid onder vuur’ doet dit ganse verhaal uit de doeken.

Maar deze brandstapel was slechts het begin: er zouden er nog duizenden volgen. Ook in de Nederlanden kende de Reformatie een grote aanhang, zowel onder de burgerij als onder het gewone volk. Maar de repressie door kerk en keizer was genadeloos. De inquisitie fungeerde als een soort ‘godsdienstpolitie’. Maar dat kon niet beletten dat er soms verboden preken waren in open lucht die tot tienduizenden gelovigen trokken. Minder fraai was dat in 1566 een beeldenstorm door het land woedde en massa’s religieuze kunst vernielde. Ook onder de adel pleitten velen voor meer godsdienstvrijheid en tolerantie. De grote steden Brussel, Antwerpen, Gent, Brugge en andere hadden tussen 1578 en 1585 zelfs een protestants bestuur.

De landvoogdes, Margaretha van Parma, kon de volksbewegingen niet meer tegenhouden, en keizer Filips II liet Spaanse legers sturen. De ‘ijzeren hertog’ Alva installeerde de Bloedraad (1567) die 12.000 processen hield en 1100 executies uitvoerde. 60.000 protestanten vluchtten naar het buitenland. De Spaanse troepen waren wreed en werden gehaat: het was de tijd van ‘Tijl Uilenspiegel’, weet u nog? In 1585 zou generaal Farnese in de zuidelijke Nederlanden definitief een einde maken aan de protestantse zucht naar vrijheid. In totaal werden ± 3000 protestanten ter dood gebracht, en in 1585 zijn er nog eens 100.000 gevlucht, o.a. de helft van Antwerpen. Het was een dramatisch verlies voor de Vlaamse economie en cultuur, en al deze gevluchte Vlamingen hebben tegelijk de gouden eeuw van Nederland mee in gang gezet.

Vandaag is de situatie al gigantisch veranderd: na vier eeuwen van vijandschap en wederzijdse veroordelingen is er een goede verstandhouding tussen katholieken en protestanten. Op alle niveaus werken ze samen, ondanks de blijvende verschillen: ‘ketters’ werden ‘broeders’. Op 1 juli vinden verschillende initiatieven plaats om de gebeurtenissen te herdenken. Maar ook om aan verzoening te werken en relaties te verdiepen: wederzijdse fouten zullen erkend en beleden worden, en samen zullen gelovigen uit beide kerken voor elkaar bidden, precies op of rond diezelfde Grote Markt van Brussel.

Je leven geven doe je niet zomaar. Sterven voor je geloofsovertuiging is één van de hoogste daden die een mens kan stellen, het toppunt van idealisme en zelfoverstijging – we hebben het hier uiteraard niet over zelfmoordterroristen die, uit haat, ánderen opofferen voor hun geloof. Martelaren worden gekoesterd als heiligen: ze getuigen niet alleen met hun lippen, maar ook met hun bloed. En dat bloed, zei Tertullianus in de 2de eeuw al, is het zaad voor nieuwe christenen.

 

Ignace Demaerel, godsdienstleraar, auteur, columnist, lid van denktank Inspiratio

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!