De minister gaf aan dat België in de periode 2013-2016 een bijdrage deed van 334 miljoen euro. Dat is meer dan het engagement om jaarlijks 50 miljoen euro bij te dragen. 11.11.11 maakt daar een belangrijke kanttekening bij. “Van dit bedrag is een heel groot deel afkomstig uit het ontwikkelingsbudget. In de context van een budget dat over deze legislatuur sterk afneemt, kan er niet gesproken worden van een extra inspanning voor ontwikkelingslanden. Nochtans werd dat zo wel afgesproken.”
Het gaat om een optelsom van de bijdragen van de regio’s en de federale regering. Bij sommige regio’s werd vorig jaar een deel van de middelen uit de Europese emissiehandel aangewend, maar over het algemeen gaat het over bijdragen aan klimaatfondsen betaald met het ontwikkelingsbudget, en een recyclage van ontwikkelingsprojecten.
De minister kondigde ook bijdragen voor klimaatfondsen aan voor 2017 (22 miljoen) en 2018 (15 miljoen). Deze uitgaven kaderen in een engagement dat België al deed tijdens de klimaattop in Parijs in 2015. Op het internationale toneel lijkt het alsof België nieuwe aankondigingen doet, maar in de praktijk is dat niet het geval.
11.11.11: “België moet, net als andere landen, haar bijdragen aan de internationale klimaatfinanciering laten stijgen. Dat de afgelopen jaren meer werd gedaan dan het engagement, is geen garantie voor de toekomst. Het is in ieder geval onvoldoende in vergelijking met andere rijke landen en de internationale belofte. Wij verwachten dat België in december, op de klimaattop georganiseerd door president Macron, een nieuw engagement aangaat.”
Op 12 december, op de tweede verjaardag van het Akkoord van Parijs, organiseert de Franse president Macron een klimaattop over financiering. Eén van de doelstellingen van de top is om meer publieke middelen te genereren voor de internationale klimaatfinanciering. Premier Charles Michel zal er België vertegenwoordigen. 11.11.11 dringt er op aan dat België daar een bijkomend engagement voor de komende jaren aankondigt.