Inburgering antwoord op falen multiculturalisme
Opinie, Nieuws, Samenleving, Politiek, België, Multiculturaliteit, Inburgering, Geert Bourgeois, Ceylan Kara - Geert Bourgeois, Ceylan Kara

Inburgering antwoord op falen multiculturalisme

Merkel, Cameron en Sarkozy verwoorden alvast onze mening, wanneer zij vaststellen dat de “doctrine van het staatsmulticulturalisme” gefaald heeft. Participeren aan onze samenleving kan niet zonder de publieke cultuur te delen waarop ze rust, schrijven minister Geert Bourgeois en Ceylan Kara van de Federatie van Zelforganisaties in een opiniestuk.

vrijdag 11 februari 2011 15:29
Spread the love

Na bondskanselier Angela Merkel van Duitsland en de Britse eerste minister David Cameron, heeft nu ook president Nicolas Sarkozy het multiculturalisme in Europa een mislukking genoemd. In De Standaard van 8 februari vroeg Rik Pinxten (hoogleraar Culturele antropologie, Universiteit Gent) zich af  in wiens naam Cameron en Merkel – en dus nu ook Sarkozy – spreken. De drie staatsleiders verwoorden alvast onze mening, wanneer zij vaststellen dat de “doctrine van het staatsmulticulturalisme” (Cameron) gefaald heeft.

Voor een goed begrip willen wij er vooraf op wijzen, dat de feitelijke aanwezigheid van verschillende culturen in onze samenleving geen multiculturalisme is (zoals Rik Pinxten schreef), maar multiculturaliteit. Die culturele pluraliteit is niet terug te draaien en kan een verrijking zijn.

Multiculturalisme staat voor de beleidslijn die in tal van Europese landen en ook bij ons is gevolgd. Het is een aanpak die er vrede meeneemt – of aanmoedigt – dat die verschillende culturen gewoon naast elkaar bestaan, als gesegregeerde gemeenschappen, in plaats van – om het met Sarkozy te zeggen – “te versmelten in een enkele gemeenschap”. Een dergelijke samenleving willen wij niet – en willen ook Angela Merkel, David Cameron en Nicolas Sarkozy niet.

Ook Vlaanderen heeft na de Tweede Wereldoorlog buitenlandse arbeidskrachten naar hier gehaald, aanvankelijk uit West-Europa (Italië, Spanje, Griekenland), vanaf de jaren 1960 ook en steeds meer uit niet-West-Europese landen, meer bepaald Turkije en Marokko. Men noemde ze “gastarbeiders” en dacht dat ze na verloop van tijd met hun gezin naar hun land zouden terugkeren. Maar ze bleven hier en ze kregen kinderen en kleinkinderen die hier opgroeiden. En wij – autochtonen en allochtonen – wij leefden naast en langs elkaar, in plaats van met en bij elkaar. Het beleid nam weinig of geen initiatieven om dat “leven naast elkaar” om te zetten in “leven met elkaar”, in “samen-leven”.

Hebben migranten dan niet het recht hun eigen cultuur te behouden? Rik Pinxten maakt in zijn bijdrage voor De Standaard de manke vergelijking tussen een (Vlaamse) toerist die in een exotisch land aanspraak maakt op zijn biefstuk-friet, en een vreemdeling die zich permanent in ons land vestigt. Natuurlijk zou het de toerist sieren als hij zich op reis meer openstelt voor een andere (eet)cultuur. Natuurlijk mag de migrant zijn variant van onze biefstuk-friet eten. Maar eigenlijk gaat het om iets anders.

Migranten hoeven hun cultuur, identiteit en verleden niet achter te laten aan de grens. Mensen die hier hun toekomst willen uitbouwen, moeten wél actief deelnemen aan onze samenleving en hun competenties optimaal gebruiken om ze mee vorm te geven.

Participeren aan onze samenleving kan niet zonder de publieke cultuur te delen waarop ze rust. Onder publieke cultuur verstaan wij het geheel van (geschreven en ongeschreven) normen en waarden die onze samenleving ordenen en onze omgang met elkaar leiden. Onze publieke cultuur is geen statisch gegeven. De diverse private culturen hebben er invloed op en kunnen haar verrijken. Maar aan de grondslagen ervan kan niet worden getornd. Die grondslagen zijn: democratie, rechtsstatelijkheid, vrije meningsuiting, vrijheid van godsdienst, scheiding van kerk en staat, gelijkheid van man en vrouw, gelijke rechten ongeacht ras, geslacht, seksuele geaardheid, enzovoort.

Deze verworvenheden kunnen wij niet prijsgeven en moeten wij  krachtig verdedigen  – in de woorden van Cameron: “We need a much more active, muscular liberalism”. Het zijn die verworvenheden die migranten gelijke kansen geven, die garant staan voor gelijke rechten en gelijke plichten voor iedereen.

Deelname aan de publieke cultuur begint met communicatie. Uit de bereidheid en de wil te communiceren, volgt de noodzaak en de plicht de omgangstaal van het land te leren. Autochtonen en allochtonen kunnen maar met elkaar leven, wanneer ze dezelfde taal spreken. Onze omgangstaal is Nederlands. Wie in Vlaanderen woont en geen Nederlands kent, blijft een vreemde en ontneemt zichzelf kansen. Taalkennis is bovendien de sleutel die de poort opent naar onderwijs en arbeidsmarkt, naar verenigingen en sportclubs, naar participatie aan samenleving en democratie.

Deelname van migranten aan onze publieke cultuur verplicht de ontvangende samenleving open te staan voor nieuwkomers. Invloeden van private culturen op de publieke cultuur confronteren haar met nieuwe uitdagingen. Dat kan spanningen en conflicten veroorzaken, en het vraagt inspanningen van zowel de migrant als van de ontvangende samenleving om die uitdagingen het hoofd te bieden.

Daarom voert de Vlaamse overheid een krachtig inburgeringsbeleid. Ze biedt nieuwkomers een gratis vormings- en begeleidingstraject aan en verplicht ze om dat te doorlopen (oudkomers krijgen de kans om het volgen). Het bestaat uit basiskennis van het Nederlands en maatschappelijke oriëntatie. Het aantal inburgeraars stijgt van jaar tot jaar; in 2010 waren het er 18.608.

Met dat inburgeringsbeleid zijn we op de goede weg. Het inburgeringstraject is echter maar een eerste stap naar inschakeling in onze samenleving. Inburgering gebeurt immers niet alleen in het leslokaal, maar ook – vooral – op de werkvloer, in de straat, de buurt, de wijk, het dorp, de gemeente, de stad… Daar kunnen  autochtone en allochtone Vlamingen elkaar ontmoeten en met elkaar in contact komen. Zulke contacten zijn van  onschatbare waarde voor de inburgering van nieuwe Vlamingen in onze samenleving. Inburgering is een zaak van overheid en nieuwkomer. Daarmee houdt het echter niet op. Als “ontvangende samenleving” zijn we het aan nieuwkomers verplicht om ook nadien actief mee te werken aan hun integratie. Dat is ons antwoord op de mislukte aanpak van het multiculturalisme.

Geert Bourgeois en Ceylan Kara

Geert Bourgeois is Vlaams minister van Inburgering
Ceylan Kara is voorzitter van de Federatie van Zelforganisaties in Vlaanderen (FZO-Vl)

take down
the paywall
steun ons nu!