Opinie -

Het verhaaltje van de luie Grieken

Keer op keer klinkt de mythe dat Griekenland met geld de slechtste leerling van de klas is. De mythe is een verwijt, dat in vier delen uiteenvalt. Met statistieken vallen ze stuk voor stuk te weerleggen. “Eenvoudige en verkeerde verklaringen gebruiken om een zondebok aan te kiezen is geen goede tactiek voor de toekomst van de EU. Als dit zo doorgaat, is er waarschijnlijk weinig hoop voor de Grieken – en misschien evenmin voor de euro.”

woensdag 11 maart 2015 10:10
Spread the love

Angela
Merkel verklaarde al dat de Grieken niet vroeger op pensioen zouden
mogen gaan en geen langere vakantie zouden mogen hebben dan de
Duitsers. De interpretatie van Der
Spiegel

luidde: “We gaan ons zuurverdiende Duitse geld niet aan luie
Zuid-Europeanen geven”. De Zweedse minister van Financiën, Anders
Borg, echode dit, op weg naar een EU-vergadering: “Natuurlijk
zouden Zweden en andere belastingbetalers niet moeten betalen voor
Grieken die ervoor kiezen om op hun veertigste op pensioen te gaan.
Dat is onaanvaardbaar.”

De
publieke opinie moest worden bewerkt en met name verscherpt voordat
ze de gevolgen van de besparingspolitiek zou accepteren. Niemand
heeft medelijden met luieriken. En zo is de cirkel rond: politici
verdedigen zichzelf door zich erop te beroepen dat hun eigen kiezers
van hen eisen dat ze zich hard opstellen tegenover de Grieken.

Slechtste
leerling van de klas?

Vandaag
weten de meesten onder ons dat de Grieken gemiddeld iets later op
pensioen gaan dan de Duitsers en evenveel vakantiedagen hebben als de
Duitsers en minder dan de Zweden, maar het verhaaltje van de luie
Grieken doet nog steeds de ronde. Daniel Gros, hoofd van de denktank
CEPS, die in hoofdzaak gefinancierd wordt door de Europese Commissie,
schreef onder de titel De
mythe van de Griekse besparing
:

“De
afgelopen twee jaar hebben de andere landen in de periferie van de
Eurozone hun aanpassingsvermogen bewezen door hun begrotingstekort te
verminderen, de export op te voeren en de omslag te maken naar een
overschot op de betalingsbalans, om zo de nood tot financiering op te
heffen. Griekenland is inderdaad het enige land dat systematisch
heeft getreuzeld met hervormingen en hopeloze prestaties blijft
leveren wat betreft export.”

De
vergelijking die Gros maakt ontkrachten, is iets moeilijker dan
simpelweg de effectieve pensioenleeftijd en het jaarlijks aantal
vakantiedagen na te gaan in een OESO-tabel. Maar
het is nog steeds relatief eenvoudig. Het argument is dat de Grieken
de slechtste leerling van de klas zijn wat betreft:

1.
de vermindering van het begrotingstekort
2.
de verbetering van de export

3.
het betalingsevenwicht

4.
het doorvoeren van hervormingen

Laten
we even naar de feiten kijken en de zogenaamde PIIGS-landen onder de
loep nemen, te weten Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en
Spanje. (Aan het begin van het citaat refereert Gros aan de laatste
twee jaren, maar hij beweert vervolgens dat ze ‘voortdurend hebben
getreuzeld’, dus we nemen de periode sinds het begin van de crisis
als vergelijkingspunt).

1.
De vermindering van het begrotingstekort

De
vermindering van begrotingstekorten is het beste af te meten aan de
hand van het primair evenwicht, rekening houdend met de conjunctuur
(de economische cycli en de afbetaling van de overheidsschuld
beïnvloeden de vergelijking dus niet). Griekenland heeft zijn budget
met 17 procent van het BBP verlaagd, Ierland met 12 procent, Italië met 4 procent en
Portugal met 3,5 procent. Spanje heeft zijn budget verhoogd met 2,5 procent (Figuur 1* in oorspronkelijke tekst, zie link hieronder). Dus de verlaging van zowel Italië als Portugal is
relatief bescheiden in vergelijking met Griekenland, en Spanje is nog
niet eens begonnen met het reduceren van zijn tekorten. Er is
duidelijk geen Griekse besparingsmythe.

2.
De verbetering van de export

Het
Griekse aandeel in export is in verhouding tot het BBP het laagste
van alle vergeleken landen, maar Griekenland heeft sinds de crisis
zijn export aanzienlijk verhoogd en staat nu gelijk met Italië
(Figuur 2*). Dit komt helaas door een flinke duik van het BBP en niet
door een toename van export (Figuur 5*)
hetzelfde geldt voor de dramatische toename van export in Ierland.

Maar
als we naar de export van goederen in VS dollars kijken heeft
Griekenland – in vergelijking met de pre-crisispiek van 2008
de hoogste toename met 15 procent, gevolgd door Spanje met 12 procent en Portugal
met 9 procent, terwijl Ierland en Italië hun export in absolute termen
heeft zien afnemen.

Desalniettemin
is de totale export van Griekenland afgenomen en is Griekenland het
enige land waarvan de totale export nu lager is dan in 2008 (-15 procent).
De ontbrekende schakel is natuurlijk de export van diensten. De
Griekse export van diensten doet het heel slecht sinds de financiële
crisis. Toerisme en transport (scheepvaart) vormen 90 procent van de Griekse
export van diensten. Dat ze verminderen door een economische recessie
is normaal. Armere huishoudens gaan minder op vakantie in het
buitenland en de neergang in economische activiteit vermindert de
vraag naar transport diensten.

Het traditioneel lage aandeel aan
Griekse export kan net als zijn specifieke exportstructuur
waarschijnlijk worden verklaard door institutionele factoren en
‘padafhankelijkheid’.
Scheepvaart, landbouw en toerisme zijn lange tijd substantiële
componenten geweest van de Griekse export en de industriële
productie heeft relatief weinig bijgedragen. Griekenland moet zich
zeker over deze kwestie buigen, maar er is geen kant-en-klare
oplossing die de situatie in een paar jaren kan veranderen; dit moet
eerder worden gezien als een ontwikkelingsproject dat enkele decennia
bestrijkt.

Het
is gewoonweg onlogisch te verwachten dat Griekenland in de nasleep
van de financiële crisis zijn structureel tekort qua export zou
kunnen oplossen. Waarom ook zou Griekenland een grote
productie-industrie uitbouwen/ontwikkelen tijdens een depressie?

Gegeven
de Griekse economische structuur zijn de exportprestaties niet
‘hopeloos’. Integendeel, wat betreft de export van goederen heeft
Griekenland beter gepresteerd dan alle landen in onze vergelijking.
De export van diensten (scheepvaart en toerisme) zijn zwaar getroffen
door de zwakke economische conjunctuur in Europa. Griekenland zou dus
nog eerder de Commissie hiervan kunnen beschuldigen dan vice versa.

3.
Het betalingsevenwicht

Wat
betreft het betalingsevenwicht situeren de lopende rekeningen van
alle landen zich zowat rond nul, behalve voor Ierland, dat een
surplus van 5 procent heeft op zijn lopende rekening (Figuur 6*). Gros’
bewering betreft echter ‘een omslag naar’, verandering dus.
Ierland heeft zijn lopende rekening verbeterd met ongeveer 10 procent, van
-5 naar +5. Griekenland aan de andere kant heeft ze verbeterd met
15 procent, van -15 procent naar +0,7 procent. Dus als we over verandering spreken, heeft
Griekenland weerom beter gepresteerd dan de anderen.

4.
Het doorvoeren van hervormingen

Hervorming
is een erg breed begrip dat niet gemakkelijk te evalueren is, maar de
OESO heeft een hervormingsprogramma voorgesteld in het project Going
for growth
.
Het is een vergelijking tussen landen van een aantal factoren die de
OESO belangrijk acht voor groei (Figuur 7*). Wanneer we naar onze
groep landen kijken, is het opnieuw Griekenland dat het beste
presteert. In feite heeft Griekenland meer hervormingen doorgevoerd
dan alle andere landen in deze studie, en in elk geval aanzienlijk
meer dan het EU gemiddelde.

‘Luie
Grieken’: een oneerlijke beschrijving

We
kunnen besluiten dat Gros’ interpretatie van de statistieken op
geen enkel punt degelijk onderbouwd is; integendeel, de feiten
spreken hem tegen. Griekenland is nog steeds een land met
onmiskenbare problemen op vlak van zijn instellingen en economische
structuur, maar de stelling dat er niets is gebeurd, blijkt niet
enkel oneerlijk, maar soms zelfs simpelweg fout.

De
cruciale vraag voor toekomstige besprekingen is, of verdere
besparingsmaatregelen Griekenland zouden helpen of eerder verhinderen
om een evenwicht op lange termijn te bereiken. Befaamde economen
zoals Simon Wren-Lewis, Paul Krugman en Joseph Stiglitz hebben op
overtuigende wijze betoogd dat verdere maatregelen zo’n evenwicht
net zouden verhinderen, en we hoeven hun woorden hier niet te
herhalen.

Maar
de vraag is ook waarom het verhaaltje van de luie Grieken al die tijd
ongehinderd de ronde heeft gedaan. Natuurlijk eisen de kiezers een
strenge stellingname in de besprekingen met Griekenland. Wie wil
schulden kwijtschelden van iemand die zijn best niet doet of met
veertig jaar op pensioen gaat? Eenvoudige en verkeerde verklaringen gebruiken om
een zondebok aan te kiezen is echter geen goede tactiek voor de
toekomst van de EU. Als dit zo doorgaat, is er waarschijnlijk weinig
hoop voor de Grieken – en misschien evenmin voor de euro.

*De
oorspronkelijke, Engelse versie van deze tekst staat hier op de website
Social
Europe
.
Daar kunnen ook alle grafieken worden teruggevonden. Vertaling
door
Chloë
Versluys.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!