Wie wetenschappelijk verantwoorde kennis zoekt, dient vaktijdschriften, uitgegeven boeken (in boekhandels en bibliotheken) en main stream tijdschriften te bestuderen. Zoals in ons taalgebied Knack, De Standaard, De Morgen, De Tijd, Eos, Oikos, de nationale omroepen en meer.
Dat kan ik u als gediplomeerd historicus, opgeleid om wat waar is en gezag heeft, te onderscheiden van manipulatieve pulp, voor eens en altijd bevestigen.
Wat is wetenschappelijke kennis?
Wetenschappelijke kennis, het moet opgemerkt, is zelden definitief. Daar hebben minder hoog opgeleide personen soms een verkeerd gedacht over. Er is voortdurend meer studie door experten aan de gang, en de kennis verworven “door de reuzen op wiens schouders wij als wetenschappers staan”, ziet zich dag na dag verfijnd, of weerlegd. Dat is het proces van “dialectische waarheidsvinding”: een these roept een antithese op en na debat en onderzoek krijg je een meer betrouwbare “synthese”.
Wetenschappelijke kennis, in de vele domeinen die de wetenschappen bestrijken, van natuurkundige wetenschappen (Bèta wetenschappen of positieve, objectieve wetenschappen, over alles wat buiten de mens ligt), tot menswetenschappen (zoals economie, psychologie, sociologie en geschiedenis), is echter per definitie goed gefundeerd en het beste wat er op een bepaald moment voorhanden is.
De basis van de piramide van de kennis is breed en stevig. De jongste twijgen aan de boom van de kennis zijn buigzaam, daar is groei en verandering, verbetering mogelijk.
Wetenschappelijke kennis is altijd aan het groeien, ze is “actueel” zoals dat heet. De kijk op Hitler of Churchill of Napoleon, gaat verschillen naargelang het moment. Na honderd jaar stel je andere vragen dan net na de gebeurtenissen. Ook in de natuurwetenschap, de fysica en de chemie bijvoorbeeld, worden dagelijks nieuwe inzichten opgedaan, en die maken het soms nodig voorgaande hypothesen bij te sturen. Het voorbeeld van de relativiteitstheorie van Albert Einstein is bekend: het is een verfijning van de visie op de lichamen en hun bewegingen die al lange tijd geldig was en gebruikt werd, bijvoorbeeld in de luchtvaart, opgesteld en ontdekt door Newton.
Wetenschappelijke kennis verkrijgen experten ook altijd via degelijke methodes. Zoals bronnenonderzoek (geschiedenis), experimenten (fysica, chemie, biologie) of interviews op grote schaal (sociologie). Die kennis weegt daardoor veel zwaarder, is betrouwbaarder, dan het natte vinger werk of de extrapolaties op basis van een enkele persoonlijke belevenis van een niet-wetenschapper.
Internet mag je niet voetstoots als bron van waarheid zien
In deze tijd zijn bovenstaande bemerkingen van groot belang. In vroegere tijden was er veel meer controle over kennis en wetenschap die werd beschikbaar gesteld. Een onderzoeker of iemand die voor het grote publiek een samenvatting maakte, de zogenaamde vulgarisatie, werd vooraf kritisch, met kennis van zaken en zonder teveel meegaandheid, gelezen en beoordeeld door de Uitgeverij in kwestie. Vandaag kan alle soorten zin en onzin duizenden mensen bereiken. Het internet is in die zin een zegen én een gesel gebleken. Ook omdat niet alleen wetenschappelijke kringen berichten brengen, of ernstige media. Er zijn ook kapers op de kust met kwade bedoelingen. Zoals bedrijfstakken die de waarheid ombuigen ten voordele van hun product, om de verkoop op te krikken of te vrijwaren. En helaas zijn er ook vanuit bepaalde landen teams actief op het internet om in als vijandig ervaren landen, onrust en verwarring te zaaien.
De uitdrukking bestaat al lang: “Hij kon liegen alsof het gedrukt staat”. Ze is meer dan ooit van betekenis. Niet alles dat in duidelijke zinnen is uitgeschreven (en misschien mooi geïllustreerd) via het digitale universum van internet, is betrouwbaar. De saaiste teksten bevatten helaas soms veel meer betrouwbare waarheid.
Het is ook vanuit deze inzichten en bekommernissen dat ik geregeld steun tracht te leveren voor integere en zeer geleerde figuren als Jonathan Holslag of die andere vrij ‘universele professor’, Johan Braeckman. Mensen die naast hun studie-arbeid en hun doceren aan universiteiten, ook de moeite doen (op internet en in tijdschriften met grote oplage) met het grote publiek te communiceren, een solide boodschap te brengen.