De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Bantu-vrouwen in traditionele kledij. Foto: africaglobalnews.com
Boekrecensie - Herman Lodewyckx

Het boek Bantoe-filosofie was de eerste westerse poging om een eigen filosofie van Afrika te erkennen

Waarom nog een boek herlezen dat 77 jaar geleden verscheen in volle koloniale periode toen staat en kerk de ‘christelijke beschaving’ beweerden te brengen, maar waarbij die staat ondertussen aan de haal ging met de grondstoffen en de kerk met de ziel van de mensen?  Herman Lodewyckx las de recente herdruk van het boek Bantoe-filosofie.

dinsdag 23 januari 2024 20:44
Spread the love

 

De oorspronkelijke Nederlandse uitgave van het boek Bantoe-filosofie van 1946 te Antwerpen is qua taal niet zo vlot leesbaar en heel wat begrippen zijn gedateerd.   Het is dan ook de verdienste van de Nederlandse filosofe dr. A. Roothaan van de Vrije Universiteit van Amsterdam, om dit boekje opnieuw onder de aandacht te brengen.   En daar zijn toch wel redenen toe.

Wie enigszins vertrouwd is met de internationale publicaties en debatten over ‘Afrikaanse filosofie’ zal merken dat de auteur, Placied Tempels, Franciscaan, telkens als pionier van deze discipline wordt aangestipt.

In het eigen Vlaanderen is hij echter meestal een onbekende figuur.  Nochtans, mocht er aan de Canon van Vlaanderen een 61ste venster worden toegevoegd, dan zou hij zeker in aanmerking komen.

Een andere belangrijke motivatie, waarover dr. A. Roothaan in haar uitvoerige inleiding schrijft, is de hedendaagse discussie over dekolonisatie, waarbij de ‘koloniale bibliotheek’ (uitdrukking van de Congolese denker V.Y. Mudimbe) kritisch onder de loep wordt genomen.

Voor sommige lezers zal de tekst als een legitimering van het (Belgisch) kolonialisme overkomen (zoals reeds Aimé Césaire schreef[1]), maar voor wie de tekst en de context van het ontstaan kent (alsook zijn andere geschriften), weet dat Tempels eerder tot de progressieve kringen in de toenmalige kerk hoorde, waartoe ook zijn steun en toeverlaat, de latere kardinaal J. Cardijn kan gerekend worden.

Zoals Cardijn het opnam voor de miserabele toestanden van jonge arbeiders, zo kwam Tempels in conflict met zowel politieke als kerkelijke oversten omdat hij gewoon respect vroeg voor de gekoloniseerde zwarte mens die geprangd kwam te zitten tussen traditie en moderniteit.

In 1946 werd hij terug naar België gestuurd, ‘in ballingschap’, en onder zwijgplicht gesteld tot zijn zaak in Rome zou afgerond worden.  De lokale aartsbisschop en kerkelijke potentaat Monseigneur J.F. de Hemptinne spande hiervoor samen met de toenmalige apostolische delegaat van het Vaticaan, Monseigneur J. Dellepiane.

De archieven in Rome zijn beschikbaar om de stukken van het onderzoek te lezen, dat overigens met een sisser afliep.  Maar misschien zou het ook de moeite lonen om in de archieven van de toenmalige Belgische kolonie te kunnen lezen hoe de autoriteiten tegenover Tempels stonden.

Aanvankelijk verschenen de teksten van Tempels in Congolese tijdschriften (Aequatoria en Band) op aandringen van jurist en publicist Emile Possoz. Die was een goede vriend en stadsgenoot van Jozef Cardijn en ook bezield door de idealen van de Katholieke Arbeiders Jeugd (KAJ).

Samen, (of was het eerder onder druk van) E. Possoz kwam Tempels tot het besluit dat het gangbare beschavings- en evangelisatiewerk weinig vruchten opleverde en integendeel aanleiding gaf tot ongenoegen bij de zogenaamde ‘évolués’[2]: enerzijds werden ze uit hun tradities losgerukt en anderzijds liepen ze verloren in de nieuwe situaties waar ze verstoken bleven van de belofte van gelijke behandeling door de koloniale instanties.

De onrust van de jaren 1950 in de Belgische kolonie ontstond niet uit het niets, maar de stemmen van mensen zoals E. Possoz en Tempels werden als reactionair beschouwd omdat ze het triomfantelijke Leopoldistische beschavingswerk in vraag durfden te stellen en daardoor in de kaart speelden van de opkomende communistische en vrijzinnige stemmen.

De kern van het betoog was voor beiden: de beschaving en evangelisatie lukken niet, omdat we de Bantoe niet begrijpen.  (Ba-ntoe is de meervoudsvorm van Mu-ntu, ‘mens’, in een aantal Afrikaanse talen).

De klassieke ‘beschavers’ wilden vertrekken van een ‘tabula rasa’ van gebruiken en gewoontes en hen dwingen tot een Westerse manier van denken en leven, maar die hen finaal vervreemdde van hun eigen ‘filosofie’.

Dat laatste begrip, ‘filosofie’, heeft vooral veel kritiek gekregen. Tempels was geen academisch filosoof. Met de bagage die hij tijdens zijn vormingsjaren als Franciscaan kreeg, probeerde hij ‘het achterliggende gedachtesysteem’ van de Bantoe te formuleren.

Dat hij niet altijd een duidelijk onderscheid maakte tussen ontologie, zijnsleer, metafysica, filosofie, … was voor hem ook niet zo belangrijk.  Tenslotte was ‘Bantoe-filosofie’ maar een tussendoortje, op aandringen van E. Possoz.

Eigenlijk wilde Tempels een nieuwe catechese schrijven met die Bantoe-filosofie als fundament.  In de lijn van de thomistische slogan[3]: filosofie is de dienstmaagd van de theologie.

Placied Tempels (1906-1977). Foto: KADOC Archief

De oorspronkelijke uitgave van 1946 is amper vindbaar en in een verouderd Nederlands gesteld.  Dr. A. Roothaan slaagde er goed in om de tekst in een vlotter, hedendaagser Nederlands te ‘hertalen’, weliswaar ook als voorbereiding op een nieuwe Engelse uitgave omdat de gangbare Engelstalige uitgave van 1959 de ideeën van Tempels niet altijd correct weergeeft.

Afrikaanse filosofie lijkt aan actualiteit te winnen (althans in Nederland), al dan niet in de context van ‘interculturele filosofie’.   Daarom is het goed dat deze pionierstekst opnieuw ter beschikking komt van Nederlandstaligen.

Zowel in het Voorwoord als in het Nawoord legt dr. A. Roothaan uit welke moeilijkheden er opduiken bij een dergelijke hertaling. Soms moet je bepaalde begrippen zoals ‘wezen’ onaangeroerd laten, terwijl andere ingrepen het lezen bevorderen.

Een belangrijke leidraad bij dergelijke hertaling is het werk van professor A.J. Smet, die jarenlang in Kinshasa jonge Congolese studenten begeleidde aan het departement van filosofie aan de theologische faculteit van Kinshasa, en die een zorgvuldige Franse kritische editie in 2008 publiceerde als manuscript op basis van diverse uitgaven en handschriften.

Thomas van Aquino. Detail altaar Carlo Crivelli. Foto: Public Domain

Een nieuwe Franse uitgave is in voorbereiding.  Gelukkig heeft dr. A. Roothaan heel wat uit de correspondentie van Tempels gehaald (te vinden in de archieven van KADOC[4] in Leuven) en verwerkt in de inleiding en commentaren bij de tekst.

In de inleiding van 25 bladzijden vinden we een verantwoording waarom Bantoe-filosofie verdient om opnieuw te worden uitgegeven en wordt de figuur van Tempels toegelicht, alsook de opbouw en inhoud van Bantoe-filosofie in 7 hoofdstukken. En voor het gemak wordt elk hoofdstuk nog eens kort samengevat.

Dit geeft beslist belangrijke aanzetten voor wie aan de slag wil gaan met de lezing en studie van deze tekst.

Voor wie zich verder wil verdiepen, vindt achteraan een (vooral Engelstalige) literatuurlijst.  Wel jammer dat de uitgave van prof. F. Bontinck met de correspondentie tussen Tempels en pater Hulstaert, uitgegeven in 1985 in Kinshasa, erin ontbreekt. Deze geeft immers de voortdurende worsteling van Tempels weer om zijn ideeën aan het papier toe te vertrouwen.

Verspreiding van de Bantoe-talen. Map: CC BY-SA 4:0

Maar laten we samengevat de these (want dat was het voor Tempels!) even voorstellen:

Na een eerste hoofdstuk (maar ook in de laatste hoofdstukken) schenkt Tempels uitvoerig aandacht aan de gevolgde methodiek.  Meer dan één keer schrijft hij dat zijn tekst een ‘hypothese’ is, die door anderen moet weerlegd of bevestigd worden.

Alleen deze thematiek, wat is ‘Afrikaanse filosofie’, waarin verschilt die van ‘Filosofie’, welke methodiek moet gevolgd worden is al voorwerp geweest van ettelijke bijdragen door Afrikaanse filosofen.

Noteren we in de marge dat Tempels niet meteen een ‘filosoof’ wilde zijn, maar wel de ‘filosofische’, ‘metafysische’, basis zocht waarop hij zijn catechetisch werk kon opbouwen. Daar is later, in zijn tweede Congolese periode, de Jamaa-beweging uit voortgevloeid die tot vandaag zijn spiritualiteit verderzet.

Deze metafysische basis, geconcentreerd in zijn bekende (filosofische) thesis ‘zijn = kracht’, is ook de basis van een kosmologie, een antropologie en een theologie: wereld-, mens-, en godsbeeld vloeien over in elkaar. Samengevat:

God is een zijnskracht in zichzelf en schikt alle wezens in een zijnsrangorde. Elk wezen, materieel, vegetatief, dierlijk of menselijk, kreeg van God een bepaalde levenskracht, maar die staat in dienst van het sterkste wezen in de schepping: de mens.

De levenskracht is het zijn zelf van deze wezens, geen toegewezen eigenschap. De zin van het menselijke leven is het versterken van deze levenskracht en elke vermindering te vermijden, liefst tot over de dood via een uitgebreid nageslacht.

Dit ‘zijn’ is een dynamisch gegeven, in tegenstelling tot de statische (Westerse) opvatting. Een idee dat vanuit filosofisch-historisch standpunt zal gecontesteerd worden.

Daarnaast is er een hiërarchie tussen mensen in het gezin, waarbij de oudste hoger in rang staat, maar ook in de clan, waarbij de chef de hoogste levenskracht belichaamt. (Een idee waar Mobutu[5] dankbaar van gebruik zal maken om zich als opperste chef te legitimeren, alsook zijn graaibeleid).

Het ethos van de Bantoe bestaat er dan ook in om de levenskracht van mensen te bevorderen, het kwaad is levenskrachten van mensen laten of doen afnemen door rechtstreekse wandaden, of door kwaadaardige beïnvloeding via lagere levenskrachten (magie).  Via initiatie worden jongeren ingewijd in deze krachtenwereld.

In de westerse filosofie kennen we dergelijke dynamische filosofieën bij Nietzsche en Bergson, maar het is belangrijk dat Tempels stelt dat elk wezen zijn eigen levenskracht heeft en geen verlengde is van een algemene kosmische energie die alles doorzindert.

Een rechtstreekse kritiek op deze antropocentrische visie was enerzijds het feit dat Tempels de witte Europeaan, die plots in de Bantoe-wereld opduikt, omwille van zijn technische kracht, een sterkere levenskracht toekende, boven die van elke andere muntu (p. 71), maar anderzijds dat deze visie elke verandering vanuit de jongere generatie in de kiem smoort omwille van de morele druk van de ouderen.

Wij, jongeren, we weten het niet. Het zijn de ouderen die weten” (p.77) Enkel de ouderen hebben de wijsheid.  In een maatschappij in verandering is die opvatting niet langer houdbaar.

Vooral sinds de Franse publicatie van La Philosophie Bantoue bij Présence Africaine in 1949, heeft Tempels veel voor- en tegenstanders gehad, van deze laatste wellicht bij ons de meest bekende Aimé Césaire die Tempels beschouwde als een handige verkoper van het kolonialistisch verhaal, maar ook voor de kenners van de Afrikaanse filosofiegeschiedenis figuren als M. Towa, F. Eboussi Boulaga, P. J. Hountondji, V.Y. Mudimbe, ….

Maar ook in de toenmalige kerkelijke kringen gonsde het van voor- en tegenstanders. Voor de enen was de Bantoe-filosofie een verheldering en hefboom om vernieuwd aan de slag te gaan (met ideeën als ‘stapstenen’, ‘inculturatie’ van de christelijke boodschap), voor de anderen was het soms letterlijk vloeken in de kerk en in de kaart van de protestantse zendelingen spelen.

Het antwoord dat Tempels gaf in zijn zoektocht om het ‘denken’ van de Bantoe te omschrijven, kan misschien achterhaald zijn, maar de vragen die hij heeft opgeworpen, blijven nog steeds actueel voor wie aan de slag wil gaan met ‘Afrikaanse filosofie’, al was het maar omdat deze twee woorden heel wat vragen oproepen: wat is ‘Afrika’, wat is ‘filosofie’?

Maar het spanningsveld dat Tempels oproept tussen ‘traditie’ en ‘moderniteit’, waarvan de ‘évolué’ in zijn ogen het slachtoffer is, is ook meer dan actueel.

Daarvoor verwijs ik graag naar het recente boek van de Nigeriaanse filosoof Olufemi Taiwo, (Tegen) Dekolonisatie – Een pleidooi voor Afrika’s eigen competentie (2023) dat zich uitdrukkelijk richt tegen deze (Afrikaanse) filosofen die menen dat er voor moderniteit in Afrika geen plaats mag zijn, omdat het een ‘koloniale erfenis’ is…. In deze zin blijft het boek Bantoe-filosofie van Placied Tempels actueel.

 

Placied Tempels. Bantoe-Filosofie. Noordboek, Gorredijk, 2023, 191 pp. ISBN 978 9464 7105 19. Inleiding en hertaling door Angela Roothaan.

Dit is de herwerkte overname van de recensie Voor een beter begrip van de Bantoes in het tijdschrift Tertio. Herman Lodewyckx is professor Afrikaanse Filosofie en Traditionele Afrikaanse Religies aan de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen en Humanistiek (FVG), Antwerpen.

Notes (nvdr):

[1] Aimé Césaire (1913-2008) was een Frans-Martinikaans auteur en politicus, grondlegger van de beweging van de négritude, samen met Léon Damas en Léopold Senghor.

[2] De évolués (geëvolueerden of ontwikkelden) was een wettelijk vastgelegde status in de Franse en Belgische kolonies die werd toegekend aan gekoloniseerde zwarten die een beperkt aantal witte privileges kregen als ze zich voldoende ‘beschaafd’ (in werkelijkheid geëuropeaniseerd) gedroegen. De meeste zwarten die deze status verkregen waren daar in werkelijkheid zeer ontevreden over, omdat het in feite hun ondergeschikte status aan witte kolonisatoren nog meer benadrukte. Veel van hen werden antikoloniale voorvechters.

[3] Thomisme is de filosofie die de ideeën van de Italiaanse filosoof en theoloog Thomas van Aquino (1215-1274) verspreidt. Zijn boek Summae theologiae wordt in de rooms-katholieke godsdienst als het belangrijkste boek na de Bijbel beschouwd.

[4] Het Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum (KADOC) voor Religie van de Katholieke Universiteit Leuven.

[5] Mobutu Sese Seko (1930-1997) werd na een staatsgreep tegen de eerste democratische regering militair dictator van Congo, die met volle steun van België en het Westen zijn land compleet leegroofde. Na het einde van de (eerste) Koude Oorlog was zijn rol in ‘de strijd tegen het communisme’ uitgespeeld en lieten zijn westerse bondgenoten hem vallen. Die strijd ‘tegen het communisme’ ging in werkelijkheid over de strijd tegen Afrikaanse onafhankelijkheid en de verderzetting van het kolonialisme onder een andere naam.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!