De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

"Portrait de femme (autrefois identifiée comme Anne-Josèphe Théroigne de Méricourt)". Paris, musée Carnavalet.
Boekrecensie - Joannes Késenne

Théroigne de Méricourt, de tol van feministisch idealisme in de Franse Revolutie

Luc Van den Broeck en Sarah De Grauwe diepten de geschiedenis van een bijna vergeten Waalse feministische revolutionair op.

vrijdag 8 december 2023 17:05
Spread the love

 

“De revolutie eet haar eigen kinderen op.” Naar verluidt is dat een uitspraak van Georges Danton, één van de prominente actoren uit de Franse Revolutie. En deze quote is met stip van toepassing op Anne-Josèphe Terwagne, dite Théroigne de Méricourt (1762-1817), een Waalse revolutionaire feministe die het vanop de eerste rij allemaal heeft kunnen meemaken. We kunnen uiteraard nog moeilijk met instemming terugkijken op de horror van de terechtstellingen tijdens de Franse revolutionaire jaren van de terreur. Maar feit is dat zowel de aanloop tot, als de invloed van de Franse Revolutie een keerpunt is geweest in onze moderne geschiedenis. Ondanks de jaren van terreur heeft deze revolutie een onbetwistbare stempel gedrukt op tal van maatschappelijke omwentelingen. Is het bloed van een revolutie noodzakelijk om een machtswissel te realiseren en een maatschappij ten gronde te veranderen? De filosofen Hegel en Marx zouden het niet ontkennen.

Een bewogen leven

Ik moet bekennen dan ik van haar bestaan maar op de hoogte kwam tijdens een toevallige wandeling in het dorp Marcourt, een idyllisch oord omarmd door de Ourthe. Ik stootte er namelijk op een plakkaat dat aan haar herinnert met de woorden: “Elle a participé à la Révolution Française et à la propagation de la justice et du bon droit”.

Het boek ‘De amazone van de Franse Revolutie. Het verhaal van Théroigne de Méricourt’ (Vrijdag, 2023) is de eerste Nederlandstalige biografie over deze enigmatische dame. Ze wordt terecht niet alleen in de Franstalige wereld, maar ook bij ons van onder het stof van de geschiedenis gehaald. We kijken namelijk terug op een turbulent leven vol drama, revolutionair elan, vrouwendiscriminatie, heldenstatus, gevangenschap en psychiatrie. De twee auteurs, Luc Van den Broeck (arts) en Sarah De Grauwe (schrijfster), werkten samen vanuit elk hun eigen knowhow aan deze uitgave. Het is een even goed gedocumenteerde als vlot geschreven tekst met veel aandacht voor de politiek-maatschappelijke context. Maar het zal een historisch geïnteresseerd lezer doen hunkeren naar meer uitdieping. Want vele vragen blijven na de lectuur onopgelost. Niet omdat deze twee geschiedschrijvers ons waarheden zouden ontzeggen, maar veeleer omdat zoveel lotgevallen in haar leven niet opgeklaarde hiaten vertonen. Het laatste woord van de historische kritiek is hierover duidelijk nog niet gesproken.

Maar laat ons eerst haar wedervaren vertellen. In 1762 ziet ze het levenslicht binnen een bescheiden familie in het Waalse dorpje Marcourt. Haar jeugdjaren worden gekenmerkt door armoede en uitbuiting: op haar vijfde in een strenge kloosterschool, vijf jaar bij een tante in Luik als een Assepoester, zwaar werk doen bij familie in Xhoris en één jaar als koeienhoedster in Soignie. Deze miserie houdt aan tot haar leven een andere wending neemt wanneer ze op haar zestiende in dienst treedt bij een aristocratische dame. Ze maakt kennis met de letteren, krijgt zangles en leert pianoforte spelen. Vraagteken: hoe heeft dit boerenmeisje die stap kunnen zetten?

Ze verhuist met haar weldoenster mee naar Londen, waar ze een bad neemt in kunst en cultuur. Naar verluidt: “Met haar kastanjebruine haren, haar grote blauwe ogen en warme stem wordt ze door velen opgemerkt en bewonderd.” Het leest als een sprookje. Want het gaat verder in crescendo. Een charmante, gefortuneerde jonge Engelsman komt als uit een toverdoosje tevoorschijn en maakt haar het hof. Zonder dat er een huwelijk plaatsvindt, schenkt hij haar een bedrag dat destijds veertig maal het jaarinkomen van een Franse staatssecretaris zou bedragen. Vraagteken: waarom?

Het koppel verkast naar het mondaine Parijs. Haar geliefde leidt echter een te liederlijk leven. Ze trekt haar conclusies en kiest voor een onafhankelijk bestaan. Ze neemt haar intrek in een appartement in de buurt van het Palais Royal en begeeft zich in Parijse kunstmiddens en tussen bankiers. Haar financiële geletterdheid stelt haar in staat een operacarrière te ambiëren in Italië via een dubieus contact. Maar in Genua en Rome loopt haar muzikale droom op een sisser af. Ondertussen pikt ze via kranten de verhitte, politieke gebeurtenissen op die zich in de lente van 1789 te Parijs afspelen. Wat volgt is dat ze zich halsoverkop terug naar Parijs begeeft. Vraagteken: waarom? Voor iemand die tot dan toe nooit enige politieke belangstelling had getoond?

Ze is in Parijs op 11 mei 1789. Het is de periode waarin Lodewijk XVI de belastingen wilde verhogen om de staatsschuld te verlichten. De drie standen (clerus, adel en burgerij) gebruikten het momentum elk om hun macht uit te breiden. Als jonge vrouw van lage afkomst, maar zich de derde stand binnen boksend, wist ze zich op korte tijd als een flamboyante verschijning te bewegen op het politiek toneel. In het Palais Royale mengt ze zich onder de journalisten en militieleden om de gebeurtenissen op de voet te volgen. Wanneer de Koning drie dagen na de bestorming van de Bastille met zijn karos door Parijs rijdt, schrijft ze: “Terwijl ik beter kon kijken in de rijen kon ik ook gemakkelijk de rol van man spelen, want ik ben altijd sterk vernederd geweest door de onderworpenheid en de vooroordelen waarmee de ijdelheid van de mannen mijn sekse onderdrukt heeft”.

Het revolutionaire elan van die dagen maakte een feministisch bewustzijn wakker in de courtisane die zij ooit was. Wanneer de visverkoopsters en marktvrouwen – de zogenaamde poissardes – op 7 oktober naar het paleis van Versailles oprukken, laat ze zich opmerken, schrijlings gezeten op een gitzwart paard, met bloedrode jas, bepluimde hoed, pistolen en sabel. Kortom, als amazone van de Revolutie. Ze volgt de redevoeringen in de Assemblée en raakt doordrongen van de principes van vrijheid en gelijkheid. Het is ook de tijd waarin de clubs, sociétés en salons druk bezocht worden. Théroigne zet zelf een société op. Maar als vrouw betaalt ze snel de prijs voor haar publiek optreden. Ze wordt in de roddelpers het mikpunt van spot. Tegenwind, radio trottoir, jaloezie en verdachtmakingen zijn haar deel. Ze besluit terug te keren naar de Ardennen.

Er had effectief ook in het prinsbisdom Luik, tegen het Oostenrijkse bewind in, een Luikse Revolutie plaats gehad. Maar Théroigne zoekt eerst haar geboortedorp terug op en voelt zich een tijdje goed als plattelandsmeisje, hoewel ze openlijk met de dorpsgenoten over haar revolutionaire ervaringen uitpakt. Lang blijft ze er echter niet, want ze ruilt Marcourt in voor een verblijf in Luik. Wanneer de Oostenrijkse troepen begin 1791 het prinsbisdom Luik heroveren, zal ze kort daarna door de Oostenrijkse geheime diensten ontvoerd worden. De autoriteiten willen haar Parijse, politieke bemoeienissen met de jakobijnenclub juridisch onderzoeken, uit vrees voor het aansteken van een revolutionaire opstand in het Luikse. In gevangenschap, onder strenge bewaking en voortdurende ondervragingen komt ze ten slotte in Wenen zelf terecht.

Er is een belangrijk historisch document dat door de vele verhoren die ze moest ondergaan is bewaard gebleven: haar met potlood geschreven autobiografie. De auteurs hebben in bijlage de integrale, eerste Nederlandse vertaling van dit relaas gepubliceerd.
Door een diplomatisch handigheidje weet ze in Wenen een audiëntie met de keizer te regelen, waardoor ze weer op vrije voeten komt te staan. Vraagteken: hoe slaagde deze van politieke spionage verdachte jongedame erin met listen tot bij de Keizer Leopold II himself te geraken? Maar ze staat al snel weer terug in Parijs.

Het is januari 1792. Mannen als Robespierre, Danton en Marat doen hun invloed gelden. De girondijnen en jakobijnen gaan in debat. Théroigne is een bekende voor hen. Bij de jakobijnen kan een redevoering kwijt over haar ontvoering en gevangenschap. Ook geeft ze een vlammende toespraak voor een revolutionair vrouwengezelschap, waarin ze pleit voor een militant feminisme. Ze schrijft zich hiermee in binnen een bredere stroom van vrouwen die het samengaan van patriottisme en vrouwenrechten bepleiten. Maar de lastercampagne tegen haar persoonlijke integriteit neemt alsmaar toe: scrabreuze karikaturen, toespelingen op haar losbandig seksleven. Ook deelname aan een moordpartij op een royalistisch journalist wordt haar aangewreven door de rioolpers.

Wanneer ze een bijeenkomst van Girondijnen wil bijwonen, wordt ze op trappen door volksvrouwen afgeranseld en publiekelijk lijfelijk vernederd. Daar komt nog eens bij dat haar financiële situatie alsmaar meer precair wordt. Ze heeft altijd op haar kapitaal en rentes geteerd, maar dit raakt opgesoupeerd. Ze maakt de periode van de terreur nog mee, waarbij ze de karren ziet passeren onder haar raam met veroordeelden voor het schavot. En zo zal ook zij op 27 juni 1794 gearresteerd worden op basis van dubieuze “verkregen inlichtingen”. Ze wordt gevangen gezet. En dan vindt er weer iets vreemds plaats. Haar broer Nicolas-Josèph, wonend en werkend in Parijs, legt een verklaring neer dat zijn zus in staat van waanzin verkeert en onderneemt stappen om haar onder te brengen in een zwakzinnigeninstelling. De auteurs menen dat hij haar daardoor van de guillotine zou hebben gered. Vraagteken: was dit het motief en/of certoonde zij op dat moment niet wel degelijk symptomen van waanzin ? In elk geval is dit het begin van een 23 jaren lange internering langsheen o.a. het maison d’aliénés, het Hôtel-Dieu, de Salpêtrière, de Petits Maisons. Ze verblijft tussen daklozen, prostituees, zwakzinnigen, criminelen. Men zoekt in die tijd ook naar verbanden tussen de schedelvorm en de aard van de geestesziekte. In miserabele omstandigheden zal ze uitgemergeld sterven op de ziekenboeg op 1 mei 1817.

De legende

Ook al is het levensverhaal van Anne-Josèphe Théroigne de Méricourt thans haast verdwenen tussen de plooien van de geschiedenis, dit is niet altijd zo geweest. In de Franstalige negentiende eeuw verschijnt ze geromantiseerd in tekeningen, gravures en schilderijen als ‘la belle Liégoise’. In de literatuur van Georges Duval, Alphonse de Lamartine, Jules Michelet, de gebroeders de Goncourt circuleert haar naam als een doortrapte demi-mondaine die door haar lichtzinnigheid in de waanzin vervalt. Zelfs bij Baudelaire vertolkt ze in het gedicht ‘Sisina’ een vurige opstandelinge. In de twintigste eeuw is er een opera van Auguste De Boeck met Théroigne in de hoofdrol. Sarah Bernhardt vertolkt haar in een theaterstuk. Zelfs in strips en in games duikt ze op als heldin.
De historicus Simon Schama doet er in zijn ‘Kroniek van de Franse Revolutie’ (Olympus, 1989) nogal schamper over: “Théroigne de Amazone was in werkelijkheid Anne-Josèphe Terwagne, wier rijke familie uit Luik tot de bedelstaf was geraakt en haar gedwongen had van listen en lagen en haar lichaam te leven.”

Melancholie

Tot op vandaag blijft het een moeilijk gegeven om in psychisch opzicht normailiteit van waanzin te onderscheiden. Niettegenstaande zijn er globaal patronen die we kunnen herkennen, hoe delicaat die zeker in historisch perspectief ook blijven. De Franse historica en psychoanalytica Élisabeth Roudinesco legt in ‘Théroigne de Méricourt. Une femme mélancolique sous la Révolution’ (Seuil, 1989) de relatie tussen haar avontuurlijk leven en de waanzin waarin dit eindigde. Om te beginnen vraagt ze zich af hoe het strijdend feminisme tijdens de revolutie werd onthaald door de revolutionairen. Van de Jacobijnen is geweten dat ze, naarmate hun macht groeide, minder opgezet waren met de prominente plek die feministisch gezinde, vrouwelijke revolutionairen opeisten. Ook over de fascinatie van vrouwen voor de guillotine bestaan diverse bronnen. Roudinesco argumenteert dat hun door mannen opgedrongen conditie als ‘demi-citoyens’, als ‘demi-animaux’, hen ertoe bracht hun meningen op de meest extreme wijzen te manifesteren: fanatisme, sektarische verwensingen, mystieke adoratie, enz. Van Théroigne is gedocumenteerd dat ze bij de uitbraak van haar eerste wanen een verwarde, mystieke (nooit bezorgde) brief schreef naar de revolutionair Saint-Just om haar te willen bevrijden uit de opsluiting. Maar tegelijkertijd richtte ze zich expliciet tot Keizer Leopold II, de man hij die haar destijds vergiffenis had geschonken. Haar geest is ten prooi aan wat we vandaag breinpuin noemen: oscillerend tussen de extremen van vrijheid en eenzame opsluiting. Ze waant zich opnieuw in de positie van toen ze zich ooit wist vrij te pleiten.

Ook in 1801 schrijft ze vanuit haar opsluiting nog een haast onleesbare, raadselachtige klaagbrief aan Danton (die al in 1794 onthoofd was) als een bad vol lamentaties (Jackie Pigeaud “Théroigne de Méricourt. La lettre-mélancolique”, Verdier, 2005). Het is als esthetische schriftuur een waar kunstwerk. Voor Roudinesco was haar ‘gelegaliseerde waanzin’ van tijdens de revolutionaire jaren en de vernederingen daaraan verbonden reeds de basis van haar overmoedig, feministisch engagement. Toen ze onderworpen was aan haar revolutionaire ideaal bleef haar ‘latente waanzin’ gemaskeerd onder de wisselvalligheden van exaltatie en melancholie.

De revolutie heeft de waanzin van Théroigne gedragen door ze te verbergen. Het is belangrijk om zich te realiseren dat in de psychiatrie van tijdens de revolutie, onder invloed van de psychiaters Pinel en Esquirol, de term melancholie als van oudsher een zware depressie betrof. Esquirol, die overigens Théroigne zou observeren, gebruikte daarvoor de term ‘lypemanie’, een bezetenheid vanwege het besef van vervreemding tegenover God of grote idealen, met gevoelens van angst, wanhoop en gewetenswroeging. Lypemanie werd opgevat als een manie van triestigheid (lypé) ten gevolge van de zwarte gal. Het kaderde binnen de oud Griekse leer van de vier humoren waarbij deze aandoening zowel aanleiding gaf tot neerslachtigheid als grote scheppingen. Men zou kunnen stellen dat Théroigne een zware tol heeft betaald voor haar feministische idealen in een tijd die daar geen oor naar had.

Sigmund Freud schrijft in ‘Rouw & Melancholie’ hoe in de melancholie het Ik zich identificeert met het verloren object. De verloren idealen van Théroigne en de weerstanden daartegenover hebben al haar krachten uitgeput. Ze verdween voorgoed in een complete verlatenheid. Haar familieverwanten en mederevolutionairen lieten haar in de steek. Enzo Traverso schrijft in ‘Mélancolie de gauche’ (La Découverte, 2016) hoe een bepaald type linkse melancholie onlosmakend verbonden is aan hoop, utopie en revolutie. Ik citeer: “De melancholie staat voor een ‘constellatie van emoties en gevoelens’ waarbij de zoektocht naar nieuwe ideeën en projecten samengaat met het rouwen om een verloren rijkdom aan revolutionaire ervaringen.” De geschiedenis draagt een zekere tragiek in zich: een idealist doet offers waarvan hij of zij zélf nooit de vruchten van kan plukken.

 

De Amazone van de Franse Revolutie verscheen bij Vrijdag. ISBN 9789464341591

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!