De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Boekrecensie -

Wie vermoordde Julie en Mélissa? Een verwijderde rijkswachter blikt terug

De gepensioneerde Rijkswachter Aimé Bille schreef een merkwaardig boek 'Dutroux, l’enquête assassinée – Révélations d’un gendarme écarté de l’enquête' (Dutroux, het vermoorde onderzoek – onthullingen van een uit het onderzoek verwijderde rijkswachter). Walter De Smedt las een pijnlijk revelerend boek: “De ware schuldigen zijn onbestraft zijn gebleven. Wij leven in 'Het Land van de Onbestrafte Misdaden'.

vrijdag 31 mei 2024 16:00
Spread the love

 

Rijkswachter1 Aimé Bille schrijft in zijn boek Dutroux, l’enquête assassinée – Révélations d’un gendarme écarté de l’enquête over twee onderwerpen. Vooreerst is er zijn persoonlijk drama, de wijze waarop hij door meerdere rijkswachtofficieren uit het onderzoek-Dutroux werd gehaald en nadien, zelfs met gebruik van valsheden, werd gesanctioneerd.

En dan is er het verhaal van de X-en, de getuigenissen van meerdere slachtoffers van seksueel geweld in netwerken die mogelijks met Dutroux te maken hebben gehad. Voor wie een inzicht wil krijgen van de disfuncties in het onderzoek naar de door Dutroux gepleegde moorden, voornamelijk naar die van de Rijkswacht van toen is dit eerste goed gedocumenteerde verhaal meer dan lezenswaardig.

Over het tweede verhaal, of de X-getuigenissen wat te maken hebben gehad met een mogelijk netwerk achter Dutroux, blijven evenwel vragen open. De voornaamste vraag daarover wordt in dit boek niet gesteld.

Als je de piste van een mogelijk netwerk, zoals die door de auteur wordt gevolgd, verder onderzoekt kan je er niet omheen. Het is ook de voornaamste vraag die door de parlementaire onderzoekscommissie werd gesteld maar die, hoe ongelooflijk ook, nooit verder werd onderzocht: “Wie vermoordde in feite de kinderen Julie en Mélissa?”

Het persoonlijk drama van rijkswachter Aimé Bille geeft een duidelijk beeld van wat de Rijkswacht onder het beleid van toenmalige minister van Binnenlandse zaken Johan Vande Lanotte was geworden, een staat in de staat.

De reden waarom Bille op schandalige wijze werd aangepakt lag niet enkel in zijn eigenzinnigheid. Bille en de gehele ploeg rond adjudant Patriek De Baets waren de uitvoerders van de opdrachten die de onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte en de procureur Michel Bourlet hen opdroegen.

Die opdrachten werden door de hogere rijkswachtofficieren echter betwist en zelfs tegengewerkt. De verklaring die procureur Bourlet er aan gaf sprak boekdelen: “Si on me laisse faire”. Daardoor komt ook de achterliggende reden van de vele ‘disfuncties’ van toen naar voren.

Door de toenmalige justitieminister Melchior Wathelet (PSC/CDH, nu Les Engagès) werd de Commissie Franchimont opgericht. Deze uit professoren en magistraten samengestelde commissie moest de knelpunten in de bestaande strafprocedures wegnemen.

De daarop volgende wet-Franchimont versterkte het gezag en de leiding van de onderzoeksmagistratuur over het gehele vooronderzoek. Rijkswachtgeneraal Willy De Ridder was het daar toen niet mee eens.

Op een studiedag in oktober 1994 over het openbaar ministerie verklaarde hij: ”De procureur des Konings is niet bij machte om de leiding van de opsporing als dusdanig op zich te nemen, hij is daar niet geschikt voor.”

“Hij kan, benevens op de wettelijkheid, alleen maar toezicht uitoefenen op de volledigheid en de degelijkheid van de opsporingen. (…) Als zou blijken dat er na de geschetste ingrepen, die allen te realiseren zijn binnen de vigerende wetgeving, toch geen beterschap komt inzake opsporing en vervolging, dan zal naar meer radicale ingrepen moeten worden uitgezien”( zie Het Land van de Onbestrafte Misdaden, Kritak, 2020).

Om die radicale ingrepen mogelijk te maken werd in samenwerking tussen het kabinet van minister Vande Lanotte, de rode generaals in de Rijkswachttop en de eveneens rode veiligheidspaus, de Gentse professor Brice De Ruyver de wet op het nieuwe politieambt geschreven. De Ruyver had toen zijn zitje in de Wetstraat 16 (het kabinet van Eerste Minister Guy Verhofstadt).

In die wet verkreeg de politie-overste de leiding van de politieoperatie. Daardoor verloor de onderzoeksmagistratuur zijn gezag en leiding over het afgeschermd gedeelte van het vooronderzoek door middel van veelal met ‘bijzondere methoden’ uitgevoerde operaties.

Het is juist de in het onderzoek-Dutroux door de Rijkswacht uitgevoerde operaties Décimes en Othello (de geheime observatie van de huizen van Marc Dutroux) die het meest betwiste onderdeel van het gehele parlementair onderzoek hebben uitgemaakt.

Om de operatie af te schermen maakte het Vast Comité P er een geheel vervalst verslag over. Daarin werd de Rijkswacht witgewassen en werd alle schuld gelegd bij onderzoeksrechter Martine Doutrèwe.

Deze in opdracht van de toenmalige Senaatsvoorzitter Frank Swaelen (CVP/CD&V) en Robert Delathouwer (SP/SP.a/Vooruit), voorzitter van de parlementaire commissie van toezicht over de comité’s P en I, gemaakte leugen werd door het parlementair onderzoek echter onderuit gehaald.

Dat de vraag waarom deze Rijkswachtoperaties geheim moesten blijven en de schuld voor de mislukking van het onderzoek ten onrechte bij deze onderzoeksrechter werd gelegd verheelde een nog heel wat pijnlijker vraag: “Wat was het doel van de geheime operatie Othello, de bewaking van de huizen van Dutroux, en waarom moest die kost wat kost geheim blijven?”

Het is deze vraag die ook door Aimé Bille wordt gesteld, zij het vanuit een andere richting. Bille stelt zijn vraag voortgaande op vroeger onderzoek naar aanleiding van een oudere moord op de zestienjarige Christine Van Hees, die op 13 februari 1984 dood werd teruggevonden in een verlaten champignonkwekerij in Oudergem naast de ULB-campus, Le meurtre de la champignonnière, l’horreur à Auderghem zoals La Libre Belgique het toen omschreef.

Zijn vraag over die onopgeloste zaak is dezelfde als degene die hij stelt over het onderzoek-Dutroux: “Zat er een netwerk achter? Diende de operatie Othello om dat netwerk te kunnen ontdekken en de daders, zoals rijkswachtadjudant Paul Van Keer, topman van politievakbond Nationaal Syndicaat van het Politie- en Veiligheidspersoneel, publiekelijk beweerde “met autobussen” te kunnen afvoeren?”

Bij later onderzoek hebben een lid en een enquêteur van het Vast Comité P deze vraag letterlijk voor ogen gekregen. Ingevolge een vraag van de procureur-generaal te Luik onderzochten zij de bij de eerste huiszoeking in de woonst van Dutroux door wachtmeester2 René Michaux in beslag genomen videocassettes.

Op één van die cassettes, wellicht zijn het door Dutroux’ echtgenote Michelle Martin opgenomen beelden, was te zien hoe Dutroux zijn huis had verbouwd. Achteraan in de woonkamer was een gat in de vloer zichtbaar van waaruit een buis naar boven kwam die mogelijks een verluchtingsbuis kon zijn.

Had de Rijkswacht dat dan niet opgemerkt? Zat daaronder niet de geheime ‘cache’ (bergplaats) waarin de kinderen Julie en Mélissa werden opgesloten, een informatie die reeds lang in het onderzoek circuleerde?

En waarom deed wachtmeester Michaux niet onmiddellijk een nieuwe huiszoeking op juist die plaats? Zouden de kinderen dan niet veel vroeger zijn aangetroffen? Hadden de andere ontvoeringen dan wel kunnen gebeuren?

Uit het onderzoek door het Comité P bleek dat de cassettes wél reeds waren ‘gevisioneerd’ (‘bekeken’ in het interne jargon van de rijkswacht). Op de beslagstaat (het document dat alle handelingen met het object registreert) van het bewuste cassetje stond immers een kruisje wat betekende dat het inderdaad reeds was bekeken.

Tijdens zijn urenlange verhoor bleef Michaux, die duidelijk aan zijn eind was, zonder antwoord. Kon hij bekennen dat hij medeverantwoordelijk was voor het drama?

Het parlementair onderzoek heeft deze vragen niet kunnen weren. In het eindverslag van de onderzoekscommissie werden ze als volgt geformuleerd: “Mochten de meisjes toen nog in leven zijn geweest, dan is het verdere verloop van de gebeurtenissen echt tragisch te noemen. De huissleutels worden immers pas op 6 januari 1996 teruggegeven aan de echtgenote van Dutroux, na herhaalde verzoeken van Dutroux en zijn advocaten (ook aan de hand van medische getuigschriften) aan de onderzoeksrechter, met de bede Michèle Martin in het huis te laten wonen.”

“Als de kinderen in het huis aanwezig waren, betekent dit dat ze het één maand lang zonder verzorging en zonder voeding hebben moeten stellen.”

De voorgaande ‘als’-vraag heeft echter nooit een antwoord gekregen. Stierven de kinderen onder het oog van de Rijkswacht? Werd hen verzorging en voedsel ontzegd om het netwerk te kunnen oprollen?

Tijdens de samenkomst van de leden van de parlementaire onderzoekscommissie in de Abdij van Corsendonk – waar het eindverslag werd opgesteld – stond commissievoorzitter Marc Verwilghen (VLD) nog alleen.

Blijkbaar had niemand nog de moed om het onderzoek over de voornaamste vraag, “Wie vermoordde Julie en Mélissa?” nog verder te zetten. Omdat Dutroux er niet voor in aanmerking kwam werd hij er ook niet voor vervolgd en dus ook niet voor veroordeeld.

Dat maakt dat de ware schuldigen onbestraft zijn gebleven. Inderdaad, wij leven in Het Land van de Onbestrafte Misdaden. Dat ligt niet aan het werk van magistraten als Connerotte of Bourlet, noch aan dat van rijkswachters als adjudant Patrick De Baets en Bille.

Dit is het gevolg van het toenmalig beleid dat gerechtelijke actie in strafzaken heeft ondermijnd, een machtsstrijd ‘pur sang’, zoals gewezen minister Vande Lanotte dat terecht heeft genoemd.

 

Aimé Bille. Dutroux, l’enquête assassinée – Révélations d’un gendarme écarté de l’enquête. Investig’Action, Bruxells, 2024, 518 pp. ISBN 978 2931 1660 93. Ave la collaboration d’Anne Espereben. Préface de Philippe Geluck, Michel Bourlet et Johan Teirlinck. Je kan het boek hier bestellen bij Investig’Action.

Notes:

1   De Rijkswacht (in het Frans Gendarmerie) was een nationaal politiekorps dat militair was georganiseerd en onder het gezag viel van de nationale (nu federale) regering, terwijl de gemeentelijke politiekorpsen ondergeschikt waren aan de gemeentelijke besturen. In het parlementair onderzoek naar wat is misgelopen in het politioneel onderzoek van de zaak-Dutroux zijn meerdere systemische problemen vastgesteld, waaronder contraproductieve concurrentie, gebrek en onwil aan communicatie en samenwerking tussen politiediensten, tussen interne afdelingen van de rijkswacht, tussen individuele rijkswachters, tussen rijkswacht en lokale politie. Die systemische disfuncties lieten tevens corruptie toe en leidden tot sabotering of manipulatie van onderzoeken. Opgericht bij het ontstaan van de Belgische staat in 1830 werd de Rijkswacht als gevolg van dit onderzoek in 1991 afgeschaft en vervangen door de huidige Federale Politie die op een heel andere leest is geschoeid.

2   Wachtmeester was de basisgraad die elke rijkswachter na één jaar dienst en een geslaagde opleiding verkreeg.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!