Wie de nationale politiek volgt, is vertrouwd met de wens die Bart De Wever, voorzitter van de N-VA koestert. Hij is een chronisch weigeraar van een minister-ambt ten dienste van dit land dat zijn familie, die pragmatisch met de Duitsers omging, zodanig beledigd heeft. Hij koestert als geen andere politicus een droom. Hij wil Vlaanderen onafhankelijk. Wie de persoonlijkheid van betrokkene een beetje kent, koestert meestal het sterke vermoeden waarin die droom wortelt: alle mannen willen schitteren in de ogen van hun vader, zoals David Vann het schrijft in Goat Mountain, het wereldsucces geschreven door een Noord-Amerikaanse indiaan en hoogleraar (2013). Het gaat mijn verstand te boven hoe deze partij, die zich een alliantie noemt, al zo lang ons land in een houdgreep heeft, hoe onze lands-Locomotief moet rijden met de remmen op wat de behandeling van heel wat uitdagingen en dringende zaken betreft, omwille van de fixatie in kwestie, op wat intussen algemeen bekend staat als “lijden aan dat Onverwerkt Verleden”. Het lijkt mij duidelijk dat de grootste, diepstgewortelde reden waarom de Vlaamse Regering zo ver achter staat met plannen voor een ecologische en economische Transitie bij andere regio’s en naties in ons continent, precies daar te zoeken is. Ze rijden meer dan andere politieke formaties met de blik een leeuwendeel van de tijd gericht in de achteruitkijkspiegel. Een staatsman, een betrouwbare en menselijke geleerde die recent met een column in Knack heeft duidelijk gemaakt dat die droom realiseren echt niet tot de mogelijkheden behoort, is Mark Eyskens.
Ik geef zijn tekst hieronder mee. Omdat niemand, ook ikzelf niet, de kwestie zo helder en met zoveel kennis van zaken uit de doeken kan doen. Voor de jongere generaties wil ik even toelichten wie Mark Eyskens is. Hij is de zoon van een van de vaders van Europa, Gaston Eyskens. Die heeft samen met anderen het land door erge stroomversnellingen geleid voor en na de tweede wereldoorlog, onder andere als eerste minister. Zulke vader zou voor menige zoon verpletterend werken, tot verlamming leiden. Niet zo voor Mark Eyskens. Hij maakte van de uitdaging een kans, van de nood een deugd. Hij studeerde economie aan de KU Leuven en in de Verenigde Staten; in dit land volgde hij als student ook langere tijd bijna wekelijks de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. Dat levert een wakkere jongeling uiteraard een voordeel op wat het perspectief op politiek en wereldproblemen betreft. Mark werd een zeer geliefd hoogleraar Economie in Leuven, die zijn studenten verbaast en voor zich wint door de genereuze, vlotte, dappere uitleg bij de actualiteit en bij alle mogelijke vragen, uitleg die de professor gaf in het vragenkwartier waarmee hij elke les begon. Ik heb daar persoonlijk oor-getuigenissen van opgevangen, die zeer indrukwekkend waren. Toen ik zelf student moderne geschiedenis was, ben ik op een zaterdagochtend een college van Mark Eyskens gaan volgen, en ook een paar lezingen. Die stijl, die vlotheid, die openheid, die durf, die scherpzinnigheid, die dienstbaarheid… dat heb ik eerlijk gezegd sinds die jaren tachtig niet meer meegemaakt bij enig ander figuur onder de tijdgenoten.
Mark Eyskens is minister van economie, van financiën, van buitenlandse zaken geweest en ook Premier. Hij kreeg voor die verdiensten voor de natie de hoogste eretitel, de mooiste beloning die er in ons land voor ministers beschikbaar is: Minister van Staat. Andere Ministers van Staat zijn onder andere Magda Aelvoet (Agalev/Groen), ook een persoonlijke kennis van me; Steve Stevaert, de indrukwekkende voorzitter van de socialisten die uit Limburg stamde en een zeer frisse wind door de nationale politiek liet waaien (2004); en Frank Vandenbroucke, de huidige nationale Minister van Gezondheid, tevens hoogleraar pensioenvraagstukken en eminent socialist (2009).
Mark Eyskens heeft mij verder sinds precies veertig jaar geweldig voor zich ingenomen door een zeer breed gevormde geest, door een eminente eruditie. Er is geen vraagstuk dat je met hem niet kunt aansnijden en verhelderen; van de invloed van de deeltjesfycica en de thermodynamica op het denken van de mens en op de maatschappelijke werkelijkheid, over de politieke geschiedenis van ons land, het karakter van de Belg (verrassend vaak gebelgd), over de diepste aard van de mens in verhouding tot zijn afstamming uit de Dierenwereld, tot de persoonlijkheid van een hele resem grote internationale figuren, mannen en vrouwen die Mark persoonlijk heeft gesproken en waar hij vaak en lang mee heeft mogen samenwerken. Toen ik onlangs bij deze eminente Leuvenaar te gast was, ging na een uurtje de telefoon; president Bush senior was een paar uur voordien overleden, en een journalist belde naar Eyskens om uitleg over wie die man nu juist was en waar zijn betekenis lag, wat hij had gedaan. Dit soort mensen is, hoewel voor velen ongemerkt, een steunpilaar van onze gemeenschap, van de tijd. Een bron van kennis en wijsheid van schaars gehalte.
Die kennis poogt deze fijne man die altijd een kwinkslag en een taalspel klaar heeft, zo veel mogelijk door te geven aan de populatie die hij zulk een warm hart toedraagt: de Nederlandstalige Belgen en Nederlanders, en dit onderneemt de man via het schrijven van boeken; de teller staat op eenenzestig. Een van de laatste werken, uitgegeven in de kleur die de heer Eyskens graag draagt wat het colbertje betreft, koningsblauw, heeft mij zeer getroffen en geboeid: de titel is “Vandaag is morgen gisteren. Pakkende getuigenissen”. De filosofisch getinte titel verwijst naar het fenomeen dat alles tijdelijk is. Dat we nooit mogen denken dat we het ultieme inzicht gevonden hebben, of dat ons werk helemaal af is, zeker als we willen werken voor het algemeen belang. Persoonlijke e-mails ondertekent Mark Eyskens vaak met enkele spitse formuleringen die ook op het betreffende profiel te vinden zijn op sociale media, en daar vindt je die gedachte terug: “Lid van de mensheid.(…). Neemt zijn pensioen na zijn dood”.
Ik houd mijn teugels hier in, en geef de analyse van Mark Eyskens over de doenbaarheid van een onafhankelijk Vlaanderen naar De Wever-model mee zoals de tekst onlangs verschenen is, bij het genoemde weekblad en op het profiel op Facebook.
Het lijkt mij immers een grote potentiële vooruitgang te betekenen, een ware bevrijding voor West-Europa en ons gemeenschappelijk heden en toekomst, indien de gemeenschap van centrumrechtse mensen die De Wever naar de ogen kijken, dit ongelukkige plan konden loslaten. Als er ooit een droom van een politieke familie de naam “achterhoedegevecht”heeft verdient is het wel deze destructieve, eenzijdige droom. Het is pijnlijk voor wie vanuit mededogen weet toe te kijken, hoe de bedenker ervan zijn geesteskind verdedigt; het doet me denken aan de moeder die het lijkje van haar kindje dagenlang na de dood ervan meesleept, het verhaal van Flo dat is opgetekend in de veldnotities van Jane Goodall, de dame (die het Légion d’Honneur ontving in Frankrijk) die het mensbeeld een kwartslag draaide op eigen kracht, door haar studie van onze nauwste verwanten in het oerwoud, de Chimpansees. Uit zoiets kan niets goeds komen, nietwaar…
Degenen die separatistische idealen bleven koesteren, mogen Eyskens dankbaar zijn hen pogend van de betreffende obsessie, de starende verblinding te bevrijden. Het stuk verscheen op 1 november 2021.
———————————————————————————-
‘Confederalisme en separatisme blijven zich voeden aan een aftands nationalisme’
Minister van staat
‘De N-VA wil een zogenaamde confederale omslag van België na de verkiezingen van 2024. Zelden was een kiesbelofte zo broos’, schrijft Minister van Staat Mark Eyskens.
België is reeds een confederale federatie. Er zijn geen federale landen waarvan de deelstaten zulke uitgebreide bevoegdheden hebben als in België. Onze deelstaten kunnen zelfs, binnen hun bevoegdheden, een buitenlands beleid voeren onder meer inzake internationale handel en ontwikkelingssamenwerking. Vlaanderen heeft trouwens al in een twintigtal landen ambassades gevestigd. De overheidsuitgaven in België zijn zeer aanzienlijk en bedragen ongeveer 52 procent van het bruto nationaal product. Hiervan wordt 18 procent uitgegeven door de federale overheid en 36 procent of het dubbel door de 3 deelstaten, wat zeer aanzienlijk is.
In de meeste federale landen bestaat een bevoegdheidspiramide waarbij, onder bepaalde voorwaarden, de federale overheid het laatste woord heeft. Dit noemt men een hiërarchie van de normen waarbij de federale wetgever uiteindelijk de knoop kan doorhakken als een belangenconflict ontstaat tussen de deelstaten. In Duitsland bestaat de regel : Bundesrecht bricht Landesrecht en de Bundesrat – de Duitse Senaat – kan belangenconflicten beslechten. Zo niet in België. Er is wel een overlegcomité met alle regeringen van het land maar dat beslist bij eenparigheid, wat inhoudt dat elke deelstaat een vetorecht heeft.
Waarover klagen eigenlijk de confederalisten ? Wel is het zo dat zowel confederalisten als federalisten terecht problemen hebben met de versnippering van de bevoegdheden en de contradicties, waardoor gemakkelijk ook belangen- en bevoegdheidsconflicten optreden. Zo is er het feit dat de curatieve geneeskunde federaal is en de preventieve regionaal. En zo zijn er talrijke voorbeelden.
Confederalisme en separatisme blijven zich voeden aan een aftands nationalisme.
Rechtvaardigen de conflicten tussen de federale overheid en de gewestelijke dan dat meer bevoegdheden worden toegekend aan de gewesten en gemeenschappen? Zeker niet. Meer efficiëntie is het probleem en de opgave. Deze vraag kan trouwens niet worden opgelost door politici. Elk politicus wil meer bevoegdheden want dit leidt ook tot meer macht zodat hij ook meer kan realiseren in de politiek.
Dit is geen oneerbare ambitie maar kan juist leiden tot grotere inefficiëntie. Zoals 9 ministers van gezondheid en 8 van klimaat. Het is evident dat politici in de deelstaten meer bevoegdheden willen en dat de politici op het federale niveau liefst hun bevoegdheden behouden of willen uitbreiden. Deze kwestie moet derhalve worden gedepolitiseerd door de oplossing hiervan uit te besteden aan experten die de knopen kunnen ontwarren en de klus klaren zonder te vervallen in partijpolitieke schermutselingen.
Deze logica zou kunnen worden aangewend om de Senaat, die zich in een uitdovingsmodus bevindt, om te vormen tot een Hoge Federale Raad, bevoegd voor het arbitreren van de belangenconflicten tussen de deelstaten onderling en tussen de deelstaten en de federale overheid. De federale Raad zou zich ook inzetten voor communautaire conflictpreventie en zou zelf communautaire voorstellen kunnen formuleren. Dergelijke Raad zou bestaan uit een derde federale en regionale parlementairen, maar ook uit een derde vertegenwoordigers van het middenveld en van de burgerlijke samenleving en uit een derde experten. Deze Raad zou best eerst worden opgericht en grondwettelijk verankerd, vooraleer men de discussie aangaat over de herschikking van bevoegdheden.
De grote paradox.
De confederalisten onderschatten een enorme paradox die weegt op het hele debat in België. Hoe meer bevoegdheden worden overgeheveld naar de deelstaten hoe meer er nood is aan een gemeenschappelijke coherente houding en dus besluitvorming. Confederalisme vereist in wezen meer Belgisch unitarisme en dat heeft te maken met het feit dat België lid is van de Europese Unie. Ten minste 70 procent van alle beslissingen genomen door de verschillende Belgische regeringen zijn opgelegd, bepaald, gedetermineerd, gesanctioneerd door Europese besluiten, wetten, regelgevingen. De Europese Unie is immers een zichzelf federaliserende Unie. Anders werkt de integratie niet. De beslissingen van de Belgische gewesten en gemeenschappen moeten dus worden samengesmolten tot een en dezelfde Belgische houding die de Belgische ministers – of soms regionale ministers maar die dan spreken namens België – kunnen aannemen rond de tafel van de diverse Europese ministerraden.
Het is dus evident dat de Europese eenmaking en de werking van de Europese Unie een prangende rem zetten op een verregaande autonomie van de deelstaten. Derhalve is het dan ook niet verwonderlijk dat de Vlaamse confederalisten en nationalisten geen vurige verdedigers zijn van de Europese integratie en in het Europees parlement liefst aansluiten bij fracties van Eurosceptici en vertegenwoordigers die liever Europa opbreken dan opbouwen.
De noodzaak van Europese coherentie en bijgevolg het handhaven van een vorm van Belgisch unitarisme moet dus bij confederalisten logischerwijze leiden tot de conclusie dat de onafhankelijkheid van Vlaanderen de enige echte oplossing is. En dit staat dan ook in artikel 1 van de statuten van N-VA : “de N-VA kiest logischerwijze voor de onafhankelijke Republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische Europese Unie.” En verder “de N-VA heeft als doel de verdediging en bevordering van de politieke, culturele, sociale en economische belangen van alle Vlamingen.”
Separatisme is secessie
Het is veel meer dan een boeiend tijdverdrijf deze statutaire bepalingen aan een scherpe analyse te onderwerpen. De zin die stelt dat de partij met zoveel woorden het welzijn van “alle Vlamingen” wil behartigen is op zich uiteraard zeer eerbiedwaardig maar is steeds meer door de feiten achterhaald. Immers bijna één inwoner op 3 in Vlaanderen is van vreemde oorsprong: 12 procent zijn niet Belgen en 20 procent zijn Belgen maar hebben ten minste één ouder die allochtoon is. In de grote steden zoals Brussel en Antwerpen stijgen deze percentages soms tot meer dan 50 procent en zelfs 75 procent. Dit fenomeen van immigratie en multiculturalisme is in blijvende opmars als gevolg van de vergrijzing van de autochtone babyboomers, van het enorme tekort aan arbeidskrachten en aan de globalisering van het werelddorp. Maar kan een statutaire bepaling van een politieke partij in Vlaanderen zich beperken tot het welzijn enkel van de Vlamingen en niet van alle inwoners op Vlaamse bodem? Deze vorm van etnocentrisme is natuurlijk totaal achterhaald, discriminatorisch en ruikt makkelijk naar xenofobie.
Het confederalisme werkt bovendien als staatkundig geheel slechts dank zij de consensus van de deelstaten en geeft daardoor in feite een vetorecht aan de deelstaat Brussel, waaruit trouwens de Vlamingen volledig zullen verdwijnen. Daarbij komt dat de splitsing van de fiscaliteit en de sociale zekerheid onoverkomelijke functioneringsmoeilijkheden in het leven roept voor ondernemingen die vestigingen hebben in verschillende gewesten van het land en bijgevolg zullen uitkijken naar een andere investeringsoorden.
Nog meer werkelijkheidsvreemd is het pleidooi voor een onafhankelijke Republiek Vlaanderen en dus het opbreken van het Belgisch staatsverband en het verdwijnen van België. Dit laatste is een illusie in de mate dat Vlaanderen zich wel kan afscheiden van de rest van België, maar dat – zeg maar – “klein België” zal blijven bestaan met Brussel en Wallonië. Enkel een secessie van Vlaanderen is mogelijk, een exit uit België en een Flexit ten aanzien van Europa. Als Vlaanderen onafhankelijk wordt dondert het uit de Europese Unie en moet het de hele procedure doorlopen om als nieuw EU-lid aanvaard te worden door de Europese Unie. Dit gebeurt met eenparigheid van de huidige lidstaten, waaronder klein België dat zich zeer waarschijnlijk zal verzetten tegen de toetreding van de Vlaamse Republiek, daarin gesteund door andere Europese landen, onder meer Spanje en wellicht ook Italië die zelf in eigen land geconfronteerd worden met de separatistische neigingen van een aantal deelgebieden. De economische gevolgen van een Vlaamse secessie zijn niet te overzien: groot wantrouwen en ongerustheid van onze bedrijven en meer bepaald de multinationals die dreigen te emigreren. Dat proces doet zich vandaag reeds voor in Catalonië.
De separatisten onderschatten de complementariteit die bestaat tussen de Vlaamse en de Waalse economie. In termen van handel en ruil is Wallonië de grootste klant van Vlaanderen, voor Duitsland, Nederland en Frankrijk. Natuurlijk is er de miljardenstroom van Vlaanderen naar Wallonië maar dit soort geldstromen doet zich voor in de meeste federale landen onder meer in Duitsland. De staatshervorming tijdens de regering Di Rupo heeft een regeling laten goedkeuren die de steun aan Wallonië afbouwt vanaf 2024. Deze maatregel werd echter door de nationalistische partijen in het federale parlement niet goedgekeurd.
Een Vlaamse staat zou ook onmiddellijk opgezadeld worden met het probleem van zijn staatsgrens ten zuiden van Brussel. Wat gebeurt er met de Vlaamse faciliteitengemeenten, ten zuiden van Brussel, die in grote mate verfranst zijn en zeker, na referendum, hun aansluiting zullen eisen bij Brussel en België. De lijst van enorme verwikkelingen en negatieve effecten van een Vlaamse afscheiding duikt reeds op bij doorvoering van het confederalisme. De Vlaamse politieke instellingen, zoals de Vlaamse regering, parlement en administratie zullen Brussel moeten verlaten en de Vlaamse vertegenwoordiging zal verdwijnen uit het Brussels parlement, uit de Brusselse regering en uit de hoofdstad van Europa, die tevens de tweede belangrijkste diplomatieke stad in de wereld is. Is dit dan de bekroning van 150 jaren Vlaamse beweging ???
De eindconclusie is dat Vlaamse secessie, voorbereid door confederalisme en bekroond door de oprichting van een Vlaamse republiek, een catastrofaal scenario is. De enige toekomstgerichte oplossing is dat het Belgisch federalisme wordt omgeturnd tot een moderne federale staat, die verregaande autonomie van de deelstaten verenigt in een mechanisme van efficiënte samenwerking en federale omkadering.
Nationalisme is darwinistisch
Confederalisme en separatisme, vaak sentimenteel verwoord in de slogan “eigen volk eerst” blijven zich voeden aan een aftands nationalisme, dat etymologisch verwijst naar het “stamgenootschap”, waavan de leden verbonden zijn door geboorte (nasci), dat genetisch geprogrammeerd is om zich te verdedigen. Dat deed zich reeds voor bij het ontstaan 3,5 miljard jaren geleden van de eerste levende cel – het “selfish gene” van Richard Dawkins – toen die cel onmiddellijk begonnen is met zich te verdedigen tegen de vijandige buitenwereld en zich te omringen met een membraan. Charles Darwin heeft op scherpzinnige wijze het evolutiemechanisme van de levende wezens ontleed en toegeschreven aan individueel en collectief egoïsme – en dus “eigen volk eerst” – vaak onvermijdelijk maar nog vaker gevaarlijk.
De technologische moderniteit en de economische ontwikkelingen leiden inmiddels tot een historische ommekeer. “Het volk” wordt immers een “bevolking” in een wereld die een werelddorp is geworden. De oprukkende multiculturaliteit wordt bestreden door mensen die hun blindheid niet beseffen, want elke cultuur, die naam waardig, is multicultuur en beïnvloed door andere culturen. Iedereen heeft ongetwijfeld behoefte aan een voldoend identiteitsgevoel, maar identiteit is vandaag niet langer ééndimensioneel, bijvoorbeeld Vlaams of Belgisch. De identiteit van jonge mensen, die leven in een digitale ruimte die de wereld omspant, is gelaagd. Zij is in Vlaanderen familiaal, streek- en stads gebonden, Vlaams, Belgisch, Europees en intercontinentaal. Identiteit heeft nood aan diversiteit of ze verschrompelt tot de leefwijze van de prehistorische grotbewoner.
Elke aardling, die op de blauwe planeet wordt geboren, wordt vanaf zijn eerste kreet tot aan zijn laatste ademstoot en dit volledig gratis, lid van eenzelfde vereniging. En die heet de “mensheid”, waarvan gelukkig alle leden verschillend zijn maar wel gelijkwaardig en als dusdanig dienen te worden erkend en behandeld. De wenselijkheid van meer medemenselijkheid is een beschavingseis en een ethische vereiste. Nationalisme is meer dan tijdverlies. Individueel maar vooral collectief egoïsme zijn levensgevaarlijk in een wereld waarin sommige landen beschikken over apocalyptische massavernietigingswapens. Bijgevolg is werk maken van massasamenwerkingswapens een levensplicht, zelfs in een klein vader- en/of moederland waarvan de naam begint met een hoofdletter B.”
Illustratie
– Mark Eyskens tijdens een onderhoud na een lezing in Brussel, 9 mei 2018
-Situatie en status van onze natie in een ver verleden en in een niet al te verre toekomst opnieuw, wanneer wij niet de Natuur als bondgenoot kiezen en oude psychologische geschillen bijleggen.