De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Opinie

De kolonisering van Europa. Of waarom de strijd van de Grieken ons allemaal aangaat

Teaser fallback community afbeelding
Wat Griekenland ervaart met de Europese Unie, heeft historische precedenten: Haïtiaanse revolutie van 1791 en de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. "Of de Griekse tragedie eindigt volgens het Haïtiaanse scenario (een boycot en complete isolatie) of het Algerijnse scenario (als onderdeel van een groeiend internationaal verzet) zal voor het grootste deel afhangen van hoe de bevolking in de rest van de eurozone deze Griekse openbaring als opstap ziet voor een veel breder en solidair verzet tegen een interne kolonisering die ons allemaal treft."

Wat heeft de Griekse strijd te maken met die van de Haïtiaanse slaven op het einde van de negentiende eeuw of die van de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders in het midden van de vorige eeuw? Het korte antwoord: beide momenten van verzet slaagden erin de koloniale macht te dwingen haar ware gelaat te tonen en de mythes rond haar universele en humane karakter te doorbreken. De Griekse strijd kan nu hetzelfde doen met de mythe van het Europese compromis.

Verzet, in al zijn vormen en kleuren, is één van de belangrijkste motors van verandering. Ook vandaag zal dit niet anders zijn. Of het nu gaat om één van de grote revoluties (1688, 1776, 1789 en 1917), de georganiseerde arbeidersbeweging uit de negentiende en begin twintigste eeuw, de anti-slavernijbeweging, de antikoloniale beweging of de anti-apartheidsbeweging, telkens gaf het verzet van vele gewone mensen tegen een onderdrukkende macht een concrete en hoopvolle wending aan de geschiedenis. Ook al was de afloop niet altijd een succes. Integendeel zelfs, oude onderdrukkers werden vaak vervangen door nieuwe. Toch hebben al deze vormen van verzet de loop van de geschiedenis drastisch veranderd.

De cruciale rol van sociaal verzet, vanuit historisch oogpunt, was niet enkel de effectieve omverwerping van een feodaal, koloniaal of racistisch regime. Even belangrijk was het ontmaskeren van de legitimerende mythe van de heersende macht. Met andere woorden, in het verleden heeft verzet vaak een cruciale rol gespeeld in het doorprikken van een structurele ongelijkheid die ervoor werd beschouwd als natuurlijk, en in het blootleggen van de ware aard van een onderdrukkende macht die ervoor werd voorgesteld als welwillend. Zo maakte de Franse revolutie uiteindelijk komaf met het adellijke geboorterecht, de dekoloniseringstrijd met de mythe van de beschavingsmissie en de anti-slavernijbeweging en de anti-apartheidsstrijd met een politiek systeem dat gelegitimeerd werd op basis van de racistische veronderstelling dat de zwarte medemens inferieur was aan de blanke.

Compromis

Afgelopen woensdag, 24 juni, was ik op een lezing van Herman Van Rompuy in de Handelsbeurs in Gent tijdens een benefiet ten voordele van Vredeseilanden. Van Rompuy, die kwam uitleggen waarom Afrika meer Europa nodig had, sprak over de Europese Unie als “een eiland van vrede ten midden van zeeën van geweld” (o.a. refererend naar het geweld van Islamitische Staat in het Midden Oosten en Noord-Afrika). De EU, volgens hem, was het resultaat van “een democratisch compromis” tussen de 28 lidstaten, en dat compromis moest ten alle prijzen verdedigd worden en desnoods “met dwang worden opgelegd” (dit keer refererend naar Griekenland). Het wordt hoog tijd dat er komaf wordt gemaakt met deze mythe. En dat is nu exact waar de Griekse strijd om gaat.

Het wordt steeds duidelijker dat dit “compromis” waar zo vele prominente Europese leiders naar verwijzen, en dat steevast wordt voorgesteld als een verwezenlijking in het belang van alle Europese burgers, door iedereen ‘gerespecteerd’ moet worden, zelfs al betekent dit de destructie van een hele samenleving, met name de Griekse. Daarom gaat de Griekse strijd niet enkel om de positie van Griekenland in de Eurozone maar ook over de democratische toekomst van Europa, over de toekomst van alle Europeanen. De Griekse strijd doorprikt de hedendaagse Europese mythe en legt de ware aard bloot van Europa’s autoritaire project. Als we het op die manier bekijken dan verschilt de strijd van de Grieken dus misschien niet zoveel van die van de slaven in Haïti op het einde van de achttiende eeuw of die van de Algerijnen in de jaren ’50 van de vorige eeuw.

Shock

De Haïtiaanse revolutie, de eerste en enige succesvolle slavenrevolte uit de moderne geschiedenis, brak uit in augustus 1791. Onder leiding van de charismatische leider Toussaint L’Ouverture, zelf een ex-slaaf, werden achtereenvolgens de Fransen, de Britten en dan weer de Fransen verslagen in een ware guerrillastrijd van David tegen Goliath.i Deze opstand leidde uiteindelijk tot de onafhankelijke republiek Haïti in 1804. Toussaint L’Ouverture was toen al omgekomen in een Franse gevangenis. De grote verwezenlijking van de Haïtiaanse revolutie was niet enkel het feit dat ze erin slaagde twee van Europa’s grootste rijken te verdrijven van een klein eiland te midden van de Caribische zee, maar eveneens dat ze de Europese mythe van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid met een shock openbaarde.

De filosoof Slavoj Z?iz?ek illustreert dit in zijn boek Eerst als tragedie, dan als klucht aan de hand van een specifieke scène: hij beschrijft hoe het leger van Napoleon op een bepaald moment het leger van (ex-)slaven al zingend ziet naderen in de verte. In het begin dachten de Franse soldaten nog dat ze één of ander tribaal krijgslied hoorden, maar toen het slavenleger dicht genoeg was, hoorden ze dat de Haïtianen de Marseillaise zongen. Deze scène, waarin een belangrijke referent van de ‘Europese beschaving’ gebruikt wordt tegen de Europeanen, legde de ware contradicties bloot van de toenmalige Europese moderniteit. Of zoals Z?iz?ek het verwoordt:

de boodschap van de Marseillaise van de Haïtiaanse soldaten was niet: ‘Kijk, zelfs wij, de primitieve zwarten, zijn in staat ons aan te passen aan jullie hoge cultuur en politiek en die als een voorbeeld te imiteren!’ De boodschap was veel preciezer: ‘In deze strijd zijn wij Franser dan jullie, de Fransen, wij staan voor de diepste consequenties van jullie revolutionaire ideologie, precies de consequenties die jullie niet konden aanvaarden.ii
De strijd van de Haïtianen toonde aan de wereld (of toch alleszins aan het toenmalige burgerlijke leespubliek) dat de idealen van de verlichting en de Franse revolutie niet alleen een inhoud gaf aan de industriële revolutie, de democratie en de moderniteit maar ook aan het kolonialisme en de industriële slavernij van de Caribische eilanden. De slavernij bleef niet bestaan als instituut ondanks de verlichting. Integendeel, het bereikte nieuwe hoogtepunten tijdens de opkomst van het liberalisme en de hegemonie van de Europese burgerij. De totale slavenpopulatie bedroeg naar schatting 330 000 in 1700, in 1800 waren het er bijna 3 miljoen en nauwelijks 50 jaar later was dit totaal al verdubbeld naar 6 miljoen slaven.iii De slavenhandel werd toen vooral gedomineerd door het Britse rijk, toen de bakermat van het liberalisme met prominente figuren zoals John Locke en John Stuart Mill.

Deze schijnbare contradictie kan men niet zomaar verklaren aan de hand van de ‘tijdsgeest’. De burgerij is mee groot geworden dankzij haar koloniale avonturen en de uitbuiting van slaven. Het was het verzet van onder andere de Haïtianen dat de contradicties in het liberale denken blootlegde en mee aan de basis lag van de politieke bewustwording van de publieke opinie. Het is ook opvallend dat te midden van de periode van de Grote Revoluties, de Haïtiaanse revolutie de enige was die uiteindelijk heeft geleid tot een nieuwe grondwet waarin de slavernij expliciet werd verboden, evenals discriminatie op basis van ras en huidskleur. Dat was noch het geval bij de Amerikaanse revolutie noch bij de Franse.

Dat men de impact van de Haïtiaanse revolutie niet mag onderschatten, blijkt ook uit de reactie van de Europese mogendheden op de stichting van de onafhankelijke ex-slaven republiek. Men vreesde een besmettingsgevaar met als gevolg dat er een algemene boycot kwam tegen Haïti (de toenmalige variant van de hedendaagse ‘sancties’). Meer nog, de Fransen eisten zware herstelbetalingen in ruil voor officiële erkenning. Het feit dat de dekolonisering pas echt op gang kwam een eeuw later is misschien wel een bewijs van de doeltreffendheid van die boycot. Bovendien zien vele historici in die feiten één van de redenen waarom Haïti vandaag nog altijd één van de armste landen ter wereld is.

Failliet

Het andere voorbeeld waarnaar ik wil verwijzen, is de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. Tussen 1954 en 1962 vond één van de bloedigste dekoloniseringsoorlogen plaats in de geschiedenis van het kolonialisme. Meer dan een miljoen mensen kwamen om het leven. Het werd een trauma voor de Franse bezetter, leidde uiteindelijk tot de val van de Vierde Franse Republiek en veroorzaakte zelfs bijna een burgeroorlog in Frankrijk zelf. Opnieuw, net zoals tijdens de Haïtiaanse revolutie, werd de contradictie van de Europese koloniale mythe en haar zogenaamde beschavingsmissie hier met een shock geopenbaard.

Eén van de iconen van die antikoloniale strijd was de pan-Afrikaanse filosoof en psychiater Frantz Fanon. Fanon zelf was eigenlijk geboren in Martinique in het Caribische gebied maar via zijn studies in Frankrijk verzeilde hij uiteindelijk in Algerije en werd hij actief in de onafhankelijkheidsstrijd. Hij klaagde het failliet van de Westerse beschaving aan en uitte kritiek op “dit Europa dat steeds meer over de mens en over zijn bezorgdheid voor het menselijk leven praat, terwijl het overal waar het hen tegenkomt, op alle hoeken van de aarde, de mensen vermoordt”.iv Fanon wees erop dat de verdedigers van de Europese waarden de werkelijkheid hadden gereduceerd tot holle woorden.

In zijn beroemde tekst, De verworpenen der aarde, riep hij niet alleen de Algerijnen maar alle gekoloniseerde volkeren op om zich radicaal en met geweld te bevrijden van de Europese onderdrukker (omdat er in zijn ogen jammer genoeg geen andere oplossing bestond tegen het fysieke, structurele en psychologische geweld van de kolonisator). Net zoals de Haïtiaanse revolutie, betekende de Algerijnse oorlog veel meer dan enkel het verdrijven van een koloniale overheerser in een welbepaald land. De oorlog speelde een cruciale rol in het internationale proces dat uiteindelijk definitief komaf maakte met het kolonialisme als systeem en de zogenaamde ‘beschavingsmissie’ als haar legitimerende achtergrond.

Het bloedige geweld van de oorlog en de intellectuele rol van denkers zoals Fanon zorgde niet alleen voor een internationale solidariteit en een antikoloniale politieke bewustwording bij de gekoloniseerde volkeren, maar stilaan ook bij de publieke opinie in het koloniale moederland dat steeds vaker geconfronteerd werden met traumatische verhalen van terugkerende soldaten en de veroordelingen van kritische intellectuelen zoals Jean-Paul Sartre. Bovendien betekende de Algerijnse oorlog niet zozeer de verwerping van de zogenaamde Europese waarden en moderniteit. Integendeel, Fanon was één van de eersten die vanuit een radicale kosmopolitische kritiek ijverden voor een moderniteit die het Europese eurocentrisme oversteeg. Hij stond voor de diepste consequenties van de zogenaamde universele waarden, consequenties die de Europese elite niet konden aanvaarden.

Kolonisering

Wat heeft dit allemaal te maken met Griekenland en de huidige Europese crisis? Griekenland en het jarenlange verzet van het Griekse volk, waar Syriza vandaag de electorale uitkomst van is, staan symbool voor een Europese dekoloniseringsstrijd. Sinds de financiële crisis van 2008 vindt er als het ware een kolonisering van het Europese continent plaats aan de hand van een agressieve bezuinigingspolitiek, de uitverkoop van publieke eigendommen en de complete afbraak van de sociale welvaartsstaat. Individuele lidstaten worden verplicht om drastische besparingsmaatregelen door te voeren om in se een Europese bankencrisis ongedaan te maken. In het geval van Griekenland ging dit vooral om grote Duitse en Franse banken. Dit ‘Europese project’ treft voorlopig vooral het Zuiden van Europa, maar alles wijst erop dat de rest van Europa uiteindelijk zal volgen.

Het idee om de term ‘kolonisering’ op te gebruiken om het Europese besparingsbeleid te karakteriseren, lijkt misschien ver gezocht en dramatisch op het eerste gezicht, maar eigenlijk is het niet zo onlogisch als men even terug gaat in de geschiedenis. Vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw koloniseerde Europa de autonome Ottomaanse provincies in Noord-Afrika door schuld. Dankzij agressieve leningen van Europese banken aan de Noord-Afrikaanse regeringen die hun moderniseringsbeleid wouden financieren, konden de Europese mogendheden hun politieke invloed stelselmatig uitbreiden.

Toen die staten hun schulden niet meer konden terugbetalen, kregen de banken hulp van de toenmalige Europese ‘instituties’. De uiteindelijke faillissementen van de Ottomaanse provincies opende de deuren voor directere vormen van Europese heerschappij, eerst via ‘internationale’ (lees Europese) schuldencommissies die gedeeltelijk of zelfs volledige zeggenschap kregen over de lokale begroting, later zelfs via een complete overname van het effectieve bestuur (de zogenaamde protectoraten).v Ironisch genoeg werd ook Griekenland in die periode onder een Europese financiële curatele geplaatst.

Machtsovername

Het verschil met toen is dat het vandaag gaat over een interne kolonisering. Het gaat over de kolonisering van de eigen Europese bevolking die in een besparingsregime wordt gedwongen dat in de feiten enkel en alleen de Europese financiële sector en de grote bedrijven dient. De bankencrisis werd namelijk gebruikt als een opportuniteit om de eurozone te transformeren in “een neoliberale utopie van goedkope arbeid, flexibele arbeidsomstandigheden en onmondige onderdanen”. In tegenstelling tot de mythe van het Europese compromis gaat dit niet gepaard met een zogenaamde democratische overdracht van bevoegdheden van de nationale overheden naar het Europese niveau, maar eerder met een machtsovername georkestreerd vanuit de Europese ‘instituties’ zelf (de ECB en de Europese Commissie) onder druk van de machtige financiële sector. De democratie en de nationale soevereiniteit van Griekenland werden ondergeschikt aan het Memorandum.

En deze ‘Europese’ politiek wordt steeds agressiever. Zeker in het geval van Griekenland. Al vanaf de eerste week na de verkiezingsoverwinning van Syriza werd de druk op Griekenland verhoogd. Europa kon dit doen door haar structurele voordeel uit te spelen tegen de nieuwe Griekse regering. Enerzijds kon ze de liquiditeit van Griekse banken afsnijden (via de ECB) en anderzijds controleerde ze de kredieten voor de noodlijdende Griekse staat. Om één voorbeeld te geven: al enkele dagen na de verkiezingsoverwinning van Syriza draaide de ECB de geldkraan van de Griekse banken gedeeltelijk toe om de politieke druk te verhogen. Voor de Griekse banken was dit een ramp omdat mede door het creëren van deze financiële ongerustheid op vier maand tijd ongeveer 30 miljard euro van de Griekse spaarrekeningen werd gehaald. Het bewust stimuleren van deze bank run moest, zo hoopte men in Brussel, de druk verhogen op Syriza om toe te geven. Op zich was dit een opmerkelijke politieke beslissing van de ECB, dat in wezen een politiek neutraal instituut zou moeten zijn. Maar de ECB was niet aan haar proefstuk toe. In het verleden had de Europese Centrale Bank ook al politieke druk en chantage uitgeoefend op de regeringen van Griekenland, Spanje, Italië en Ierland.

Vandaag loopt deze confrontatie tussen het Griekse verzet enerzijds en de Europese technocraten en banken anderzijds naar een nieuw hoogtepunt. De dreiging van een Grexit lijkt onafwendbaar. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn vanuit het standpunt van de Brusselse elite. De Griekse schuld bij de grote privébanken werd inmiddels al grotendeels overgenomen door publieke instellingen (meer bepaald door de andere Europese overheden, de ECB en het IMF). Meer nog, op dit moment lijkt een Grexit zelfs veel gunstiger voor de Europese elite dan te moeten toegeven aan de Griekse verzuchtingen. In een interview met de krant De Tijd enkele maanden geleden antwoordde onze minister van Financiën Johan Van Overtveldt nog het volgende op de vraag of de eurozone een Grexit aankan: “Volgens mij zou het voor de eurozone op termijn veel schadelijker zijn om toe te geven aan de Griekse regering. Want dan krijg je pas besmettingsgevaar. Als de Grieken toegevingen krijgen, waarom dan niet de Spanjaarden, de Portugezen en de Ieren?” Vooral Spanje, de vierde grootste economie van de eurozone, en het recente succes van het linkse Podemos baart de Europese elite grote zorgen. Syriza moet vernederd worden om de Spanjaarden te ontmoedigen hun eigen radicale koers te varen.

Consequenties

Net daarom is het Griekse verzet van belang voor ons allemaal. In het ongelijke gevecht van David tegen Goliath is het belangrijkste niet enkel en alleen dat Syriza erin slaagt toegevingen te krijgen van de Eurocraten. Belangrijker misschien is dat haar strijd en onverzettelijkheid de ware aard van het Europese project bloot legt, de ogen opent van steeds meer Europese burgers en hopelijk een veel breder gedragen verzet in gang zet. Om Fanons woorden te lenen, dit Europa dat steeds meer over de Europese burger en over de bezorgdheid van de Europese solidariteit praat, stort diezelfde burger, zeker in het zuiden van Europa, steeds dieper in de schulden en de armoede. Deze ogenschijnlijke contradictie heeft in de eerste plaats niet zozeer iets te maken met louter ideologische verschillen en uiteenlopende visies maar eerder met het klassenproject van de Europese elite dat in de eerste plaats denkt aan de belangen van de financiële sector.

Net zoals bij de Haïtiaanse slaven die de Marseillaise zongen of de radicale kosmopolitische kritiek van Frantz Fanon, is het verzet van de Griekse overheid niet tegenstrijdig met het utopische project van de Europese Unie, maar staat het voor de diepste consequenties van een Europese eenmaking, precies die consequenties die de Europese elite niet wil aanvaarden. Net daarom zouden we met z’n allen het Griekse verzet moeten ondersteunen. Want de uitkomst van dit verzet is nog helemaal onzeker en de Europese elite zit al volop in de tegenaanval. Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker riep de Grieken al op om ja te stemmen in het nakende referendum over het Europese besparingsvoorstel, IMF-voorzitter Christine Lagarde riep op tot een dialoog met volwassenen (die stoute Griekse kinderen toch!), onze eigen Minister van Financiën legt ook de schuld volledig bij de Griekse overheid en Marianne Thyssen, ten slotte, verweet de Grieken brutaal te onderhandelen.

Alsof de eurocrisis kan herleid worden tot een kwestie van fatsoen! Van de andere Europese regeringen en ‘volksvertegenwoordigers’ zal Griekenland voorlopig op weinig sympathie kunnen rekenen. Of deze Griekse tragedie uiteindelijk eindigt volgens het Haïtiaanse scenario (een boycot en complete isolatie) of het Algerijnse scenario (als onderdeel van een groeiend internationaal verzet) zal dus voor het grootste deel afhangen van hoe de bevolking in de rest van de eurozone deze Griekse openbaring als opstap ziet voor een veel breder en solidair verzet tegen een interne kolonisering die ons allemaal treft. Europeanen aller landen, verenigt u!

i Het is niet onbelangrijk om hier aan toe te voegen dat David in dit verhaal werd bijgestaan door tropische ziektes zoals de gele koorts die de Europese interventiemachten bij bosjes deed vallen alvorens ze goed en wel konden worden ingezet in de strijd.

ii Z?iz?ek, Slavoj (2011) Eerst als tragedie, dan als klucht, Amsterdam: Boom (p.172).

iii Losurdo, Domenico (2011) Liberalism. A counter-history, Londen: Verso (p.35).

iv Achterhuis, Hans (1975) Filosofen van de derde wereld: Frantz Fanon, Che Guevara, Paulo Freire, Ivan Illich, Mao Tse-Toeng. Bilthoven: Ambo (p.18).

v Rogan, Eugen (2010) De Arabieren. Een geschiedenis. Amsterdam: De Bezige Bij (pp.150-199).

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?