België: 266.256 minder jongeren in-, dan ouderen uitstroom, perspectiefvol
voor Vlaams, dramatisch voor Waals gewest, Vlaams gewest: lagere jongeren
instroom, hogere ouderen uitstroom, Brussels gewest: hogere jongeren
instroom, hogere ouderen uitstroom, Waals gewest: hogere jongeren
instroom, dalende ouderen uitstroom.
Generatiewissel 10-24 jaar, 50-64 jaar per gewest | ||||
Jaar | Vlaams | Brussels | Waals | België |
2000 | 28.685 | 25.567 | 82.162 | 136.414 |
2001 | 22.325 | 25.718 | 72.364 | 120.407 |
2002 | 15.637 | 26.368 | 66.089 | 108.094 |
2003 | 5.739 | 26.312 | 58.753 | 90.804 |
2004 | -6.349 | 25.768 | 50.829 | 70.248 |
2005 | -26.830 | 25.457 | 39.092 | 37.719 |
2006 | -53.624 | 25.196 | 24.501 | -3.927 |
2007 | -87.546 | 23.060 | 7.187 | -57.299 |
2008 | -115.956 | 22.514 | -8.869 | -102.311 |
2009 | -137.578 | 23.017 | -21.710 | -136.271 |
2010 | -159.086 | 22.180 | -33.600 | -170.506 |
2011 | -177.306 | 22.797 | -43.357 | -197.866 |
2012 | -192.511 | 23.235 | -46.133 | -215.409 |
2013 | -211.857 | 22.802 | -49.056 | -238.111 |
2014 | -232.887 | 21.935 | -55.306 | -266.258 |
Zullen de
komende decennia Waalse gezinnen de leegkomende Vlaamse huizen in de
landelijke gemeenten komen bewonen, komt er een periode van omgekeerde
migratie, nu van Wallonië naar Vlaanderen, zoals Vlamingen naar Wallonië
in de negentiende eeuw? Wie denkt dat Wallonië en de PS zich meer en meer
confederaal zullen opstellen is eraan voor de moeite. Zonder België stuikt
Wallonië in elkaar de komende decennia, demografie prevaleert op economie
en politiek, zowel wat migratie en evolutie bevolkingen betreft. Meer dan
vroeger zal de sociale- en bestaanszekerheid het cement zijn van België,
de eeuw van solidariteit is nu pas goed begonnen.
Tabel:
Leeftijdsverdeling
per gewest – 2000-2014 reëel/2015-2014 simulatie
1. Voorafgaand aan een analyse van de jeugdwerkloosheid, de wisseling van
generaties
Best weer tot de orde van de dag overgaan. En voor we het mes zetten in de
dissectie van
jeugdwerkloosheid moet eerst de wisseling van de generaties uitgeklaard
worden.
Hoe zit het nu, hoeveel mensen zullen de komende jaren met pensioen gaan,
en hoeveel jongeren staan er gereed om hen te vervangen. Hoe is dat in
2014, maar hoe was deze 15 jaar geleden in 2000. En kan het verleden ons
iets leren over het heden, zoals bij de migratiegeschiedenis van de
gemeenten het geval is, en hoe kan vooruit gezien op de toekomst, tot 2024
bv.
1.1. De instroom van jongerengeneraties versus de uitstroom van de
oudere
Het onderzoeksprincipe is duidelijk: als de huidige
jongerengeneraties kleiner zijn dan de generaties die uit de arbeidsmarkt
zullen verdwijnen de komende 15 jaar dan ontstaat er een ‘opzuigeffect”,
dan wordt het aanbod kleiner dan de vraag, dan zullen de instromende
jongeren, dwz de huidige 20-24 jarigen gemakkelijker aan de slag kunnen
en, zal de werkloosheid over alle generaties heen aangesproken worden. Ook
zal binnenlandse verhuis, en buitenlandse immigratie voor evenwichten
kunnen zorgen. Maar omgekeerd, wanneer de instroom van jongeren hoger zal
zijn dan de uitstroom van ouderen dan komt er (weer) een
opstropping van jongeren omdat er geen doorstroming is van de generaties.
Een gelijke verhoging van de instroom én van de uitstroom zal de
huidige situatie stabiliseren.
1.2. Hoe zat het met de generatiewisseling in het verleden?
De vraag blijft belangrijk: hoe komt het dat er een
verhoging geweest is van de jongerenwerkloosheid het laatste decennium, is
alleen de crisis daar voor verantwoordelijk? Is het geen kwestie geweest
van een gebrek aan doorstroom van de
generaties omdat de 50-64 jarigen, te laat in aantal waren, onder meer door
het lagere geboortecijfer voor, tijdens en na de oorlog. Dwz dat er in 2000, 15 jaar geleden dus, minder mensen
aanwezig waren bij de 50-64 jaren en méér bij de 10-24 jarigen, dus dat
het aanbod (de 10-24 jarigen in 2000) in de generatiewissel groter was dan de vraag
(de 50-6 jarigen die de arbeidsmarkt zouden verlaten) en dat er daardoor gedurende 15 jaar meer mensen
noodgedwongen in de werkloosheid zijn gestroomd.
1.3. Hoe zal de generatiewisseling evolueren de komende jaren?
Wanneer nu wel de wisseling van de generaties op gang is gekomen met een
kleiner aanbod van jongeren dan de uitstroom van ouderen, en er dus een opzuigeffect
komt van jongeren en werklozen,
wat is dan het beeld voor de komende 15 jaar, hoe zal deze situatie
evolueren. Hiervoor maken we een simulatie door jaar op jaar de
leeftijdsgroepen per leeftijd een jaar op te schuiven, zonder rekening te houden met
de toekomstige migratie voor België, aangevuld met binnenlandse verhuis
bij het beeld van de gewesten.
2. Een beeld van de generatiewissel in 5 grafieken en een tabel.
In onderstaande grafieken wordt nagegaan hoeveel inwoners er waren van 10-24 jaar en hoeveel
van 50-64 jaar in elk jaar tussen 2000 en 2014. Daarmee
werd het perspectief gesteld over een periode van 15 jaar hoe de wisseling van
generaties er in elk jaar uitzag. In 2000 kon niet voorzien worden hoeveel bijkomende inwoners in elk van deze
leeftijdscategorieën langs immigratie zou
bijkomen. Door evenwel het perspectief in beeld te brengen voor 2000,
2001, 2002 enz tot 2014, wordt de bijkomende input langs de immigratie mee
verrekend.
De lijn van 10-24 jarigen (donkerblauw) van 2000 tot 2014 geeft dus de beschikbaarheid
in elk jaar aan van de jongerengeneratie die de komende 15 jaar, te
beginnen van het jaar van telling, de ouderengeneratie van 50-64 jarigen
zal vervangen.
De lijn van 50-64 jarigen (licht blauw) geeft aan wat de impact geweest is van de
babyboom op latere leeftijd, elk jaar vanaf 2000 geteld.
Door het verschil te maken (gele lijn) voor elk jaar wordt zichtbaar of er een
overschot of tekort is bij de jongerengeneratie 10-24 jarigen om de oudere
generatie 50-64 jarigen te vervangen.
Na de grafiek met beeld van de drie lijnen, wordt de tabel gegeven met de
cijfergegevens en wordt de grafiek met het saldo, het verschil tussen de
generaties en de mate van wisseling in een donkerblauwe lijn weergegeven.
Het resultaat van dit beeld is verhelderend om het verleden en bv groei
van de werkloosheid te begrijpen, los van de crisis van 2008.
Ten slotte wordt het beeld naar de toekomst gegeven tot 2024 door elk
leeftijdsjaar in 2014 met een jaar door te schuiven of de leeftijd+1jr.
Hier wordt dus geen rekening gehouden met toekomstige immigratie of
verhuis wanneer de gewesten behandeld worden.
Een algemeen beeld van de migratie over alle leeftijden heen geeft wel een
aanduiding van de impact van de migratie op elk leeftijdsjaar. De
leeftijdsverdeling van de 00-49 jarigen in 2000 wordt 15 jaar
doorgeschoven en gelegd op de leeftijdsverdeling in 2014. Het verschil
tussen de 2 lijnen geeft de impact en het volume weer van de immigratie in
elk leeftijdsjaar.
We
vertrekken van de situatie in België. Verder wordt het beeld gegeven per
gewest.
De basisgegevens voor alle grafieken en tabellen worden weergegeven en
zijn verder te exploreren in tabel
Leeftijdsverdeling
per gewest – 2000-2014 reëel/2015-2014 simulatie
3.
België
3.1 Aantal 10-24 jarigen, 50-64 jarigen en
het verschil voor elk jaar tussen 2000 en 2014
Pas in 2006
is de jongerengeneratie 10-24 jarigen gelijkgekomen met de oudere actieve
generatie 50-64 jarigen. Daarvoor was het aandeel dat uit de actieve
bevolking stroomde lager dan de jongeren die zich opmaakten in vervanging
te komen.. Pas vanaf 2008 is er een langzame opbouw geweest van een
grotere uitstroom, die zeker geholpen heeft resistent te zijn tegen de
crisis, ook zette deze generatiewisseling zich, omwille va de crisis, niet
altijd om in tewerkstelling.
België: Generatie 10-24, 50-64 en verschil | |||
Jaar | 10-24 jr | 50-64 jr | Verschil |
2000 | 1.850.379 | 1.713.965 | 136.414 |
2001 | 1.859.873 | 1.739.466 | 120.407 |
2002 | 1.873.290 | 1.765.196 | 108.094 |
2003 | 1.885.625 | 1.794.821 | 90.804 |
2004 | 1.892.016 | 1.821.768 | 70.248 |
2005 | 1.891.833 | 1.854.114 | 37.719 |
2006 | 1.893.503 | 1.897.430 | -3.927 |
2007 | 1.896.245 | 1.953.544 | -57.299 |
2008 | 1.902.233 | 2.004.544 | -102.311 |
2009 | 1.911.124 | 2.047.395 | -136.271 |
2010 | 1.918.344 | 2.088.850 | -170.506 |
2011 | 1.934.206 | 2.132.072 | -197.866 |
2012 | 1.939.471 | 2.154.880 | -215.409 |
2013 | 1.938.758 | 2.176.869 | -238.111 |
2014 | 1.934.584 | 2.200.842 | -266.258 |
Door het ‘verschil’
apart in beeld te brengen krijgen we meer zicht op de aantallen en de
grootheid van het verschil en haar evolutie. Het verschil tussen
generaties bestond in 2000 in een overschot van 136.414 en in 2014
in een
aanbodtekort van -266.25. Dwz dat op 15 jaar tijd de demografische situatie
geëvolueerd is van een over- tot een onderaanbod van in totaal 402.672.
Hierin
is gans de immigratie meegenomen binnen deze leeftijdsgroepen tussen 2000
en 2014, die vooral bij de jongerengeneratie en minder bij de oudere is
gebeurd. Toch opvallend is dat in feite het jongerenaanbod tussen 2000
en 2014 quasi gelijk is gebleven, nl een stijging van 1.850.379 tot
1.934.584. Het is vooral het aantal dat uit de actieve levensjaren is verdwenen, dus bij de
60-64-jarigen dat geëvolueerd is van 1.713.965 tot 2.200.842, of een
vermindering van -486.477.
In 2014 staat België dus
voor een situatie dat de komende 15 jaar er 266.258 jongeren minder
beschikbaar zijn om de generatie 50-64 te vervangen, hetgeen een
onontkoombare, en niet van het beleid afhankelijke aanzuigkracht zal
ontwikkelen voor zowel de jongeren die jaar na jaar van 10-24 naar 25-39
jarigen zullen evolueren, als voor degenen die in die periode werkloos zullen zijn en
evolueren van 25-64 jaren naar 40-64 jarigen.
Suggestie:
De jongeren, vakbonden en al degenen die met het belang van tewerkstelling
van jongeren en de werkloosheid in het algemeen begaan zijn, meer speciaal
met de inwoners en werklozen van vreemde herkomst moeten hier best op
anticiperen en voluit mee de kwalificaties verschaffen die op de
arbeidsmarkt zullen nodig zijn.
3.2. Vooruitkijken tot 2024
Vooruitkijkend naar 2024 kunnen elk jaar de leeftijdsgroepen met 1 jaar
vooruit geschoven worden en nagegaan hoeveel 0-9 jarigen er dan doorschuiven
en zo na 10 jaar de leeftijdsgroep 10-24 jaar vormen. Evenzeer hoe de 30-39
doorschuiven op 10 jaar tijd naar de 50-64 jarigen. Hier wordt dan geen rekening gehouden
met de impact van de immigratie binnen deze leeftijdsgroepen. Maar de
tendens is onmiskenbaar en geeft op een betrouwbare wijze aan hoe sterk de
generatiewissel in de kuiten zal bijten van de jongere generaties. We geven hier de evolutie van
de lijnen voor 10-24 jarigen en de 50-64 jarigen en het verschil dat tot 2020 alsmaar groter wordt.
We stellen dus voor België een alsmaar
beperkter wordend aanbod vast van jongere generaties tav het alsmaar
groter wordend aantal dat de beroepsactieve leeftijd verlaat tot 2020 en
dan gelijk blijf tot 2024.
Tot 2020
vergroot het tekort aan instroom door jongeren, dat oploopt tot 500.000 personen
in België, dwz in 2020
zullen er een half miljoen jongeren tekort zijn om de uitstroom de komende
15 jaar, gerekend in 2020, dus tot 2035 op te vangen. De immigratie zal enige zalf
op deze wonde kunnen leggen maar in beperkte mate. Zoals hierboven al
zichtbaar is heeft de bijkomende immigratie over een periode van 2000 tot
2014 bij de 10-24 jarigen geen stijgend effect en dat zal niet wijzigingen
de komende 10 jaar. Deze situatie is dus enkel maar te ‘reguleren’ met
immigratie bijkomend aan het peil dat tot nu was bereikt.
En na 2020 tot 2035 zal de toestand stabiliseren, dwz het aanbod zal dan in
evenwicht komen met de vraag, maar dan zitten we al een paar decennia
verder.
3.3. Impact van
immigratie over de actieve levensloop 00-64 jaar
Niets zo moeilijk als ‘verbeelde werkelijkheid’, dwz abstracties waarbij
de voorstelling van een werkelijkheid afgemeten wordt aan de feitelijkheid
maar dan met verschuiving van 15 jaar in de geest. Als zulk een
‘abstractie’ in beeld gebracht wordt kan ze evenwel heel wat leren over de
werkelijkheid en de evolutie ervan. Dus toch maar eens proberen.
Neem de groep van 10-49 jarigen in 2000, tel met hoeveel ze dan zijn.
Laat deze groep in gedachten evolueren jaar na jaar tot in 2014, dan is
deze leeftijdsgroep 15-64 jaar geworden. Als deze twee lijnen in een
grafiek boven elkaar gelegd worden geeft het verschil tussen beide
aan hoeveel mensen langs het migratiesaldo zijn bijgekomen (meer immigraties
dan emigraties) of weggegaan (meer emigraties dan immigraties) en dit voor
elk leeftijdsjaar. Als er er op die vijftien jaar niemand zou bijgekomen
of weggegaan of gestorven zijn dan zouden deze lijnen perfect op mekaar
liggen. Bij verschil wordt het volume weergegeven van het verschil
tussen aangroei of vermindering.
Voor België gaat het om
de migratiebewegingen met het buitenland, voor de gewesten is dit met
inbegrip van de binnenlandse migraties tussen gewesten, de verhuizen.
Maar eerst België dus.
Het wordt supermoeilijk voor de geest
om nog een stap verder te gaan en de aandacht te richten op de evolutie bij
0-14 jarigen in 2000 (zie lichtblauwe lijn vanaf 15 jaar) en hun aantal
bij de 15-29 jarigen in 2014 (donkerblauwe lijn): zie het met de leeftijd
groeiende verschil dat het volume immigratiesaldo weergeeft.
Hetzelfde bij
de 50-64 jarigen in 2014, waar vanaf de 50 jarigen er een bevolkingsafname
geweest is de laatste 15 kaaris omwille van emigratie, dwz meer die België
verlaten hebben dan er binnengekomen zijn, Belgen als vreemdelingen
samengenomen.
Belangrijke conclusie is dat zelfs bij een stijgende
immigratie die tot de huidige groep 10-24 jarigen geleid heeft, en
bij een
stijgend emigratiesaldo die het aantal 50-64 jarigen verminderd
heeft, het negatieve saldo van de wisseling, dwz het verschil tussen de
generatie
10-24 en 50-6 zich alsmaar sterker heeft doorgezet.
In 2014 bedraagt het
verschil -266.258,
en in 2021 een half miljoen bedragen (zonder voor
deze 10 jaar al de migratiesaldo’s in elk van de leeftijdsgroepen mee te
tellen). Men zou er kunnen van uitgaan dat de immigratie bij de jongeren
zal verminderen evenals de emigratie bij de ouderen die minder naar hun
land van herkomst terug zullen gaan, zodat deze twee tendensen elkaar meer
dan vroeger in evenwicht kunnen houden. Hoe dan ook zal tot 2020 het
negatief saldo in de wisseling van generaties fors stijgen met alle aanzuigkracht voor de
tewerkstelling van jongeren en werklozen over de gehele carrière. En deze
situatie zou nog tot 2035 aanhouden.
Een grafiek kan een andere verbergen, een gemiddelde is nooit een maatstaf
om de samenstellende onderdelen te beoordelen, de gewesten kunnen extreem verschillende
toestanden of evoluties laten zien die in het gemiddelde beeld voor België verdwijnen.
4. Wat is
de toestand en evolutie per gewest?
4.1. Vlaams gewest
In het Vlaams gewest is de wisseling vroeger dan het gemiddelde voor
België op gang gekomen. Daardoor heeft Vlaanderen, meer dan de andere
gewesten, de crisis van 2008 beter doorstaan. Vanaf 2014 zal het verschil
tussen vraag en aanbod vergroten, dwz er zullen dan tot 2020 minder
jongeren beschikbaar komen als vervangers van de generatie 50-64 jaar.
Deze evolutie is onontkoombaar en
onafwendbaar. Er zal dus minder ruimte zijn voor discriminatie en exclusie
op basis van herkomst. Integendeel men zal nieuwe segmenten van de
arbeidsreserve moeten aanboren, en bv geen kledijcodes meer opleggen,
behoudens de veiligheid, waarmee bevolkingsgroepen nu uitgesloten worden.
Vlaams: Generatie 10-24, 50-64 en verschil | |||
Jaar | 10-24 jr | 50-64 jr | Verschil |
2000 | 1.056.391 | 1.027.706 | 28.685 |
2001 | 1.061.457 | 1.039.132 | 22.325 |
2002 | 1.067.486 | 1.051.849 | 15.637 |
2003 | 1.072.263 | 1.066.524 | 5.739 |
2004 | 1.073.576 | 1.079.925 | -6.349 |
2005 | 1.070.814 | 1.097.644 | -26.830 |
2006 | 1.069.661 | 1.123.285 | -53.624 |
2007 | 1.068.397 | 1.155.943 | -87.546 |
2008 | 1.069.575 | 1.185.531 | -115.956 |
2009 | 1.071.582 | 1.209.160 | -137.578 |
2010 | 1.073.019 | 1.232.105 | -159.086 |
2011 | 1.078.060 | 1.255.366 | -177.306 |
2012 | 1.078.608 | 1.271.119 | -192.511 |
2013 | 1.076.347 | 1.288.204 | -211.857 |
2014 | 1.073.278 | 1.306.165 | -232.887 |
Van een
beperkt jongerenoverschot van 28.685 in 2000 ging het in Vlaanderen al
pijlsnel naar een
generatieoverschot van de jongeren van 232.887 in 2014, dat
is viermaal zo hoog als dit van het Waals gewest, in Brussel is er in 204
nog een jongerenoverschot. van het totale overschot in België. Niet voor
niets dat het werkloosheidspercentage van de jongeren in het Vlaams gewest maar een
fractie bedraagt van dit van Brussel en Wallonië.
Vooruitkijken naar 2014, zonder evenwel de
impact van immigratie mee te verrekenen geeft aan dat in het Vlaams gewest
de instroom van jongeren na een stabilisering tot 2014, vanaf dan tot 2022
zal dalen terwijl de uitstroom van 50-64 plus alsmaar zal toenemen. De
Gap, het verschil groeit in 2022 aan tot -370.423, om daarna voor enkele
jaren te stabiliseren. Voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog zal Vlaanderen in een
toestand komen van ernstige krapte op de arbeidsmarkt, ongeacht de
economische groei of crisis.
De impact van immigratie en verhuissaldo in het Vlaams gewest kan
afgelezen worden uit het doorschuiven met 15 jaar van de generatie 00-49
jarigen op de leeftijdscurve 15-64 jarigen in 2014. Voor de wisseling van
de generaties is vooral het deel in de grafiek van 10-24 jaar en 50-64
jaar van belang:
De impact van immigratie en verhuis is tot 45
jarigen gelijk aanwezig en gespreid. Voor de generatie 35+ jarigen in
2000, die in 2014 dus 50+ zijn, begint er een afkalving door de emigratie
naar het buitenland, en eventueel in beperkte mate verhuis naar andere
gewesten. Deze emigratie kan zowel bij ‘vreemdelingen’ als Belgen het
geval zijn. Ex-pats bv die het land verlaten, Belg-geworden vreemdelingen
en andere Belgen die aan het einde van de carrière naar het buitenland of
andere gewesten verhuizen. Maar ondanks deze ‘aderlating ‘ van actieven
stijgt dus het aantal 50-64 (enkel de in België aanwezigen worden geteld)
in het Vlaams gewest voortdurend tot 2022 en is er een continue daling van het jongerencohort van 10-24 jaar.
Om deze evolutie in de Belgische context en tav de andere gewesten te
situeren berekenen we de evolutie van het aantal 10-24 jarigen en de 50-64
jarigen in % op de bevolking in België.
Wanneer de lichtblauwe lijn zich bevindt boven
de donkerblauwe en wanneer deze lijnen uiteengaan duidt dit op een
groeiend verschil in het vervangingstekort, dwz minder jongeren tav een
grotere groep uitstromende ouderen in de actieve leeftijd 50-64 jaar. Voor
het Vlaams gewest is er een constante uiteengroei, dus minder
jongerenaanbod tot 2014, met na 2014 de forse stijging van het aantal
uitstromers, dwz de Babyboom, die in vergelijking met Wallonië en Brussel
veel sterker was in Vlaanderen, zal tussen 2014 en 2020 op haar hoogtepunt
komen. Na een constante daling van het aantal jongeren is er een
stabilisatie (als % op het Belgische totaal) tussen 2014 en 2017 maar vanaf
2018 verminderen deze jongerencohorten tot na 2014, hetgeen de ombuiging
van de uitstroom van ouderen amper zal compenseren. Het Vlaamse gewest
staat vanaf 2014 voor 2 decennia waarin de jongereninstroom alsmaar verder
zal duiken onder het niveau van de generaties die
uit de arbeidsmarkt
zullen treden.
In de studiediensten, de denktanks, de consultancy-bureaus, de
Vergrijzingscommissies, de Ronde Rafels van de Tewerkstelling, heeft men
dit natuurlijk al veel langer dan vandaag onder ogen genomen. Welke
politieke consequenties zij er uit trekken is niet altijd duidelijk of
consistent, juist omdat deze evolutie de ‘marktmechanismen’ onder druk
(zal) zetten, zeker omdat deze ontwikkeling erg ongelijk is tussen de
gewesten.
Voor het Vlaams gewest is het ook voor de progressieven, linksen en
communisten van belang te weten dat de tewerkstellingstoestand zal
evolueren naar betere instroom van jongeren in de tewerkstelling, en van
een opdroging van de werkloosheid over alle leeftijdscategorieën en een
vermindering van het aantal leefloners het komende decennium. Dit alles
zal geen gevolg zijn van overheidsbeleid, van economische
conjunctuur maar van demografie. Maar iedereen zal het wel op z’n
politieke rekening willen schrijven in 2019.
Wetende ook dat in Brussel en Wallonië de geboortebeperking al meer
gemeengoed was na de Tweede Wereldoorlog en dat het in Vlaanderen van de
‘pil’ heeft afgehangen om een halt toe te roepen aan de babyboom in de
zestiger jaren, met dank aan de Turnhoutse arts Ferdinand Peeters die veel
hartzeer gehad heeft voor wat hij het oneigenlijk gebruik noemde, nl de
pil om zonder zwangerschapsrisico plezier te hebben in de liefde, waar het
hem vooral te doen was vrouwen te helpen minder af te zien van de
vrouwelijke staat.
4.2. Brussels Gewest
Brussel heeft in deze gegevensbak zoals meestal een atypische evolutie:
zowel een hoger wordend uitstroom van 50-64+ als een hoger wordende
instroom van 10-24 jarigen
de laatste 15 jaar. Het zijn 2 quasi evenwijdige lijnen met slechts een
lichte daling van het verschil, dwz een lagere vervanging door jongeren
dan de uitstroom van ouderen. Dat is verwonderlijk omdat de impact van
immigratie zeker in de jongerenbevolking zeer aanzienlijk is. De
immigratie vervangt hier de lagere geboortecijfers van 2 decennia geleden
in Brussel, en zorgt maar voor een beperkt surplus van de jongerencohortes
10-24 jaar en dit over de gehele periode 2000-2014.
Brussel: Generatie 10-24, 50-64 en verschil | |||
Jaar | 10-24 jr | 50-64 jr | Verschil |
2000 | 170.622 | 145.055 | 25.567 |
2001 | 172.252 | 146.534 | 25.718 |
2002 | 174.487 | 148.119 | 26.368 |
2003 | 177.125 | 150.813 | 26.312 |
2004 | 178.350 | 152.582 | 25.768 |
2005 | 179.528 | 154.071 | 25.457 |
2006 | 181.204 | 156.008 | 25.196 |
2007 | 182.566 | 159.506 | 23.060 |
2008 | 184.682 | 162.168 | 22.514 |
2009 | 188.340 | 165.323 | 23.017 |
2010 | 190.870 | 168.690 | 22.180 |
2011 | 196.658 | 173.861 | 22.797 |
2012 | 199.796 | 176.561 | 23.235 |
2013 | 201.666 | 178.864 | 22.802 |
2014 | 202.853 | 180.918 | 21.935 |
Tav de aantallen ouderen die de actieve leeftijd
verlaten daalt het jongerenaanbod van 25.567 tot 21.935 op 15 jaar. Enkel
wanneer dit aanbod van jongeren lager ligt dan dit van de uitstroom is er
een aanzuiging van jongeren en werklozen naar de arbeidsmarkt. In Brussel
is dat in 2014 niet het geval. Dat komt vooral door de hoge immigratie in
deze leeftijdscategorie.
Wat de toekomst brengen zal is, zonder immigratie mee te verrekenen
moeilijk te voorzien; zonder immigratie, en met doorschuiving van de
huidige leeftijdgeneraties telkens met 1 jaar gedurende 15 jaar geeft het
volgend beeld:
Belangrijkste vaststelling is dat na 2014 er
een forse stijging zal zijn van 50-64+ die de actieve bevolking zullen
verlaten. Zonder verrekening van immigratie zou er een
stabilisering zijn van de jongereninstroom die vanaf 2018 zal hernemen om
demografische redenen en samen zal lopen met de stijging van de uitstroom.
Hoe dan ook staat Brussel de komende 10 jaar voor een beperkter instroom
van jongeren op de arbeidsmarkt samengaand met sterk groeiende uitstroom
van 50-64 jarigen.
Als tegen 2018 de vervanging van pendeljobs kan beginnen, vooral in
overheidsbetrekkingen en publieke dienstverlening door Brusselaars, komt
er een zeker positief perspectief vrij voor de tewerkstelling in Brussel.
Dwz dat in de vervanging van de oudere actieve generatie voor de Vlaamse
pendelaar door een Brusselse jongere dient vervangen. door de krapte op de
Vlaamse arbeidsmarkt zal dit met een zeker automatisme gebeuren, maar een
actief beleid ter zake is zeker aan te bevelen.
Deze transformatie van oud naar jong is in Brussel, ook langs de
werkloosheidscijfers al zichtbaar aan het worden. Daar komen we in een
volgende BuG op terug.
Zonder met immigratie rekening te (kunnen) houden vanaf 2014 vergroot het
wisselingssaldo met de jongeren in negatief sterk. Maar ook met immigratie
zal er een aanzuigkracht zijn van jongeren en werklozen, juist door het
verhogen van de uitstroom uit de actieve leeftijdsgroepen in Brussel. Dan
zijn het de immigranten van 40 jaar geleden in Brussel die van hun
pensioen zullen genieten, en die de uitstervende generatie van oude Belgen
hebben vervangen, die vele huizen leeg lieten staan zodat immigratie er
een onderkomen in vond. Met enige vertraging tav het Vlaams gewest zal de
wisseling in generaties ook in het Brusselse gewest de weg vrij maken voor
een betere doorstroming van jongeren en werklozen naar de arbeidsmarkt.
Voor wie er
op aan het wachten was, hier het (unieke) overzicht van het migratie en
verhuissaldo in Brussel, dwz de generatie 0-49 jarigen in 2000 wordt 15
jaar doorgeschoven en gelegd op de feitelijke situatie van de 15-64
jarigen in 2014. Als het migratie- en verhuissaldo 0 zou geweest zijn in
de periode zouden de 2 lijnen op mekaar liggen. Indien de donkere lijn
(15-64 jarigen) hoger ligt dan de lichtblauwe lijn (00-49 jarigen +15
jaar) dan is er een vermeerdering van de bevolking, in het andere geval
een vermindering. Het verschil tussen de 2 lijnen geeft het volume aan van
deze evolutie.
De aandacht gaat hier vooral uit naar de 15-24 jarigen en de 50+. De
immigratie de laatste 25 jaar heeft vooral impact gehad op de 10-20
jarigen 15 jaar geleden, dus de huidige 25-35 jarigen tav een toenmalige
dip in de bevolkingsverdeling 00-25 jarigen. Dank zij de immigratie is de
bevolking 10-24 jaar op peil gebleven en is maar licht stijgend geweest,
zoals hierboven al duidelijk geworden is. Ook hier zien we een uitstroom
langs emigratie en verhuis uit Brussel die vanaf 45 jaar alsmaar toeneemt.
Maar deze verhoogde uitstroom is niet van aard om het stijgend aantal
Brusselaars dat ook in Brussel de actieve leeftijdsgroep verlaat, sterk te
beïnvloeden.
In de vergelijking per gewest, als % op het aantal in België wordt deze
situatie nog eens samengevat
.
Brussel komt de laatste 15 jaar uit een situatie waar er alsmaar meer
jongeren ingestroomd zijn in de actieve leeftijd terwijl het aandeel 50-64
jarigen alsmaar daalde, een ‘generationeel’ ticket voor de werkloosheid.
In 2002 is daar een ommekeer begonnen die in 2014 al een maximum bereikte,
dwz in 2014 was er een vermindering aantal instromende jongeren en
verhoging van de uitstroom, tendensen die zich zullen doorzetten, al is
het maar met mondjesmaat, tot 2018 om van dan af gelijklopend te stijgen.
Het ontbreken van immigratie vanaf 2014 weegt hier minder door omdat het
een % op de Belgische bevolking betreft waar de impact van immigratie in
de andere gewesten ook niet mee verrekend wordt.
Zie ook als achtergrond
Focus, BISA, maart 2015 over de evolutie arbeidsmarkt in Brussel tot
2019.
4.3. Waals Gewest
En dan is er nog Wallonië. Het wisselknooppunt ligt in Wallonië in 2008.
Het komt uitsluitend voort uit de uitstroom van 50-64 jarigen uit de
actieve leeftijd, terwijl het aandeel jongeren dat inschuift op de
arbeidsmarkt lichtjes verhoogd. Dat geeft maar een beperkt saldo van
-55.306 in 2014, hetgeen wijst op een grotere uitstroom uit de
arbeidsmarkt van ouderen dan instroom van jongeren. In 2000 was dit nog
82.162 in surplus voor de jongeren, die hiermee hun tewerkstellingskansen
negatief zagen geconditioneerd.
Waals: Generatie 10-24, 50-64 en verschil | |||
Jaar | 10-24 jr | 50-64 jr | Verschil |
2000 | 623.366 | 541.204 | 82.162 |
2001 | 626.164 | 553.800 | 72.364 |
2002 | 631.317 | 565.228 | 66.089 |
2003 | 636.237 | 577.484 | 58.753 |
2004 | 640.090 | 589.261 | 50.829 |
2005 | 641.491 | 602.399 | 39.092 |
2006 | 642.638 | 618.137 | 24.501 |
2007 | 645.282 | 638.095 | 7.187 |
2008 | 647.976 | 656.845 | -8.869 |
2009 | 651.202 | 672.912 | -21.710 |
2010 | 654.455 | 688.055 | -33.600 |
2011 | 659.488 | 702.845 | -43.357 |
2012 | 661.067 | 707.200 | -46.133 |
2013 | 660.745 | 709.801 | -49.056 |
2014 | 658.453 | 713.759 | -55.306 |
Tussen 2011 en 2014 is het relatieve overschot
gestabiliseerd, zeg maar stilgevallen op 55.306 jongeren minder dan het
aantal personen dat uit de actieve leeftijd zal verdwijnen de komende 15
jaar. Deze wisseling van generaties heeft evenwel de laatste 15 jaar nog
niet voor een echte doorbraak kunnen zorgen wat jeugdwerkloosheid betreft,
die in Wallonië nog hoger ligt dan in het Brussels gewest.
Als vooruitgekeken wordt naar de komende 10 jaar is er wel een verhogende
tweespalt tussen minder jongeren instroom en verzwakkende uitstroom uit de
arbeidsmarkt. In Wallonië gebeurt het tegendeel van het Vlaamse gewest
waar forse daling van jongeren samengaat met sterk stijgende uitstroom van
ouderen.
Na 2014 is er een verhogend negatief saldo in
de wisseling, dus minder jongeren ter vervanging tot 2018 waarna er een
stabilisatie van het verschil dat ongedaan zal gemaakt met een minimale
immigratie. Het vooruitzicht voor
Wallonië oogt dus erg negatief uit het oogpunt van opruim van de
jeugdwerkloosheid en de nog altijd hoge algemene werkloosheid.
De impact van de immigratie en het verhuissaldo is op 15 jaar gezien,
relatief beperkt in Wallonië en toont hier ook de uitstroom na 50 jaar.
Deze uitstroom naar het buitenland of andere gewesten begin op latere
leeftijd in Wallonië dan in het Vlaams en Brussels en bestaat uit oudere
migraties en expats die nog in de actieve leeftijd naar hun thuislanden
terugkeren, of Belgen die zich hervestigen in het buitenland.
Is er dan
reden tot pessimisme in Wallonië. Jawel, zeker als we de lijnen van de
leeftijdscohortes 10-24 jaar en 50-64 jaar omzetten in een % op de
bevolking in ¨België. De impact van het ontbreken van de immigratie vanaf
2014 wordt dan enigszins geneutraliseerd. Het is vooral de groei van de
50-64+ in Vlaanderen en Brussel die het % van de 50-64+ in Wallonië drukt.
Zoals gezegd houdt een daling van de 50-64 jarigen in dat er minder ruimte
komt voor de jongeren die in vervanging komen.
In Wallonië blijft het aandeel van de 50-64 jarigen tussen 2018 en 2024
gelijk zodat enkel langs de daling van het aantal jongeren op het einde
van het decenium ruimte vrij komt voor een doorstroming naar de actieve
bevolking.
Het is evenwel vooral de stijging van het aandeel 10-24 jarigen in Brussel
die het aandeel van de jongeren in Wallonië doet dalen; De uitstroom van
50-64 jarigen in Wallonië tussen 2012 tot 2020 wordt evenwel tot 2018
geblokkeerd door een continue hoog % van de 10-25 jarigen. Pas vanaf 2020
opent zich demografisch een beter perspectief voor Wallonië wanneer de
jongereninstroom fors zal dalen evenwel met een erg beperkte stijging van
de oudere generaties zodat er van echte wisseling, ook op langere termijn
niet echt sprake is.
5. Slotoverwegingen
5.1. Wat kan onderzoek naar generatiewisseling leren over huidig beleid?
Vanuit de onderzoeksvragen en vaststellingen kunnen volgende vragen
gesteld of overwegingen gemaakt bij het huidige overheidsbeleid:
– De beperking van
werkloosheidsduur
en de afvoering ervan naar leefloon, is
irrelevant in een situatie waar vooral nood is aan aangepast onderwijs,
vorming en beroepsopleiding om aan de toekomstige arbeidsnoden tegemoet te
komen. Gans het beleid terzake is, op Belgisch niveau gezien, passé en zal meer en meer zonder voorwerp
zijn. De komende regeringen zullen misschien alles wat nu beslist is
moeten herstellen met een
grote inkomensgarantie tav wie in sociale en bestaansonzekerheid leeft.
– Een eventuele nieuwe crisis zal veel minder effect sorteren in een
situatie van beperkter aanbod en grotere vraag naar arbeid. In 2008 kwam
de crisis op een moment dat er een veel groter aanbod was dan vraag naar
arbeid, met bijkomend een forse input langs de immigratie. Maar dan nog
was deze amper voldoende om de arbeidsinput van de jongerengeneratie op
peil te houden zoals gebleken is, ook naar de toekomst toe. Doordat
evenwel in vergelijking met vroeger veel meer mensen de arbeidsgeneratie
zullen verlaten zal er grote druk komen op het aanbod, en zal de
jongereninstroom in de arbeidsgeneraties de komende 15 jaar niet voldoende
blijken, zelfs bij constante immigratie, en dit op het Belgische niveau.
De intergewestelijke dynamieken en correcties zullen de sleutel zijn op de
toekomst van België.
– Het immigratiebeleid zal drastisch dienen gewijzigd, de Theo Franckens en
Vancauters kunnen nog enkele jaren hun ideeën voor werkelijkheid houden
maar dan is het (weer) voor een paar decennia gedaan.
–
Ook het zwartwerk zal meer dan vroeger in de tewerkstelling opgezogen
worden. En mensen zullen gemakkelijker de overgang maken van werkloosheid,
ook structurele en generatiewerkloosheid naar tewerkstelling. De armoede
zal verminderen en de inkomsten uit belastingen en sociale zekerheid
zullen stijgen, zodat de besparingen niet alleen kunnen teruggeschroefd
maar de dienstverlening en betaalbaarheid verbetert.
5.2. Prevalentie van demografie op het economisch beleid
Al deze ‘veranderingen’ komen er niet niet omwille van beleid maar om
demografische redenen. Tegen de volgende verkiezingen zal er hopelijk
voldoende intelligentie aanwezig zijn om de politiek niet om de verkeerde
redenen te belonen. Maar wel wie het belang van de bevolking en het
herstelbeleid tav de liberalistische afbraak als politieke
aantrekkingspunten naar voren kan schuiven.
Vandaar ook dat het goed is nu te zien waar men voor staat, en voldoende
in te schatten en vooral te zien welke veranderingen in demografie en
arbeidsmarkt zullen plaatsvinden en wat daarvan het
profijt is dat ook de bevolking daar uit zal trekken. Enkel wie de werkelijkheid
kan lezen in wat ze voortdrijft en bepaalt, kan er de vruchten van plukken
en het overeenstemmende beleid afdwingen. Zoals altijd moet men het verleden
begrijpen om het heden te kennen om de toekomst te bepalen.
Wie er op rekent dat de huidige regeringspolitiek het confederalisme bij
de Waalse partijen zal uitlokken is er allicht aan voor de moeite.
Wallonië heeft minstens de komende twee decennia nood aan de Belgische
cement van de sociale- en bestaanszekerheid.
Maar omgekeerd is het misschien niet onzinnig rekening te houden met een
omgekeerde immigratie van Waalse huisgezinnen naar de landelijke gemeenten
in Vlaanderen waar de komende decennia huizen vrij zullen komen omwille
van de demografische evolutie en de ouder wordende bevolking. Na de
verhuis van West- en Oost-Vlamingen naar Wallonië in de negentiende eeuw zouden
het wel eens Walen met Vlaamse namen kunnen zijn, die, terugdenkend aan
hun over-, overgrootouders naar hun ‘heimat’ komen afgezakt. Samen met de
ouder wordende migranten uit de steden zullen ze de Vlaamse landelijke en
kleinere steden kunnen herbevolken, terwijl er ook nog ruimte zal bestaan
voor nieuwe buitenlandse immigratie.
5.3. Vooruitziende politici hielden België in koers
Met de uitdijende vermenging en vereniging van culturen en bevolkingen is
België, met een coherente sociale- en bestaanszekerheid het beste gewapend
op Europees vlak om de economische uitdagingen aan te gaan, juist omwille
van haar demografische dynamiek. Het mag eens gezegd, de beleidsvoerders
in dit land hebben na WO2 met het instellen van de sociale zekerheid op drie cruciale momenten politiek geanticipeerd op de demografische
ontwikkelingen in België:
– in 1950/1960, de migratieovereenkomsten die vooruitzagen,
niet zozeer omwille van de economische behoeften maar omwille van de
noodzaak aan herbevolking van de steden die zich vooral vanaf 1970 heeft
doen voelen, ontvolking die pas in 2000 is ingehaald na 3 decennia van
migratie.
– in 1985, 1992 en vooral 2000 door volop de kaart te spelen van de
nationaliteitsverwerving aan in België verblijvende migranten, wat
denigrerend de ‘snel-belg’ wet genoemd door wie nooit iets van migratie of
demografie zullen begrijpen. De
Belgwording blijkt een sleutel tot een hecht(er) toebehoren van langdurig
verblijvend migranten in België. Vooral de ‘Berbers’, de Amazigh,
verstoten uit de Rif door een onwillig en hen discriminerende Marokkaanse
overheid die pas in 2002 hun taal erkende, hebben zich meer dan elke
andere nationaliteit in België, ook de Turkse migranten, langs de
nationaliteitswetgeving geïntegreerd in de samenleving. Als De Wever z’n
politieke rekening opmaakt in 2018 kan de stigmatisering van de ‘Berbers’
wel eens zwaar doorwegen, als de rechter al niet vroeger een eind gemaakt
heeft aan het niet-eeuwigdurend politieke rijk van De Wever.
– in 2000 en 2010 de regularisatiecampagnes die tegemoet
kwamen aan de legitieme vraag tot verblijfsrecht van tienduizenden en de
maatschappelijke verantwoordelijkheid ervoor. Het is deze vraag om
erkenning die nu door Els Keytsman in
DM van 07/04/2015 herhaald wordt en die hopelijk vanuit het middenveld
en de achterliggende politieke zieners, die België altijd al hebben weten
te oriënteren, gesteund wordt.