De linkse bocht van Tobback fils

vrijdag 29 maart 2013 16:38
Spread the love

Het heeft de marketingboys best wel wat tijd en overredingskracht gekost, maar de sp.a heeft een nieuwe beginselverklaring in de stellingen staan en ze is best wel links te noemen. Althans, veel en veel linkser dan wat de partij sinds het midden van de jaren negentig heeft afgescheiden, en flink wat linkser dan het beleid dat de partij mee uitvoert in diverse besturen en regeringen. Die laatste factor – de regerende beleidspartij – moet echter in lijn worden gebracht met de beginselverklaring, indien de partij een geloofwaardig links alternatief wil zijn. Er is dus nog heel veel werk aan de winkel.

Het hing al een tijd in de lucht, en allerlei tekenen wezen erop: de sp.a zou een linkse bocht maken. Een eerste en duidelijk teken was de afzijdige houding van Tobback fils in het debat in de media. Tobback en zijn companen beperkten zich al maanden tot oppervlakkig geneuzel dat vooral over concrete dingen ging. Zoveel stilte en zoveel oppervlakkigheid: er stond dus iets groots aan te komen. Uit de bitse opmerkingen van Tobback aan het adres van Peter Mertens en de PVDA+ – iets waarover Tobback niet zwijgzaam was – was op te maken dat men daarbij vooral naar links keek. Ho ho!

Waarom terug links?

Dat dit ‘iets groots’ in de eerste plaats als een electorale marketingstrategie moest gezien worden merkten we aan iets helemaal anders: de aarzelende maar toch duidelijke ‘verlinksing’ van De Morgen. Yves Desmet, naast Vlaanderens ongekroonde King of Lifestyle ook sinds jaren een gezworen vijand van alles wat ter linkerzijde bewoog, deed plots opnieuw een gooi naar het Linkse Geweten van Vlaanderen. Met stukken over de asociale aspecten van het besparingsbeleid en met heftige aanvallen op De Wever en zijn N-VA leek De Morgen opnieuw op weg naar het statuut van spreekbuis van links. In de zakenwereld is niets toevallig, natuurlijk, en deze verandering gaf duidelijk aan dat er voor de heer Van Thillo blijkbaar klanten te ronselen waren ter linkerzijde. Links was blijkbaar opnieuw ‘een markt’.

Het electorale succes van de PVDA+ in Antwerpen had inderdaad enkele bakens verzet. De PVDA+ is aan een steile opgang bezig, met zowaar een explosie aan nieuwe leden en afdelingen overal te lande; Peter Mertens is inmiddels ook een vertrouwd – en vertrouwen wekkend – mediagezicht geworden, wienst solide standpunten steeds meer aanhang vinden (op ‘Reyers Laat’ enkele weken terug kreeg hij zelfs goedkeurend gemompel van Mark Eyskens, stel je voor).

De electorale klap die de sp.a in Antwerpen moest pakken, gekoppeld aan het succes van het sp.a-Groen project in Gent, kon ook gelezen worden als een duidelijk plebisciet, negatief ten overstaan van wat we het “socialisme op zijn Janssens” zullen noemen – een rechtse, ‘arty farty’ en business class versie van sociaaldemocratie, zeg maar – en positief tegenover het meer traditioneel-travaillistische “socialisme op zijn Termonds”.

Om Yasmine Kherbache in Antwerpen ongehavend een oppositiekoers te laten varen moest de partij van kleur veranderen, want het is niet leuk meer wanneer elke kritiek tegenover het rechtse beleid in ‘t Stad wordt gecounterd met de sneer dat het om niets meer gaat dan de voortzetting van het beleid van Janssens en Zuster Monica. Er moeten in Antwerpen volgend jaar zetels gewonnen worden, dus de Antwerpse socialisten moeten iets in handen krijgen waarmee ze geloofwaardig de campagne kunnen ingaan. Als marktstudies aangeven dat dit vooral te vinden is in het pakketje dat Peter Mertens en deels ook Meyrem Almaci uitdragen, dan lag het besluit voor de hand: we worden terug links.

Hoe links?

De beginselverklaring is prettige lectuur voor wie z’n zaken aan de linkerkant draagt. Ik was zelf toeschouwer toen de partij in 1998 op een ideologisch congres resoluut voor een rechtse koers koos, en ik was razend toen Gennez zowat een decennium later, ter wille van Bert Anciaux, voorstelde om het woord ‘socialistisch’ uit de naam van haar partij te schrappen. Ik heb me dus de laatste dagen geamuseerd telkens ik mij het gezicht van Vande Lanotte, De Coninck, Van den Bossche en andere voorlieden inbeeldde bij het lezen van termen zoals ‘de verdrukten’, ‘gelijkheid’, ‘solidariteit’, en (horresco referens, het twee keer gebruikte) ‘kapitalisme’. Of bij ouderwetse travaillistische passages zoals deze:

“Wij geloven dat die fundamentele waarheid ook vandaag nog geldig is, nu multinationale ondernemingen winststrategieën maken over alle grenzen heen en gevoelloos met arbeidsplaatsen schuiven, nu de bevolking vergrijst en de ongelijkheid, migratie, milieudruk en grondstoffenschaarste toenemen. De nieuwe grenzeloze en hoogtechnologische wereld plaatst ons voor dezelfde keuze als in de beginjaren van het socialisme. En opnieuw kiezen wij voor een model waarbij welvaart gedeeld wordt, zodat iedereen kan genieten van de vruchten van de vooruitgang. Wij kiezen om de kansen en mogelijkheden van de moderne technologie en de nieuwe economie ten goede te laten komen aan iedereen. Ook in de 21ste eeuw geldt voor ons dat stijgende welvaart en vooruitgang pas betekenis hebben wanneer zij de vrijheid en welzijn van iedereen vergroten. Het goed leven is geen voorrecht, het komt toe aan iedereen.”

Stel je voor: de sp.a van 2013 gaat er plots van uit dat de huidige toestand van de wereld de beweging dwingt tot een ‘back to the roots’, terugkeer naar de beginselen van 1894. Met die retoriek moeten Vande Lanotte, de Coninck en Van den Bossche volgend jaar de boer op. Het zal wat onwennig zijn, want twee decennia lang waren net dat soort woorden, gedachten, argumenten en beginselen zaken waarmee hoogstens ironisch werd omgegaan. De leiders hadden het veel liever over de actieve welvaartstaat, het Zilverfonds, het nut van beleggingen in plaats van sparen, de zuurstof voor onze bedrijven, het terugdringen van het overheidstekort, de weldaden van een ‘vrije’ energiemarkt en het saneren van de openbare besturen.

De generatie van Louis Tobback, Luc Van den Bossche, Willy Claes en Karel Van Miert, en daarna die van Vande Lanotte, Stevaert, Janssens en Vandenbroucke hebben energiek en enthousiast mee gewerkt aan die nieuwe wereld die maakt dat de principes van 1894 moeten afgestoft worden. De wereld van ongelijkheid, discriminatie, eindeloze concurrentie, verarming, toenemende criminalisering van sociale problemen en afbouw van het sociale weefsel is mee geschapen door de sp.a. Nu tot het inzicht komen dat precies deze kwalen ons dwingen om het over radicale herverdeling, solidariteit en inclusiviteit te hebben is iets wat de partijleiding heel wat geestelijke gymnastiek zal vragen. Over de retorische acrobatie die nodig zal zijn (en de mondspieroefeningen, nodig om de oude socialistische termen netjes uit te spreken) wil ik het nog niet hebben.

Dat wordt wennen, geloof me.

Geloofwaardig? Drie obstakels.

Temeer omdat de partij een enorm probleem inzake geloofwaardigheid heeft opgebouwd ter linkerzijde. De partij koos in de vroege jaren negentig resoluut voor een overgang van ‘massapartij’ naar ‘massacommunicatiepartij’. De leden en hun afdelingen werden steeds meer als een stuk folklore gezien, want de lijnen werden nu bepaald door reclamejongens. Patrick Janssens was er zo een. De vakbonden werden – Tony Blair achterna – opzij geschoven, want de partij mikte nu op een beter verdienende stedelijke middenklasse. Onderzoek van Mark Elchardus had trouwens uitgewezen dat de oude tegenstelling tussen links en rechts volkomen uit de tijd was, en dat linkse thema’s de partij veel stemmen zouden kosten.

Twintig jaar later is de partij zowat gehalveerd bij het electoraat en moet ze op kousevoeten terug munt zien te slaan uit de oude links-rechts tegenstelling. Haar band met de vakbonden is ze kwijt, en die met een ruimer links electoraat is op zijn best voorwaardelijk te noemen. De door Elchardus ingefluisterde strategie, gekoppeld aan een opstelling die bestendig het electorale centrum opzocht, is totaal gefaald. Het populisme van Vrolijke Frans Stevaert is niet duurzaam gebleken, evenmin als de impact van de politieke typetjes die ze nu en dan wisten in te zetten – de sexy benen van Freya, het slimme proffentaaltje van Vandenbroucke. Alle laden zijn nu leeg. Back to the drawing board.

Wat daaruit is gekomen is links, en dat doet op zich wel deugd. Maar de partij is er nog lang niet. Ik zie drie grote obstakels voor de geloofwaardigheid van de nieuwe linkse sp.a.

1. Het eerste obstakel is de spanning tussen woord en daad. Een beginselverklaring is best tof (ik citeer hier even bert Anciaux). En als die links klinkt, over forse herverdeling van de welvaart spreekt, de heilige huisjes van het bedrijfsleven in vraag stelt, het recht op vakbondsactivisme verdedigt en zo meer is het zeer tof. Maar terwijl Tobback fils de wereld kenbaar maakt dat zijn partij niet langer een perzik is maar terug een tomaat, zit zijn kameraad Vande Lanotte te vergaderen over de begrotingscontrole. De maatregelen die daar uit komen dragen zijn handtekening, en we kunnen die beslissingen nu afwegen tegen de nieuwe beginselverklaring.

Hoe links is de sp.a in de praktijk van het bestuur? Dat is de grote vraag. De partij zit in de Vlaamse regering met aan haar zijde de afgevaardigden van VOKA (Muyters) en UNIZO (Peeters), met daar ergens tussen ook nog het boegbeeld van het kleinsteedse en kleingeestige Vlaams-Nationalisme dat de toepasselijke naam van Bourgeois draagt. Niet echt een linkse coalitie, me dunkt. In de federale regering zetelen de sp.a excellenties aan de zijde van kapitalisten pur sang van het slag van Reynders en De Croo. Er zijn er die deze regering Marxistisch noemen, uiteraard. Maar ik behoor daar niet toe. En, tenslotte: de partij zetelt in een aantal steden en gemeenten in zeer rechtse coalities, met de N-VA zowel als de Open VLD (geleid door de donkerblauwe affairist Van Quickenborne in Kortrijk). Hoe werken de socialisten daar in de praktijk?

De sp.a ziet zichzelf al decennia als een beleidspartij die mee wil regeren op elk niveau. Dat is op zich prima en haar goed recht, maar het heeft als nadeel dat kiezers niet enkel brochures lezen maar, meer nog, de daden van de bestuurders ervaren, aanvoelen en beoordelen. Zeker in crisistijden schept dat een specifiek probleem voor een partij die een linkse koers rijdt: hoe vertaalt de retoriek zich in beleidsdaden? Is die partij wel consequent?

Dus, sp.a ministers en bestuurders, laat eens merken dat deze linkse bocht meer is dan een marketingtruuk. Bewijs de oprechtheid van deze oefening. Enkel met daden is een links electoraat te winnen. Een fijne en zorgvuldig opgestelde beginselverklaring volstaat niet. Bij lange niet.

2. De partij moet ook komaf maken met haar eigen verleden. Ik ken vele mensen die woest zijn over het ‘verraad’ van de socialisten aan hun linkse achterban jaren terug. Over de Agusta-affaire, maar meer nog, over het snobisme van Willy Claes als NAVO Secretaris-Generaal, over de rol van Van Miert als de EU-commissaris van concurrentie die religieus over de privatiseringen van openbare bedrijven waakte en elke inbreuk op de vrije markt furieus te lijf ging. Over Louis Tobback en zijn gesloten instellingen voor asielzoekers, over het hoofddoekenverbod van Janssens, over het steeds weer opzij schuiven van linkse figuren in de partij – ik denk aan Dirk Van der Maelen en Anne Van Lancker – en noem maar op.

Deze nieuwe beginselverklaring moet dan ook vergezeld gaan van een schuldbekentenis vanwege de partij. Ze kan niet zomaar van rechts naar links zwenken zonder dat de rechtse zwenking aan een kritische analyse en een kritisch oordeel wordt onderworpen. Dat zoiets ten huize van de families Tobback en Van den Bossche tot ongemakkelijke Kersttaferelen kan leiden zal mij worst wezen. Een keuze voor linkse beginselen is geen lapidaire zaak voor een socialistische partij. Zeker niet wanneer ze na decennia uitgesproken rechts beleid komt. Er is een grote kuis nodig.

En deze opkuisbeurt moet nu niet worden uitgevoerd door marketing-mannekens, maar door de partij en het electoraat waarop zij mikt. Want enkel dan is dat electoraat terug te winnen. Mensen willen horen dat het beleid van de afgelopen jaren fout was, een socialistische partij onwaardig. Ze willen daar namen bij horen, en duidelijke taal. Want deze partij heeft alle krediet verspeeld en zal het moeizaam, steen voor steen, terug moeten opbouwen.

Mensen hebben immers geleerd, lange jaren lang, dat de sp.a rechts is. De nieuwe linkse koers is niet meer evident, ze vereist omstandige en eerlijke uitleg.

3. Dat is zeker nodig in het licht van het feit dat de partij zelfs nu, na haar linkse zwenking, allergisch blijkt te reageren tegenover andere linkse partijen. Wie Tobback fils bezig hoort krijgt snel de indruk dat niet het losgeslagen kapitalisme de vijand is die de partij terug naar haar oorspronkelijke rode beginselen drijft; niet Didier Reynders, Alex De Croo, Dewinter, Dedecker, Muyters of De Wever; maar wel een consequent en radicaal links, wel Peter Mertens, Meyrem Almaci en Erik de Bruyn.

De jonge Tobback kan zijn minachting en nijd tegenover alles wat links van zijn partij staat niet verstoppen. Hij kan niet nalaten kwetsend en kleinerend te doen tegenover Peter Mertens en zijn voorstellen. De miljonairstaks was achtereenvolgens populistisch, geen oplossing voor de crisis, en geen discussie waard – zo dom! Welnu, in de nieuwe beginselverklaring lezen we verscheidene passages die aangeven dat de sp.a zo’n miljonairstaks wel wenst te overwegen. (De notionele interest in vraag stellen is dan echter weer een brug te ver; de sp.a wil daar de “excessen beperken”). Bijvoorbeeld:

“Toch nemen de inkomens- en welvaartsverschillen onder invloed van het mondiale kapitalisme vrijwel overal toe. Sociaaldemocraten verzetten zich hiertegen en beijveren zich om door passende sociale en fiscale maatregelen de kloof tussen arm en rijk te verkleinen en een duale samenleving tegen te gaan. Aanvaardbare inkomens- en welvaartsverschillen en een brede en solidaire middenklasse vormen immers de beste remedie om de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden.”

Allez vooruit, zo raken we misschien nog ergens. Maar niet, uiteraard, als de sp.a deze bocht naar links enkel maakt om electoraal de strijd tegen links aan te gaan. Deze linkse wending van de sp.a moet zich richten tegen rechtse programma’s en partijen die in het politieke centrum komen vissen, en niet gebruikt worden om de andere linkse partijen te kanibaliseren. Zoniet heeft ze niet de geringste waarde en is ze een middel tegen links. En dat hebben we echt niet nodig.

Terloops kunnen we Tobback ook suggereren om wat meer werk te steken in de relaties met de vakbonden. Niet met de leiding daarvan, want daar is alles koek en ei, maar wel met de basis ervan. En hij mag er zeker van zijn dat deze drie punten ook daar zullen worden gevolgd. Want die vakbondsbasis hoort bij elke staking weer sp.a vertegenwoordigers zeuren over de afgeschafte treinen, de ‘overlast’ en de ‘economische schade’, en dreigen met wetgevende maatregelen die het stakingsrecht beperken. Niet goed bezig, klinkt het dan.

Opgepast, Tobback!

Als we merken dat deze beginselverklaring niet gevolgd wordt door politieke daden die ermee in overeenstemming staan, niet gepaard gaat aan een eerlijke en stevige kritiek op de rechtse koers uit het verleden, en enkel wordt gehanteerd als electoraal middel om links aan te vallen eerder dan rechts – als we dat merken dan zullen we weten dat de partij liegt.

We zullen dan weten dat het hier simpelweg gaat om een marketing-beweging, vervaardigd door dikbetaalde consultants na een reeks ingewikkelde opiniepeilingen en na het overwegen van talloze alternatieven, en niet om een linkse herbronning van een partij wiens historische opdracht aan de linkerzijde ligt, maar die zeer ver is afgegleden naar de rechterzijde.

We zullen dan merken dat deze linkse beginselverklaring simpelweg een truuk was om een rechtse partij electoraal uit het dal te helpen.

Het is mogelijk dat dit een keer kan lukken. Tobback is een handig politicus, en over Vande Lanotte weten we dat hij zowat elke bocht aankan. Maar het is absoluut zeker dat het geen tweede keer zal lukken. Want zelfs als de sp.a er met haar linkse slogans in 2014 op vooruit gaat, zal ze nog altijd de reputatie meeslepen van decennia verraad tegenover de linkerzijde. Als die reputatie in 2014 bevestigd wordt is het simpelweg uit met de sp.a, en wordt de laatste linkse stuiptrekking een zoveelste beschamende anecdote over de partij, die smalend verteld zal worden aan stakingspiketten en tijdens meetings van andere partijen.

Het is aan Tobback om komaf te maken met deze reputatie. Hij zal daarin de steun krijgen van velen. Maar hij moet zich bijzonder scherp bewust blijven van de voorwaardelijkheid van deze steun. Screw up once again, and you’re screwed, young mister Tobback.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!