De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Top 10 van de Woordirritaties

Top 10 van de Woordirritaties

maandag 17 januari 2011 23:29
Spread the love

Sommige woorden klinken als vorken op een schoolbord. Gerecycleerde uitdrukkingen en nieuwe woorden verspreiden zich als een lopend vuurtje want iedereen lijkt ze klakkeloos over te nemen. Soms zijn ze gelanceerd door de marketingwereld, soms overgewaaid via films uit de States, ofwel geïntroduceerd door de politiek of de media. Tijd voor een lijstje van woordirritaties die me opgevallen zijn in 2010 en die ik de wereld uit wil helpen.

1) Aandoen: Tegenwoordig treden artisten niet meer ergens op, maar doen ze een plaats aan. Bv: “Alex Agnew doet het sportpaleis aan.” Dat sommige mensen niet meer in hun broeken van tien jaar geleden kunnen is slechts klein bier in vergelijking met de heer Agnew die probleemloos het sportpaleis kan aandoen.

Wat bedoelen de organisatoren nu eigenlijk precies met dat “aandoen”? Het klinkt als iets gevaarlijks maar in feite is de uitdrukking te catalogeren naast het spreekwoord “iets onveilig maken” wanneer over uitgaan of een citytrip wordt gesproken (bv: “wij gaan volgend weekend Barcelona eens onveilig maken!), terwijl er net niets onveilig gemaakt wordt uiteraard.

2) Kids: Het leenwoord “kids” lijkt populairder dan ooit. De veramerikanisering van Het Vlaamse Kind gebeurt niet enkel via Hollywood en McDonalds maar ook via het kleeflabel “kids”. Kids werd wellicht geïntroduceerd wegens de cool-factor, maar noem het dierbaarste in je leven daar toch niet naar.

3) Kafka: Met de politieke impasse en de talrijke gerechtelijke uitspraken waarbij je als burger toch wel enige ogen kan trekken, wordt al snel de naam van Duitse schrijver Franz Kafka vernoemd. En wat opvalt is dat men niet een zin als deze gebruikt: “dat lijkt hier wel een scenario voor een boek van Kafka”, maar gewoon kort en bondig “Kafka!” zegt. Je persoonlijke mening hoef je niet uit de doeken te doen, je vernoemt gewoon de naam van de schrijver en iedereen heeft wel een notie van wat je precies bedoelt. Ook vaak gebruikt is het bijwoord “kafkaiaans” (of het minder bekende “kafkaësk”).

Bonus: als je op internet iets leest over de privacy van de burger die weeral eens geschonden wordt , mag je er gif op innemen dat er iemand op reageert met “1984!” of “Orwell komt dichterbij!”.
We komen op internet graag geletterd over. Dat wekt de valse schijn te weten waarover we praten.

4) “Quality time”. “Quality time” is een woord dat de laatste tijd stevig aan een opmars bezig is (en dan heb ik het niet over die irritante Belgacom-spot met dat rotverwend kind).
Vroeger lette ik daar niet op maar sinds ik het woord “quality time” ken begin ik me slecht te voelen over alle tijd die ik niet “kwalitatief” beleef, zoals bijvoorbeeld alle momenten die ik op internet doorbreng. Maar wat ik me des te meer afvraag is hoe je kan definiëren of tijd kwalitatief is of niet? Wat is de maatstaf? Gaat dat bijvoorbeeld over momenten waarbij je jaren later terugdenkt “dat waren nogal eens tijden!”? En versta je onder “quality time” ook de momenten waarop je je toen niet realiseerde dat die tijd kwalitatief was? Ach, voorlopig red ik me wel met Lennons “time you enjoy wasting was not wasted”.

5) Tentsletje: Van Dale heeft zoals elk bedrijf jaarlijks inkomsten nodig. Omdat iedereen die een woordenboek wil er al lang één heeft, hangt de redactie jaarlijks eens rond op schoolbussen en noteren ze nieuwe spitsvondige woorden die de Nederlandse taal verrijken zoals zelfs Simon Stevin het nooit gekund had. Om het marketing-technisch wat interessant te maken bouwen ze er een wedstrijdje rond (“woord van het jaar”) en dan kan het volk weer familiefeesten en stille momenten opvullen met “weet je wat dat is, swaffelen?”.

Nee, dat “tentsletje” verkozen wordt en “tjevenstreek” zelfs nog nooit genomineerd is geweest, is toch wel onrustwekkend. Maar misschien gaat tjevenstreek al zodanig lang mee (zolang als de tjeven zelf) dat het woord niet meer als nieuw wordt beschouwd. We moeten ons voor nieuwe Vandale-woorden dus focussen op fenomenen die enkel in de lage landen voorkomen en nergens anders. In Italië bijvoorbeeld bestaat er een woord voor een vrouw met een snor die aantrekkelijk is. Wat voor exclusiefs hebben we hier in Vlaanderen dat nog niet benoemd is?

6) Soep met balletjes: De regeringsonderhandelingen willen er maar niet doorkomen, allerlei voorstellen worden afgeschoten en voor de niet al te snuggere kiezer wordt dan de vergelijking met soep gemaakt.
Bart De Wever introduceerde deze culinaire vergelijking toen zijn nota werd afgekeurd en diende aangepast te worden op vraag van de Franstaligen. Hij verdedigde zich met de bijna legendarische woorden: “Die nota is als soep met balletjes. Je kan er de balletjes niet uit halen en ze dan weer op tafel zetten. Dan is het niet meer te vreten.”

Lijst Dedecker recycleerde later die vergelijking. Vande Lanottes nota werd door hem bondig samengevat als: “veel soep met weinig ballen”. Dit om zeker te zijn dat ook de mensen met weinig gezond verstand de opinie zouden snappen.

Bij de volgende nota-afketsing zou ik N-VA een metafoor met cornflakes willen suggesteren: “je kan de Frosties die in de melk zacht geworden zijn niet op tafel leggen, laten opdrogen en daarna opnieuw opeten. Dat is niet te vreten. Geef ons liever een dozijn viandel specials van de frituur.”

7) Bubbles: Van het woord bubbles in de betekenis van “een glaasje schuimwijn, cava of champagne”, krijg ik de bubbles. “Na afloop genoten we van een glaasje bubbles” lijkt lingua franca als het gaat om het beschrijven van beschaafd alcoholrijk feestvieren. Bubbles is geen officieel synoniem voor witte wijn met prik, zelfs niet het Engels. Toch krijgt sprankelende wijn van alle dranken die gasbellen bevatten het voorrecht zichzelf tot bubbles te kronen. Hippe woorden als bubbles, dank ze af.

8) Base zijn. Niet enkel Facebook geeft mensen een identiteit, ook de telecom-operatoren geven je dat. Vroeger was je abonnee bij Base, tegenwoordig “ben je Base”, op dezelfde manier dat je bv ook Vlaming bent. Het nefaste door die eindeloos herhaalde radiospots is dat mensen dat woordgebruik op den duur beginnen over te nemen. Gelukkig heb ik nog niemand die van de trein op de tram overstapt horen zeggen: “ik was daarnet nog NMBS maar nu ben ik De Lijn!”.

9) Steekpartij. Tegenwoordig, aldus een nogal sensatievolle reportage van Koppen, gaat bijna elke jonge gast de straten tegemoet met een zwaard in de schede, en dan gebeurt er wel eens een “steekpartij”. Hoewel “steekpartij” door De Woordenlijst Nederlandse Taal getolereerd is, doet het mij eerder watertanden naar een steakparty dan denken aan een messengevecht. Steekpartij, vreemd woord, zeker omdat het met “partij” een feestelijke bijklank krijgt.

10) “iets vervelend vinden“: Ik had dit jaar een beleefde klachtenmail naar een webshop gestuurd. Het antwoord van hen begon met de zinsnede: “wij vinden het vervelend dat u dit vindt”. Dat klinkt misschien beleefd, maar wat ze eigenlijk bedoelen is dat zij geïrriteerd zijn door een klant die klaagt omdat hij de algemene voorwaarden in wetboek-jargon niet eerst grondig door een advokaat heeft laten analyseren alvorens hij z’n bestelling van €10 plaatste. Nergens werd aangegeven dat ik op enig begrip kon rekenen van hun kant. Neen, ze vonden het enkel “vervelend dat ik dat vond”. Wel, dat vond ik ook vervelend.

Bonus:
11) Grappig. Als iemand tijdens een discussie tegen je zegt: “grappig dat je dat zegt”, weet je eigenlijk dat er niets grappigs aan is, buiten het feit dat je discussiepartner het oneens is met je en je mening zodanig aftands vindt dat ie er op den duur wel eens mee zou kunnen lachen. De grap zit zelfs zo verstopt dat het onvermijdelijk een “want”-vervolg krijgt. “Grappig dat je dat zegt, want eigenlijk is er niets grappig aan.

take down
the paywall
steun ons nu!