De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De kolonisatie voorbij?

De kolonisatie voorbij?

woensdag 10 maart 2021 22:21
Spread the love

De kolonisatie voorbij?

Een opdracht voor ons allen

 

Alleen wie de jaren vijftig van de vorige eeuw bewust meegemaakt heeft, weet nog wat een jaknikker was. Neen, niet het toestel uit de petroleumindustrie, maar een collectebeeldje op de toonbank bij de kruidenier. Zulke missiebeeldjes had je in twee versies. Meest gebruikelijk was een beeldje van een – stereotiep afgebeeld – zwart jongetje dat een mandje met een gleuf erin vasthield. Bij de tweede versie zat het knaapje met zijn mandje op de schoot van een heilige of een pater. Ook daar zagen de meeste mensen toen geen kwaad in.

Bij beide versies was het de bedoeling dat je er wat geld voor de missies in stak. Als je er een centje in stopte voor de arme zwartjes, knikte het kereltje je goedmoedig toe. Wisten wij veel dat die armoede bij de zwarte kinderen in Afrika het gevolg was van de onderbetaalde arbeid, zeg maar dwangarbeid, die hen de ertsen deed delven die ons rijk maakten. Evenmin wisten we dat het zwarte ruggen waren die het uranium voor de eerste atoombommen uit de grond gesleept hadden. Het ‘beschavingswerk’ dat onze landgenoten daar naar eigen zeggen uitvoerden, bleek later in tal van gevallen een behoorlijk gerafeld schaamlapje voor roof, uitbuiting, racisme en onderdrukking.

Dit verhaal om aan te geven van hoever wij ‘witte’ mensen komen. Terecht heeft onze huidige koning de excuses van ons land aangeboden voor die kolonisatieperiode. Maar zijn we er dan klaar mee? Is de kous daarmee af? De kolonisatie voorbij? Het onrecht erkend? Het onbegrip opgeheven?

Natuurlijk niet. De kolonisatie en de nasleep ervan vormen een kluwen, een mix van belangen, maar ook van vaak tegenstrijdige gevoelens. Bij de verschillende betrokken partijen. De dekolonisatie begint pas. Meer nog, ook al beseffen wij het zelf niet altijd, het tijdperk van de kolonisatie is nog lang geen afgesloten hoofdstuk. Alleen is die kolonisatie nu beter gecamoufleerd. De weg die voor ons ligt, is er een vol voetangels en klemmen. Maar ook met kansen en nieuwe mogelijkheden.

Leeswijzer

In wat volgt, gaan we eerst even kijken naar wat racisme en discriminatie doen met mensen. En waarom dekolonisering nodig blijft.

Vervolgens bekijken we de rol van het onderwijs in dit verhaal en meer in het bijzonder de nieuwe eindtermen. We focussen op hun opmaak en gaan na in welke mate ze tegemoet komen aan de behoefte om een antwoord te bieden op het onrecht en de ongelijkheid die – al dan niet onderhuids – in onze samenleving blijven woekeren.

Daarna wenden we onze blik naar de manieren waarop we in het onderwijs via de aanpak van die nieuwe eindtermen een einde zouden kunnen helpen stellen aan dat systemische geweld.

Tenslotte kijken we over het muurtje naar de inbedding van die inspanning in het hele maatschappelijke middenveld. Op weg naar een gemeenschap die zich niet langer verkijkt op de oppervlakkige verschillen, maar die de kaleidoscopische diversiteit van mensen met wie wij deze planeet delen, ziet als een rijkdom en een kracht.

1. Daarom nu eerst een grondige terreinverkenning

In het jaar van Corona, van Trump en Black Lives Matter zijn kolonialisme en racisme nadrukkelijk op het voorplan gekomen. Terecht. Over kolonisatie, racisme en discriminatie hoeft niet meer gedebatteerd te worden. Dat zijn zowel historische feiten als maatschappelijke realiteiten. Waar het nu om gaat, is de beleving daarvan. Door de mensen die er het slachtoffer van zijn of waren. Maar ook door ons, witte Europeanen, aan wie gevraagd wordt om die witte bril eens grondig schoon te maken. Anders gezegd: een eerlijk gewetensonderzoek te doen, zonder verbloeming.

Gevoeligheden

Zoals te verwachten is bij zo’n beladen thema, laaien de emoties gauw hoog op wanneer het tot een discussie komt. Bij de samenstelling van de Congocommissie was er meteen onenigheid. Over wie wel of wie niet in de commissie mocht of moest zitten. Over het feit dat anders dan bij de Waarheidscommissie in Zuid-Afrika, politici hier de leiding zouden nemen. Wat gezien de mogelijkheid dat het tot herstelbetalingen zou kunnen komen, eigenlijk niet zo’n gek idee was. En over de vraag of witte mensen überhaupt in staat zijn zich in te leven in wat het betekent om racistisch behandeld te worden.

Vele Vlamingen konden er niet bij dat de zwarte gemeenschap niet wilde weten van het antwoord ‘All lives matter’ op ‘Black lives matter’. Wat weten witte Europeanen nu van wat het betekent een gekleurde bewoner te zijn in een maatschappij van ‘white supremacy’? Ergens terecht, maar soms lijkt het alsof de pijn om het racisme omslaat in een nieuw soort segregatie. De rel rond de mogelijke vertaling van Amanda Gormans gedichten naar het Nederlands door Marieke Lucas Rijneveld was daar symptomatisch voor. Het probleem leek te zijn dat een witte vrouw onmogelijk voeling kon hebben met wat de zwarte Amerikaan heeft doorgemaakt. Terwijl er in de literatuur legio voorbeelden zijn van schrijvers die zich uitstekend hebben kunnen inleven in de leefwereld van een personage dat niet samenvalt met het geslacht of de leefwereld van de auteur. Uiteindelijk ging de vertaling niet door, ook al omdat Rijneveld het Engels onvoldoende machtig is en geen ervaring heeft als vertaalster. Maar dit voorval kwam toch wel in de buurt van cancel culture.

Heel wat witte Belgen hebben zich onheus behandeld gevoeld onder die kritiek. Die ervaren wordt als het aanpraten van een schuldgevoel. Als ‘White blaming and shaming’. Wij zijn toch geen racisten. Wij hebben ‘zelfs’ gekleurde vrienden! Het is niet onze generatie die Congo bezet heeft of uitgebuit. Dat waren onze grootouders. Daar hebben wij geen schuld aan. En we hebben daar toch ook goede dingen gedaan. Heel wat van onze missionarissen waren echte idealisten. Komaan, de kolonisatie is 60 jaar geleden beëindigd. Die tijd is voorbij, nietwaar? Neen dus, helaas.

Een kwestie van perspectief

Waar het debat dikwijls op vastloopt, is het onderschatte gewicht van geschiedenis en traditie. Illustratief is de bij wijlen hectische discussie over Sinterklaas en Zwarte Piet. Odin die tijdens de Joeldagen op zijn schimmel Sleipnir door de lucht raasde, mag dan al een voorouder geweest zijn van Sinterklaas – op een lepe manier toegeëigend door de christelijke kerken (‘appropriation’ heet dat in het jargon) – duidelijk is dat het ‘Moorse’ pakje en de ‘blackface’ van Zwarte Piet veel latere koloniale toevoegingen zijn. Niettemin voelt het protest van de gekleurde gemeenschap tegen de raciale kant van Piet voor de witte bevolking gemakkelijk aan als een aanval op hun cultuur. Omdat zij zelf geen ‘ervaringsdeskundigen’ zijn van de raciale implicaties van die figuur en zich niet kunnen inleven in de impact die hij heeft op de perceptie van zowel de gekleurde als de witte kinderen. Het is daarmee een emotioneel geladen dossier geworden, dat in een patstelling dreigt te verzanden.

Op 7 december 2020 publiceerden de Gentse Studentenraad, Umoja, Flux en Engage een Open brief ter attentie van de UGent waarin zij stellen dat de universiteit nú gedekoloniseerd moet worden. De argumenten die daarin naar voor geschoven worden, houden steek en zijn concreet geformuleerd. Bijvoorbeeld op het vlak van diversiteitsquota voor het academisch personeel. Een toe te juichen initiatief. Niettemin valt te vrezen dat hun voorstellen bij een deel van de witte bevolking als eisen gepercipieerd zullen worden. Meer nog, als een ‘overname’. Uiterst rechts zal ongetwijfeld vol overgave zout op dat gevoel leggen.

 

In verband met de sleutelcompetentie Historisch bewustzijn doet het feit dat gekozen is om te vertrekken vanuit het ‘gebruikelijke Westerse historische kader’ toch de wenkbrauwen fronsen. Akkoord, in deze sleutelcompetentie staat ook vermeld dat de leerling moet leren vanuit verschillende perspectieven en invalshoeken naar de geschiedenis te kijken. De lerende krijgt tevens de opdracht om de westerse geschiedenis te vergelijken met historische benaderingen die vanuit een andere standplaats geconstrueerd zijn. Terecht wordt de leerling ook gewaarschuwd voor de valkuil van het presentisme. Dat is de neiging om de geschiedenis subjectief in te kleuren vanuit het hier en nu. Toch blijft het jammer dat de geschiedenis van hele werelddelen en van grote culturen zoals de Indische of de Chinese grotendeels on(der)belicht blijft. Ook komende generaties zullen dus wellicht het Midden Oosten of Zuid-Oost Azië bezoeken zonder veel benul van de rijkdom van die culturen. En zonder doorvoeld besef van wat het ‘Westen’ in die regio’s allemaal op zijn kerfstok heeft. In een geglobaliseerde wereld is dat tegelijk een handicap en een affront. Op het vlak van dekolonisatie is hier nog heel wat werk aan de winkel.

Burgerschapsvorming

Voor wat de thematiek van racisme en dekolonisatie betreft, is naast Historisch bewustzijn sleutelcompetentie 7, die over de burgerschapscompetenties, één van de belangrijkste. In een tijd waarin extremisme, polarisatie en populisme hand over hand lijken toe te nemen, is dat geen luxe. De decreetgever heeft dat onderdeel van de eindtermen terecht goed gestoffeerd.

 

3. Hoe pakken we het onderwijs op basis van deze nieuwe eindtermen nu het beste aan ?

 

The medium is the message (Marshall McLuhan)

Het is het gebruik dat de wetgever zich beperkt tot het ‘wat’ van de eindtermen. Het ‘hoe’, de manier waarop die leerdoelen aangebracht en bereikt worden, behoort tot het domein en de expertise van de leerkracht, de school en de pedagogische begeleiding. In de praktijk is het ‘wat’ en het ‘hoe’ echter niet te scheiden, zeker wanneer het gaat om leerinhouden die verder gaan dan loutere kennis. Wie inzicht of gedragsaanpassing beoogt, zal de gepaste kanalen moeten zien te vinden. En zonder constructieve interactie met de leerling zal het helemaal niet lukken. Een essentieel inzicht hierbij is het besef dat interactieve werkvormen en projecten die de school samen met de leerlingen opzet, de aangewezen middelen zijn om meerdere eindtermen tegelijk te realiseren, zowel vakgebonden als niet onmiddellijk vakgebonden eindtermen zoals die bij burgerschapsvorming.

Werkvormen

Daarom gaan we in wat volgt, de grote lijnen van de burgerschapseducatie overlopen, aangevuld met voorbeelden van mogelijke werkvormen en achtergrondinformatie voor de docent en de leerling. Met waar zinvol, links naar vaardigheden die in andere sleutelcompetenties aan bod komen.

Identiteit

Het kan niet genoeg benadrukt worden: je identiteit is niet van beton gemaakt. Ze is geen statische, onveranderlijke verworvenheid. Je bent niet, je wordt. De vraag: “Wil het echte ‘ik’ nu even opstaan?” heeft dus geen eenduidig antwoord. Het is veeleer een verzameling van avatars, van onderscheiden facetten van het juweel dat jouw identiteit aan het worden is. Identiteitsverwerving is een gelaagd en dynamisch proces. Elk van ons verandert doorheen tijd en ruimte. Door waar en met wie je opgroeit, maar evenzeer door wie je ontmoet, via de muziek die jij leuk vindt, door het werk dat je verricht, door wie je partner, je ouders, je vrienden, je buren en je kinderen zijn. Je wordt wie je bent door interactie met anderen en je brede omgeving. In de sportclub, op reis en in de boeken of de krant die je leest. De collega die je bent op het werk valt niet naadloos samen je rol als supporter in het voetbalstadion. Je bent je handicap niet en evenmin word jij volledig gedefinieerd door je seksuele voorkeur of de kleur van je huid. Vooral voor tieners en adolescenten, die vaak heel erg op zoek zijn naar hun ‘ware’ zelf, zijn dat belangrijke inzichten. Noties die een bevrijdend licht kunnen doen schijnen op hun zelfwaardegevoel. En een dam kunnen opwerpen tegen uitsluiting, pesten en discriminatie. Dat we tegelijk op elkaar gelijken en toch verschillend zijn en dat die brede diversiteit OK is. Omdat we allemaal kwaliteiten hebben èn werkpunten.

Even belangrijk op dit vlak is het besef dat we ook groepsidenteiten kennen. Meervoud dus. Je kan zowel supporter zijn van een wielrenner als trompetspeler in de fanfare. Het wordt echter link als dat deel uitmaken van een groep beperkend gaat werken, met uitsluiting, afwijzing of geweld tegenover anderen als gevolg. Je terugplooien op een deelaspect van je persoonlijkheid. Als hooligan of aanhanger van een extremistische groep, een sekte of een samenzweringstheorie. Met al de rest als vijand, die gestript wordt van zijn menselijkheid en herleid tot een stereotype . Onder zware interne groepsdruk om de onuitgesproken regels en codes binnen de groep strikt na te volgen. Dan loeren discriminatie, racisme, en op termijn mogelijk oorlog en genocide om de hoek. De leraar geschiedenis kan tal van ontnuchterende voorbeelden aanwijzen van de nefaste gevolgen van dit soort wij-zij denken.

Het is duidelijk dat hiervoor alert zijn, niet de taak van één leerkracht kan zijn. Alle lesgevenden zouden kennis moeten hebben van het Robbers Cave Experiment uit 1954 van Muzafer Sherif over de dynamiek binnen groepsprocessen. Hoe eenvoudig het is om (sub)groepen te laten ontstaan en hoe gemakkelijk om die tegen elkaar op te zetten. Hoe populisme werkt en hoe simpel het is om onverdraagzaamheid op te kloppen en vijandschap te doen ontstaan. Een essentieel inzicht als we verdeeldheid willen tegengaan en solidariteit bevorderen. Als we leerlingen willen tonen hoe belangrijk het is om de ander echt te ont-moeten. Om via samen-werken het vijandbeeld achter ons te laten. Het zou jammer zijn mochten alleen de leerlingen Humane wetenschappen met die levensnoodzakelijke kennis in contact komen. De lesgeefster LO kan die ervaring even goed meegeven bij het opzetten van sport -en spelactiviteiten in haar vak. Veel van de leerdoelen binnen burgerschapsvorming kunnen door meerdere andere leraren aangeraakt worden, zoals bijvoorbeeld de leerkracht die de taak van het filosoferen met jongeren en adolescenten in haar pakket heeft. (ET 7.1 -7.6 en 8.2)

Waarheidsvinding

Eindtermen 7.7 en 7.8 stipuleren dat de leerlingen bereid zijn om in dialoog hun mening over maatschappelijke uitdagingen te ontwikkelen en bij te sturen en dat zij daarbij strategieën kunnen inzetten om dat op een gestructureerde en geïnformeerde manier te doen. Onder dat pedagogenjargon gaat een wereld van vaardigheden schuil. Kennis en kunde die in een waaier van vakken èn in het dagelijkse leven nuttig en nodig zijn. Na de Brexit en vier jaar Trump weten we maar al te goed hoezeer woorden en beelden met de werkelijkheid en de waarheid een loopje kunnen nemen. De Russische trolls, de Bolsonaro’s, de Erdogans en de Kim Jong-uns van deze wereld lusten er wel pap van. Maar niet alleen zij grossieren in ‘crommunicatie’. Ook de wapenproducenten liegen er op los als stofzuigerverkopers, wanneer zij autonome killer robots in de markt zetten als ‘humane’ wapens of atoombommen als vredebrengers. Nochtans is oplichting voor de wet een misdrijf en dus strafbaar. Maar sinds de uitvinding van deep fake blijkt er geen maat meer te staan op misleiding en bedrog. Goebbels lijkt nog springlevend.

Het begint met kritisch leren lezen, luisteren en kijken. Er staat niet altijd wat er lijkt te staan. Woorden hebben een kleur en een gevoelswaarde, die kan variëren naar gelang het gezelschap van andere woorden waar ze tussen staan. En afhankelijk van de bedoeling van wie ze kiest en op die manier samen zet. Een bekend maar hoogstwaarschijnlijk fictief voorbeeld is het verhaal over een Duitser en een Engelsman die kort voor de oorlog een loopwedstrijd tegen elkaar liepen. De Duitser won en toen die thuiskwam, vertelde hij aan wie het maar wilde horen dat hij gewonnen had en dat de Brit als laatste over de streep was gekomen. De Engelsman gaf een ander relaas van de wedstrijd. Hij zei dat hij tweede was geëindigd, maar dat de Duitser de voorlaatste was geweest.

Er is naar verluidt een Bantoe spreekwoord dat stelt dat de mensen de taal hebben uitgevonden om elkaar beter te kunnen bedriegen. Het inzicht dat je als burger een gezonde dosis kritische zin aan de dag dient te leggen tegenover informatie die op je af komt, dat bedoeling en inhoud mogelijks gemanipuleerd kunnen zijn, valt langs verschillende wegen na te streven. De leraar talen kan vertrekken van befaamde teksten zoals Mark Antony’s speech in Shakespeare’s toneelstuk Julius Caesar. Of door ‘1984’ en Animal Farm van George Orwell als cursorische lectuur aan te wenden. Of door Uncle Tom’s cabin of Barracoon te laten lezen als ingang tot wat racisme en slavernij met mensen kunnen doen. De Rede tot de hoofden van Lebak van Multatuli hoort ook in dat rijtje thuis. Of je kunt de leerlingen laten ontdekken hoe de in de jaren zeventig van de twintigste eeuw beroemd geworden tekstversie van de toespraak van Chief Seattle uiteindelijk zo goed als niets meer van doen had met de werkelijk door het opperhoofd uitgesproken redevoering. Maar het kan ook door simpelweg een paar artikels over hetzelfde feit uit verschillende kranten of nieuwsmedia – ook social media – naast elkaar aan te bieden.

Mediawijsheid is geen luxe.

De leerkracht wetenschappen kan via Wikipedia werken en ‘peerreviewed’ wetenschappelijke artikelen vergelijken met populair wetenschappelijke teksten of pseudo-wetenschappelijke humbug. Om van daaruit duidelijk te maken hoe wetenschap werkt. Met een verwijzing naar Ockham’s razor: het wegsnijden van alle bovennatuurlijke verklaringen of naar de falsificatietheorie van Popper, waarbij alle wetenschappelijke kennis geldig is zolang ze niet door een ander experiment of onderzoek wordt tegengesproken. De leerkracht geschiedenis moet de nadruk leggen op het onderzoeken van de betrouwbaarheid van historische bronnen (ET 8.5). En de druk vermelden die altijd gerust heeft op historici om een nationale, zeg maar patriottische geschiedenis te schrijven. Zonder de extreme uitwassen daarvan zoals het fascisme en de Holocaust te vergeten natuurlijk. Of te laten opmerken hoe Israëlische lobbygroepen de holocaust kapen en misbruiken om elke kritiek op de bezetting en de kolonisatie van de Palestijnse gebieden door Israël weg te zetten als antisemitisme. Of nog hoe de genocide in Rwanda en die op de Armeniërs in Turkije nog steeds zo goed als onbespreekbaar is bij de betrokken regimes. Iets verzwijgen of zoals in dit geval ‘doodzwijgen’ is ook een vorm van liegen.

De waarheid als aangeschoten wild

Een typisch kenmerk van dictatoriale politieke systemen, of ze nu van links of van rechts zijn of via een rechtstreekse lijn met een alwetende god de wijsheid in pacht hebben, is dat ze niet gediend zijn van de naakte waarheid. Een van de eerste stappen die ze zetten, is de onafhankelijke pers muilkorven. Onderzoeksjournalisten die de Pinoccioneus van de machthebbers aan het licht brengen, worden verdacht gemaakt of in diskrediet gebracht, opgesloten, gedwongen de officiële lijn te volgen, gebroodroofd of simpelweg uit de weg geruimd. Verslagen van RSF, de internationale organisatie van Reporters zonder Grenzen of van Amnesty International kunnen de leerlingen op het spoor zetten van die onfrisse praktijken van autocratische regimes. Of hen even laten inzoomen op Bellingcat, de lastige luis in de pels van Poetin bij zijn ‘geheime’ ingrijpen in het oosten van Oekraïne. Het lot van Julian Assange en andere klokkenluiders kan hen daarnaast duidelijk maken dat ook zich democratisch noemende regeringen niet blij zijn als hun geheime afspraakjes aan het licht komen. In plaats van hen te prijzen omdat ze mistoestanden boven spitten, worden die ‘whistle blowers’ als verraders gestraft. Nog een geluk dat dankzij leugenkampioen Trump de factcheckende expertise en waarde van een vrije pers opnieuw op prijs gesteld wordt.

In filosoferen met jongeren en adolescenten openen zich talloze mogelijkheden om tot een dieper inzicht te komen in de al dan niet vermeende maagdelijkheid van de waarheid. Vooral door gebruik te maken van de socratische vraagstelling. Niet alleen om de leerlingen te wapenen tegen fake news en misleiding. Maar ook om hun (zelf)kritische zin aan te scherpen. Waarbij de leerlingen niet alleen de aangeleverde boodschap of gekozen stelling filosofisch bevragen, maar ook hun eigen denkbeelden, vooroordelen en denkfouten. Zeg niet dat dit te moeilijk is. De werkvorm filosoferen wordt met succes in de kleuterklas georganiseerd. Op hun niveau uiteraard.

Aanbevolen boeken zijn hier onder meer Daniel Kahnemans “Ons feilbare denken” dat een hele reeks denkfouten en dwaalredeneringen oplijst en verduidelijkt, waar we allemaal last van hebben, zoals bijvoorbeeld onze moeilijke verhouding met kansberekening en statistiek. Een kluifje voor de leerkracht wiskunde overigens. Ook de boeken van Ruben Mersch zijn in dit verband een aanrader.

Een interessante werkvorm in dit verband is re-enactment, een soort rollenspel dat kritische reflectie en onderzoek combineert met beleven en ervaren. Het startpunt kan om het even wat zijn. Om bij het toneelstuk Julius Caesar te blijven bijvoorbeeld: het naspelen van de moord op Caesar. Maar het kan ook een assisenzaak zijn , een geschiedkundig feit of een event uit de media. Essentieel is dat de leerlingen de omstandigheden van de zaak onderzoeken en dan de rollen verdelen, inclusief een gedeelte improvisatie. Een beetje zoals dat bijvoorbeeld bij de werkvorm familie-opstellingen gaat. Nadien volgt een gemeenschappelijke (filosofische) reflectie.

Dialoog

Debatteren is goed. Het helpt om de verschillende standpunten helder te krijgen. Dialogeren is beter. Want het gaat niet over gelijk hebben of krijgen. Dialoog is tweerichtingsverkeer. Spreken èn luisteren, open luisteren. Proberen te vatten wat de ander drijft. Wat de behoeften zijn die achter het verschil van mening liggen. Empathie. Peilen naar de gekneusde ervaringen, die schuil gaan onder onbegrip, miskenning of verwaarlozing, uitsluiting en racisme. Voor witte mensen is het bijzonder moeilijk om in te voelen hoe het is om racistisch bejegend te worden, om gediscrimineerd te worden. Maar pas het erkennen van het gedane onrecht opent de deur naar respect en naar een helende relatie.

Elke lesgevende zou getraind moeten worden in de ik-boodschappen van Thomas Gordon. En in de Verbindende Communicatie van Marshall Rosenberg. Ook wel de Geweldloze Communicatie genoemd. Omdat we vaak blind en doof zijn voor wat verbaal geweld teweeg kan brengen. De bestorming van het Capitool in Washington heeft getoond hoe gemakkelijk verbaal geweld, in de vorm van opruiing en aanzetten tot haat of van complottheorieën en misleiding kan overslaan in fysiek geweld. Anderzijds is er het probleem dat we dikwijls de roep om begrenzing niet opmerken die in de woede vervat zit. De vraag om gehoord te worden, om erkenning, om een antwoord te krijgen op een diep gewortelde behoefte. Niet alleen de leerkrachten, maar ook de leerlingen zouden voor de rest van hun leven baat hebben bij het oefenen met deze methode.

Engagement en democratische besluitvorming

De resterende eindtermen binnen de sleutelcompetentie Burgerschapsvorming belichten een aantal centrale elementen en principes van het leven en de besluitvorming in een democratische rechtsstaat. Begrippen als grondwet, scheiding der machten, scheiding van kerk en staat, inspraak en participatie, rechten van de mens en van het kind, het vrijheids- en het gelijkheidsbeginsel. Maar gelukkig beperken deze eindtermen zich niet tot het louter ‘kennen’ van deze cruciale kenmerken van een democratie. Die begrippen mogen geen abstracties zijn, geen leer ‘stof’. De decreetgever verwacht dat de leerlingen zich ook betrokken voelen bij en engageren in deze samenlevingsvorm. Dat ze opkomen tegen ongelijkheid en onrechtvaardigheid, tegen machtsmisbruik. Tegen (kans)armoede, discriminatie, uitsluiting en uitbuiting. Dat ze beseffen dat verdraagzaamheid niet goed genoeg is, omdat diversiteit niet alleen een uitdaging is, maar ook een bron van kansen in een open wereld. En dat solidariteit een ‘werk’woord is.

Dat alles heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de manier waarop we met onze jongeren omgaan op school. Als je wil bereiken dat de leerlingen burgerzin ontwikkelen en bereid zijn om zich in onze democratie in te schrijven, dan is het maar logisch dat je ze inspraak geeft in wat er op school gebeurt. Participatie tot en met het schoolbeleid. Maar laat hen ook ervaren dat democratie geen gratis ontbijtbuffet is, waaruit je naar believen kan pikken wat je bevalt. Ze komt met baten en kosten, met rechten en plichten. Ze vraagt inzet en wederkerigheid. Dat je persoonlijk en algemeen belang van elkaar kunt onderscheiden. En ze vereist ook dat je je als burger terdege informeert. Dat je de grijswaarden kunt zien in wat als zwart-wit tegenstellingen wordt voorgeschoteld. Een democratie blijft niet overeind zonder mondige, goed geïnformeerde burgers. Burgerinitiatieven hebben in de laatste decennia getoond wat democratie 2.0 in haar mars heeft. Als je ziet welke schitterende resultaten de uitgelote deelnemers aan de G1000 formule bereikten of de stRaten-generaal in Antwerpen, dan is het overduidelijk dat burgerparticipatie nog veel duurzaam groeipotentieel heeft.

Duurzaamheid

De eindtermen 7.12, 13 en 14 focussen op duurzaamheid. Bij de term ‘duurzaamheid’ gaan de eerste associaties steevast naar de klimaatproblematiek. Greta Thunberg heeft zeker haar punt gemaakt voor, tijdens en na Davos. Hoed af voor haar gedreven inzet. Maar duurzaamheid omvat veel meer dan alleen ecologie. De 17 SDG’s (Sustainable Development Goals – duurzame ontwikkelingsdoelen) trekken duurzaamheid open tot tal van andere domeinen. Van gendergelijkheid over armoedebestrijding en kwalitatief onderwijs voor iedereen, tot het terugdringen van de ongelijkheid.

Duurzaamheid in onze relatie tot ons ruimteschip aarde maar ook ten opzichte van elkaar. We zijn samen verantwoordelijk voor de zorg voor onze leefomgeving en die van onze medebewoners op de planeet. Kolonisatie en uitbuiting zijn geen voorbeelden van duurzaamheid. Machtsmisbruik en onderdrukking vallen daar ook niet onder. Er bestaat niet zoiets als een duurzame oorlog. Wapens zijn hoegenaamd niet duurzaam. Woekerwinsten zijn dat evenmin. De SDG’s zijn geen vrijblijvende begrippen. Duurzaamheid op al die vlakken is een dringende opdracht voor iedereen van ons. Niet in het minst van de school.

4. Hoe gaan we verder vanaf hier?

De schoolmuren overstijgen

Maar niet van de school alleen. Hoe breed ook haar werkveld, van buitengewoon onderwijs over volwassenenonderwijs tot deeltijds kunstonderwijs. Als we een goed werkende democratie willen, dan moeten we ruimte bieden aan veel meer spelers op het veld van de burgerschapsvorming en de dekolonisering. Vogels van veelkleurig pluimage. Alleen of beter nog samen, vakbonden en mutualiteiten, sociale en culturele verenigingen , kunstenaars en opiniemakers , onderzoeksjournalisten en factcheckers op het internet. Het hele middenveld mee in de actie. Ondernemers die hun werknemers mee betrekken in de missie en de werking van hun bedrijf. Of niet-gouvernementele organisaties, al dan niet binnen het kader van de VN of Unesco, die zich focussen op een of meerdere terreinen waarop er nog heel wat werk is, als het op terugdringen van discriminatie en ongelijkheid aankomt. In 2020 werkte Amnesty International met succes samen met een zestal andere organisaties rond ‘etnisch profileren’. Ze kregen de politie mee in dat verhaal. Er kwamen opleidingssessies voor agenten om dat soort vooroordelen aan te pakken. Zulke opleidingen zouden ook best nuttig en leerzaam zijn voor ons, gewone Vlamingen. Al eens geprobeerd om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek of om een huurwoning te vinden als je dat met een ‘exotische’ naam doet?

2020 is een gedenkwaardig jaar geworden. In de eerste plaats door COVID19 natuurlijk. Maar er is heel wat meer mee aan het schuiven gegaan. Mensen staan op. Ze pikken het niet langer. Black lives matter. Het volk dat zich verzet tegen Lukashenko. Me too. De rijke mensenclub van Davos, het World Economic Forum, publiceert en propageert The Great Reset. Voortaan gaat het om stakeholders in plaats van shareholders. Mensen boven centen. Menselijke waarden boven beurswaarden. De pandemie heeft het failliet van de neoliberale ideologie aan het licht gebracht. De decennia oude recepten van besparen op de kap van de zwaksten worden afgeserveerd. Begrotingstekorten zijn opeens geen probleem meer. Plotseling herontdekken we wat solidariteit is, dat we samen resultaten kunnen boeken. Laten we het nulsom denken achter ons. The times they are a changin’.

Naar een stralend nieuw Jerusalem waarin de wolf en het lam vredig naast elkaar kunnen liggen?

We dromen ons een toekomst, veelkleurig en geschakeerd, waarin geen ruimte meer is voor uitbuiting, racisme of uitsluiting. Een solidaire wereld. Een zorgzame wereld die onze aarde niet langer uitput en verloedert. Een duurzame wereld waarin economie rijmt op ecologie. Een wereld die het waard is om aan onze kinderen en kleinkinderen over te dragen. Waarin macht begrepen wordt als een dienst aan de gemeenschap, niet als alibi voor ongelijkheid en zelfverrijking van wie het voor het zeggen heeft. Een wereldgemeenschap waarin de macht niet langer in wapens en geld geteld wordt. Waar verantwoordelijke burgers elkaar met zorg, empathie en respect bejegenen. Een inclusieve wereld waarin er plaats is voor iedereen. Waarin gender, geloof, geaardheid, afkomst, inkomen of uiterlijk geen rol meer spelen. Een vredevolle wereld.

Dromen mag. Wat zouden we als mensheid waard zijn zonder idealen? Maar de aardse gemeenschap wordt door feilbare mensen gemaakt, niet door heiligen en engelen. Daarom is het verstandig dit per definitie onaffe instrument van de democratie voortdurend te versterken en te bewaken. Door wetten, regels en instituties. Door ‘checks and balances’. Door burgerschapsvorming zodat wij zelf als burgers onze verantwoordelijkheid nemen en alert blijven. Als beheerders van de duurzaamheid en leefbaarheid van onszelf en onze planeet, over alle oppervlakkige verschillen heen.

We kunnen hier niet beter besluiten dan met de verzen van Amanda Gorman:

For there is always light
If only we are brave enough to see it
If only we are brave enough to be it

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!