De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

20 mei 2015 – Studienamiddag UCSIA – Therapeutisering en medicalisering van het onderwijs.

woensdag 3 juni 2015 19:06
Spread the love




UCSIA zet de organisatie van studiedagen over
onderwijsbeleid van DIROO voort. DIROO is het pluralistische Dialoogcentrum
Reflectie op Opvoeding en Onderwijs, dat practici, wetenschappers, filosofen en
beleidsactoren samenbrengt. Dit ligt in het verlengde van studiedagen die UCSIA
reeds organiseerde voor professionals rond belendende onderwijsthema’s (waarden
in onderwijs, godsdienstonderricht, cultuuroverdracht).

Dit is een eerste ontmoeting aan de Universiteit van
Antwerpen over de problematiek van medicalisering en therapeutisering van het
onderwijs. Hierbij wordt aandacht besteed aan opvoeding en onderwijs,
gedifferentieerd en inclusief onderwijs, effecten van flexibilisering,
culpabilisering en juridisering. Het onderwerp zal worden benaderd vanuit
klinisch, juridisch en beleidsmatig perspectief.

Er werden twee sessies voorzien: een eerste die op de
probleemanalyse focust en een tweede die het beleid analyseert, m.i.v. de
juridische verantwoording (M-decreet, VN verdrag, kinderrechten). Iedere sessie
bestond uit twee inleidende referaten, reacties van praktijkactoren en een
debat met de zaal.

Socioloog Frank Furedi kaartte in zijn boek ‘Therapy
Culture’ (Routledge 2004) de therapeutisering van de Westerse cultuur aan.
Psychologisch taalgebruik is volledig ingeburgerd in onze samenleving. Termen
als stress, trauma of syndroom zijn een deel geworden van onze culturele
beeldvorming. Het menselijk gedrag wordt in toenemende mate psychiatrisch
benoemd en het blijkt maar een kleine stap van emotie naar therapie.

Ook op school ontstaat een therapeutiserend klimaat dat
niet volstaat voor kinderen die echt een probleem hebben en waar andere
kinderen geen behoefte aan hebben. Het evenwicht tussen cure en care, zelfzorg
en welbevinden lijkt zoek. De school is in eerste instantie een leeromgeving en
de leraar moet zich op haar/zijn primaire taak kunnen toeleggen. Daarnaast kan
zij/hij remediëren en opvang bieden.

Kinderen met specifieke leerproblemen kunnen daarbovenop
gebruik maken van het leerzorgaanbod. Dit heeft geleid tot de uitbouw van een
parallelle zorgstructuur van externe diagnostici en therapeuten.

Bij deze evolutie rijzen een heleboel vragen:

Ligt de toename van de zorgvraag in het onderwijs wel aan
een toename van het aantal kinderen met gedragsproblemen?

Kan de leerkracht zelf een antwoord op leerproblemen
bieden of moet zij/hij ook therapeut zijn?

Moet de zorgverlener de leerkracht bijstaan of de zorg
voor het kind van haar/hem overnemen?

Hoe moet het CLB haar mediërende rol tussen school, thuis
en externe zorg uitvoeren?

Werkt diagnosticering ongelijkheid in de hand?

Wat is de rol van het beleid?

Wat leert ons het bestaande onderzoek?

Lezingen:

Jo Lebeer, docent geneeskunde, Eerstelijns en
interdisciplinaire zorg Antwerpen, U-Antwerpen, MD PhD, INCENA Inclusion &
Enablement

Theo Mardulier, orthopedagoog en adviseur, Departement
Onderwijs en Vorming, Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Stijn Vanheule, professor klinische psychologie, Vakgroep
Psychoanalyses en Raadplegingspsychologie, U-Gent

Bruno Vanobbergen, Vlaams kinderrechtencommissaris

Respons:

Hugo Durinck, senior lector moraalfilosofie, Hogeschool
Gent en voormalig leerkracht zedenleer

Gie Smits, zorgcoördinator basisschool Sint-Lutgardis
Brasschaat

Lies Verlinde, verantwoordelijke Diagnostiek VCLB,
medewerker PRODIA team, Vrije-CLB-Koepel vzw

Ellen Wolfs, coördinator Koninklijk Orthopedagogisch
Centrum Antwerpen

Het belooft een boeiende namiddag te worden en dat was
inderdaad zo. Een zeer goed gevuld programma en de presentaties zijn gebpubliceerd
op de webstek van UCSIA. (zie onderaan). Vandaar een impressie een beetje in
“telegramstijl”:

Sessie I: Probleemanalyse

Lezing I door Stijn Vanheule: “Kanaries in de
leerfabriek”. Welke ideologie is latent aanwezig in ons onderwijssysteem? Welk
effect heeft deze op de identiteit van de kinderen die dit onderwijs doorlopen?
Deze lezing richt de schijnwerpers op impliciete waarden die het onderwijs
uitdraagt, misschien zelfs zonder dat te willen. Het kind is daarin al te vaak
een radertje in een rendementsmachine. De grote groep van kinderen die uitvalt
binnen ons regulier onderwijs of die slechts met behulp van medische
technologie (psychiatrische labels; gedragsregulerende medicijnen) mee kunnen,
kan ons op dit punt informeren over wat verkeerd loopt. Gelukkig zijn er
alternatieven om over ons onderwijs en leerlingenbegeleiding te denken.

Hij heeft het over aandacht voor de opleiding en
begeleiding van jong volwassenen.  Verwijst
naar het boek “Therapy Culture”: er wordt om het minste naar de dokter gegaan
of naar de psycholoog…

Men mag niet te snel met het psychische en de medicatie
komen aandraven!

“Wat denkt u van Rilatine, mevrouw” vragen vele
leerkrachten, want toen die bv zei tegen een leerling om niet “het kieken uit
hangen” begon deze “kukeleku” te roepen… Er wordt dan gezegd: “U zult een heel
ander kind terugkrijgen!” “Maar ik wil geen ander kind” zou dan een gevat
antwoord zijn.

De leraar als niet gekwalificeerde komt dan met een
psychiatrische behandeling af!

Het etikettengebruik en de psychiaterisering!

In de VS zijn er 35 maal meer kinderen met een diagnose
in 2007 dan in 1987. Volwassenen 46 maal meer met een psychiatrische stoornis.
In België zijn er in 1996 390.000 personen “gestoord”.

Meten in de psychologie is helemaal iets anders dan in de
fysica. Het meten in de psychiatrie is een “worp”, een gissing!…

De DSM problematiseert en is niet objectief. Het is een
inschatting en een classificatie.

ADHD is een paraplubegrip voor vormen van druk en onaandachtig
gedrag, een “verklaring” in de trant van “er vallen druppels uit de hemel, hé
dat is regen”. Waarom die toenemende labeling? Dat heeft te maken met het
onderwijs zelf…

Identiteit. Welke ideologie?

Het onderwijs is een ontmoeting en een niet te programmeren
scheppende act, dit in tegenstelling met wat het nu is: een planmatige en
gemanagede act.

Het ideaalbeeld is de stille en aandachtige leerling. De
leerkracht is de multitasker.

Verder verwijs ik ook naar het reeds gepubliceerde
artikel:

https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/10/03/kanaries-in-de-leerfabriek

Lezing II  door Jo
Lebeer: “Medicalisering van leerproblemen: een tweesnijdend zwaard”

Een diagnose “leerstoornis” of “ADHD”, “autismespectrum”
of andere ontwikkelingsstoornis is een tweesnijdend zwaard. Enerzijds geeft een
diagnose de toegang tot een aantal uitzonderingsmaatregelen, meer begrip en
ondersteuning. Anderzijds riskeert dit vele leerlingen onnodig te
stigmatiseren. Er bestaat de neiging tot dichotomisch denken. Het
medisch-biologisch, stoornisgericht denkkader – dat aan de basis ligt van de
spectaculaire groei van diagnoses en therapieën – situeert de oorzaak van de
leerproblemen in een neurobiologische stoornis en legt de nadruk op de
genetische constitutie.

Het sociaal-cultureel denkkader echter bekijkt
leerproblemen meer als een interactief en contextueel proces. Onze cultuur en
opvoedingswijze zouden hierbij een mogelijk neurobiologische predispositie
uitlokken, bv het gebrek aan speelruimte en –tijd, stressniveau, dominant
gebruik van audiovisuele middelen en computer en gebrekkige gedragsregulering
in de moderne opvoeding.

Aan de hand van enkele casussen zal gepoogd worden in
deze lezing de problematiek te verduidelijken en ook mogelijke antwoorden te
suggereren die in de richting van een synthese tussen het medisch-biologische
en het sociaal-culturele denkkader gaan.

Jo Lebeer loopt door zijn presentatie.

Heb enkele extra notities genomen bij:

Dia 3: Er is een clash tussen de cultuur van verschillen
of de medicalisering van de cultuur. Psychiaters vinden het noodzakelijk om
Rilatine voor te schrijven!

Dia 8: Heeft te maken met WIE de diagnose stelt…

Dia 9: Je wordt niet meer als “normaal” beschouwd…

Dia 10: Dyslexie en andere leerstoornissen: dit zijn
cijfers uit Nederland. Er dienen al vanaf de kleuterklas leesprojecten
opgestart te worden. Dyslectie is niet het zelfde als “slecht lezen”!

Dia 11: Je kan beter al dat geld besteden aan goede
onderwijsprojecten.

Dia 15: Rilatine werkt alleen in de klas en niet in “vrij
spel”. Het is beter te oefenen om de aandacht te sturen, te focussen. Er is een
tekort aan beweegruimte en er zijn te veel stimuli, prikkels…

Dia 16: + sensory addiction. En zelfregulatiemechanismen
oefenen = bewustzijn kweken

Dia 20: Dit is met een korrel zout te nemen!

Dia 22: “cultuurziekte”? = voor een deel wel! Er is een
FB-groep tégen de DSM => iedereen is “anders”…

Dia 24: “refrigerator-mothers => gelukkig zijn we hier
vanaf.

Dia 25: We stellen het voor alsof het probleemkinderen
zijn! I.p.v. te zien welke verrijking zulk kind betekent voor de school!

Dia 30: Andere titel: Van een
medicaliserend-reductionistisch kader naar een ecologisch paradigma.

Dia 32: We dienen meer te gaan naar een holistische
aanpak.

Dia 33: “Schiet niet op de pianist”

Dia 35: Julie Allen (1999) stelt de praktijk van het
testen op zichzelf in vraag, als een “techniek van toezicht”, een “disciplinaire blik”, waarbij kinderen
met speciale noden gereduceerd worden tot voortdurend waargenomen “objecten” en technieken
gebruikt worden die onbeholpen zijn, tekort schieten, inconsequent zijn en
volledig de mist ingaan.

Respons I vanuit het perspectief van het CLB, Lies Verlinde:

Het CLB bestaat uit hulpverleners, geen onderwijsdeskundigen.

Het CLB heeft iets weg van een detectivebureau. Eens je als leerling een
label hebt opgeplakt gekregen, geraak je er niet meer van af! Er wordt niet
kritisch naar gekeken.

Waar zetten we wel op in met het CLB? Handelsgericht werken &
diagnostiek, rond de tafel zitten & dialoog om inzicht te krijgen en een
perspectief creëren om naar toe te werken. Niet vast blijven hangen aan de
zogenaamde “stoornissen”.

Heel doelgericht werken (grensoverschrijdend).

Het CLB zit tussen het onderwijs en de welzijnssector.

Toegang tot zorg heeft meer te maken met het “hoe” dan met de “zorg zelf”.

Er is een mindshift nodig en dient samen te gebeuren met de ouders,
onderwijzers en leerlingen.

Respons II vanuit het perspectief van de zorgcoördinator, Gie Smits:

De basisschool Sint-Lutgardis te Brasschaat, aan de rand van Antwerpen,
bestaat uit 900 leerlingen. De meesten komen uit een stimulerende omgeving maar
er zijn ook kinderen bij met een zorgnood. Diversiteit is een meerwaarde. We
dienen samen school temaken!

Het is een openluchtschool. Éen van de zijwanden is open (zomer &
winter), alles is gelijkvloers en dit creëert een totale openheid.

Er is een stevig zorgbeleid, de leraar is een coach, er wordt individueel
gewerkt met de leerling, er wordt handelingsgericht gewerkt, een zorgcontinuüm…

We zetten in op een krachtige leeromgeving.

We streven niet naar een individueel onderwijs maar zetten in op
groepsonderwijs.

Het schoolklimaat dient veilig te zijn, vertrouwen te kweken en verbondenheid.

Van nabij de werkelijkheid leren.

Voortdurende interactie = samen zoeken wat het kind nodig heeft.

Gedifferentieerd werken in werkvormen én in verband.

Laat kinderen hun talenten zien en ervaren.

Binnen het team is er veel overleg.

Inzetten op de onderwijsbehoeften van het kind = focus op de sterktes en
coachen van de zwaktes.

“Zacht meten”.

Aanpak clusteren, bv afspraken maken i.v.m. de speelplaats.

Er is een tendens van bezorgdheid naar zorgzame aanpak.

Op school worden minder “ruwe maatregelen” genomen met als resultaat:
minder zittenblijvers en schoolverlaters.

Er is geen diagnose nodig tenzij er geen andere weg is.

Sessie II: Beleidsanalyse

Lezing I door Theo Mardulier: “Het M-decreet: [M]aatregelen, maar vooral
een [M]indshift

De lezing vertrekt vanuit de achterliggende visie van het M-decreet. Het
M-decreet gaat over kinderen en jongeren, de plaats waar ze (samen) leren en
een noodzakelijke mindshift. Het M-decreet is de vertaling van maatschappelijke
keuzes die in 2008 en 2009 zijn gemaakt met het decreet van 2008 houdende een
kader voor het Vlaamse Gelijkekansen en Gelijkebehandelingsbeleid en de
ratificering in 2009 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een
handicap. In het tweede luik van de lezing worden de belangrijkste  bepalingen van het M-decreet kort toegelicht.
Het gaat daarbij over de aangescherpte opdracht van het gewoon onderwijs, de
gewijzigde typologie en toelatingsvoorwaarden voor het geïntegreerd onderwijs
en het buitengewoon onderwijs. Het M-decreet wijzigt het inschrijvingsrecht van
leerlingen met een beperking in het gewoon onderwijs: de draagkrachtafweging
wordt verlaten ten voordele van een afweging van de redelijkheid van
aanpassingen. We sluiten af met enkele belangrijke flankerende maatregelen die
de implementatie van het M-decreet moeten ondersteunen.

De spreker opent met te zeggen dat hij voor ons staat als een gelukkig man!
Hij licht het M-decreet toe vanuit een beleidsmatige hoek.

Ik refereer hierbij naar de presentatie die te vinden is de webstek van
UCSIA (zie onderaan)

Commentaar bij enkele dia’s:

Dia 1: Er zijn in 03/2014 2 reportages geweest:

1. een waarin getoond werd dat een leraar een plastiek doos opende met
allemaal vakjes waarin per leerling de “medicatie” lag en die de leerlingen
instrueerde “hun pil” te nemen…

2. een waarin de klastitularis geïnterviewed werd waarin hij de kinderen
benoemde a.d.h.v. welke stoornis ze hebben zonder kennis van de DSM-V!

Dia 2: Onderwijs- en opvoedingscentra zijn de enige plaatsen geworden waar
kinderen nog kunnen samen zijn en samen leren.

Dia 3: de handicap zit in onze relatie, dus niet in het lichaam. Men gaat
voorbij aan de rechten en de juridische kaders. Je dient mensen au-serieux te
nemen, een open dialoog voeren.

Dia 8: dit is een omslagmoment om de financieringspolitiek en -mechanisme
om te vormen. Wég van de therapeutisering. We moeten een ander model van
onderwijs ontwikkelen.

Lezing II door Bruno Vanobbergen, kinderrechten commissaris: 

“Het kind achter het label: samen werk maken van meer inclusief onderwijs”

Het vertrekpunt van mijn lezing ligt bij de actuele ervaringen en meningen
van kinderen en jongeren die graag in het reguliere onderwijs school willen
lopen, maar daartoe de kans niet hebben gekregen. Zowel eigen onderzoek van het
Kinderrechtencommissariaat als de verschillende signalen uit ons ombudswerk
vormen hiervoor de basis. Gesteund door het Kinderrechtenverdrag, het
VN-verdrag voor Personen met een Handicap en diverse andere internationale
richtlijnen wil ik vervolgens kort ingaan op het belang van het realiseren van
een meer inclusief onderwijs. Heel belangrijk daarbij vormt onze kijk op het
kind met een beperking. De grote frustratie van heel wat kinderen met een
beperking is immers dat zij te vaak samenvallen met hun beperking, waardoor de
kansen en mogelijkheden fel beknot worden. Van hieruit wil ik tenslotte een
reflectie vanuit kinderrechtenperspectief op het M-decreet presenteren. Het
decreet vertrekt vanuit een interessant denkkader en zet betekenisvolle stappen
in de implementatie van artikel 24 van het Verdrag over de Rechten van Personen
met een Handicap. Op verschillende punten zijn zowel het denkkader als de
concrete maatregelen echter onvoldoende duidelijk geformuleerd. Sommige
belangrijke elementen zijn te weinig geëxpliciteerd. Dat komt de
rechtszekerheid van leerlingen én van scholen niet ten goede. We vrezen ook dat
daardoor bij de toepassing in het onderwijsveld vaak interpretatieproblemen
zullen opduiken, met negatieve reacties uit de onderwijspraktijk en klachten
van leerlingen en ouders tot gevolg.

Bruno verwijst naar de webstek www.kinderrechten.be van de ombudsdienst voor
kinderen en jongeren (klachtenlijn).

Kinderen met een beperking stoten veel op onbegrip, een soort
voorwaardelijkheid en individuele conflicten met leerkrachten. Er is ook een
totaal gebrek aan info en kennis!

Het kinderrechtenverdrag bestaat 25 jaar…

We dienen te streven naar integriteit.

“Parler, c’est prendre le risque de se mettre en “je”: je parle” (Philippe
Meirieu) = “Ik durf spreken en mezelf op het spel te zetten.”

Het is belangrijk dat wij als betrokkene volwassene meespreken!

We dienen recht te doen aan kinderen met een label!

Info is heel belangrijk, zeker voor de kinderen.

De school is belangrijk als collectief.

Het M-decreet: het onderwijs is een belangrijke hefboom voor participatie
aan de samenleving.

Klassenraad: wat met de autonomie?

Respons I vanuit het perspectief van de GON begeleider, door Ellen Wolfs,
directeur Extern Beleid, Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen

Ik refereer weerom naar de presentatiedia’s.

Commentaar bij enkele:

Dia 1: “Wij staan naast jou zodat je op eigen kracht verder kan”

Dia 3: verplicht “breed denken”

Dia 8: we spreken nog steeds over “de types”

Dia 10: boek “mensen, mensen wat een mensen” van Peter Spet. We dienen te
verbreden!

Dia 11: dit zorgt voor onrust binnen de teams

Dia 15: in de competenties is een grote evolutie te zien. Hoe meesterlijk
samenwerken?

Respons II vanuit het perspectief van de leerkracht door Hugo Durinck,
senior lector moraalfilosofie, Hogeschool Gent en voormalig leerkracht
zedenleer.

Het is niet makkelijk nog iets zinnigs te zeggen… Het onderwerp is niet
rechtlijnig en een vrij complex terrein.

Hij roept op om even een ademhalingsoefening te doen (mindfulness) = even
alles losmaken middels ademhaling en lichaam.

De moeilijke weg wordt niet veel gekozen en bewandeld.

Veel leerkrachten willen les geven vanuit het hart.

Differentiatie in de klas: 1/3 is geïnteresseerd, 1/3 is matig
geïnteresseerd en 1/3 is niet geïnteresseerd.

Het is niet makkelijk om les te geven!

Leren werken met inclusie en zorgverbreding.

Luisteren naar de leerlingen.

We leven in een postmoderne maatschappij (een borderline maatschappij cfr
Dirk De Wachter)

De school is een groepsproces.

Een mens zit niet logisch in mekaar maar psychologisch. (cfr de
Telefactsuitzending van 19 mei)

Uitval is veel te wijten aan alcohol en drugs, pesten en cyberpesten.

Er is niet één intelligentie, nl IQ – je hebt ook EQ, FQ en SQ.

Er is veel schade bij kleuters en pubers door echtscheidingen.

Hoogsensitiviteit is een aandachtspunt!

Preventie is heel belangrijk. B.O. in Vlaanderen is zeer hoogstaand.

Elk kind heeft recht op aandacht!

We zouden terug verlovingscursussen dienen in te voeren alsook filosofie,
mindfulness,…

Leren omgaan met problemen middels bv yoga = bewegen – ademen – bewust
zijn… 

Inclusief dient de regel te zijn .

Onderwijs heeft een ongelofelijk verantwoordelijke taak. Het is de motor
van de maatschappij!

De complexe maatschappij daagt ons uit. We dienen voortdurend te
interpreteren en ons aan te passen.

Daarna was er een debatmoment waar de emoties vnml
speelden rond het M-Decreet.

Info gastsprekers:

Jo Lebeer is doctor in de geneeskunde en doctoreerde in
Utrecht over plasticiteit en ontwikkeling bij kinderen met hersenletsel in de
context van het gezin. Hij specialiseerde zich in ecologische gezondheidszorg,
in cognitieve revalidatie, dynamische evaluatie van het leervermogen en de ICF
(Internationale Classi?catie van Functioneren van de WHO). Hij werkt in binnen-
en buitenland met kinderen en volwassenen met ontwikkelingsstoornissen &
niet aangeboren hersenletsel. Hij is docent aan de Universiteit Antwerpen,
Faculteit Geneeskunde – Vakgroep Eerstelijns-, Geriatrische en Chronische Zorg,
gelast met de opleiding en onderzoek rond handicap; gastdocent in de ba-na-ba
buitengewoon onderwijs van de AP hogeschool en gastprofessor aan verschillende
buitenlandse universiteiten. Hij richtte samen met de
Artesis-Plantijnhogeschool het INCENA, Studiecentrum voor lnclusie en
Enablement, op. Hij coördineerde verschillende Europese projecten i.v.m. leer-
en inclusiebevordering, actueel het ENABLlN+. project voor kinderen met ernstig
meervoudige beperkingen. Hij is lid van het Kwaliteitscentrum voor Diagnostiek.
Hij schreef o.a. Bouwen aan leren leren (Acco, 2002), Inclues (Garant, 2006),
With a different glance (Garant, 2011), Differentiërende klaspraktijk voor
lagere school leerkrachten (Istanbul, 2013).

Theo Mardulier is orthopedagoog en adviseur bij het
Departement Onderwijs en Vorming. Hij is verbonden aan de afdeling
basisonderwijs en deeltijds kunstonderwijs en coördineerde de werkzaamheden
voor het tot stand komen van het decreet van 21 maart 2014 betreffende
maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (“M-decreet”).
Tijdens eerdere legislaturen was hij ook betrokken bij het gelijke
onderwijskansenbeleid (legislatuur Marleen Vanderpoorten) en de werkzaamheden
rond het leerzorgkader (legislatuur Frank Vandenbroucke).

Stijn Vanheule is professor klinische psychologie aan
Universiteit Gent (voorzitter van de vakgroep Psychoanalyse en
Raadplegingspsychologie) en psychoanalyticus (Kring voor Psychoanalyse van de
New Lacanian School). Hij is de auteur van verschillende wetenschappelijke
boeken, waaronder Psychodiagnostiek Anders Bekeken (Lannoo Campus, 2015) en
talrijke wetenschappelijke artikels over psychopathologie, diagnostiek en
psychoanalyse.

Bruno Vanobbergen is doctor in de pedagogische
wetenschappen en sedert 2 juni 2009 Vlaams kinderrechtencommissaris. Het
Kinderrechtencommissariaat is een onafhankelijke instelling van het Vlaams
Parlement en houdt toezicht op de naleving van het Internationale
Kinderrechtenverdrag. Het levert onder meer beleidsadvies over maatregelen voor
leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften).

Alle presentaties vindt u op:

http://www.ucsia.org/main.aspx?c=*UCSIA2&n=121310

take down
the paywall
steun ons nu!