Is it the economy?

Op een of andere manier viel alles even samen in België. Het succes van Piketty en van de nationale betoging, en hun achterliggende stellingen die door Marc Coucke onbedoeld werden bewezen. Maar de actualiteit bracht veel meer. Bijvoorbeeld de opheffing van uitgeverij De Bezige Bij Antwerpen. Verheldert dat nog wat aan ons stipje op de wereldbol? Vermoedelijk wordt het complexer, zeker als je zou moeten handelen voor de toekomst.

dinsdag 11 november 2014 14:57
Spread the love

De
Franse econoom Thomas Piketty kant zich met kracht van argumenten
tegen ongelijkheid ‘waar nu eenmaal niets aan te doen valt’. Daarbij
is het de grap dat niets doen voordelig uitpakt voor hen die al geld
hebben. Kapitaal vermeerdert slapend, bewijst Piketty. Dat lijkt een
variant op het mattheuseffect:
rijken worden rijker, armen armer. Een vermogensbelasting zou welkom
wezen.

Onverwacht
kreeg Piketty steun voor zijn stelling door het eclatante succes van
Marc Coucke. De ondernemer streek voor de verkoop van zijn Omega
Pharma ruim een miljard euro op, en hoeft daarvan geen cent aan de
staat op te hoesten. Het boek waarin Piketty zijn stelling
uiteenzette, is anders ook niet kinderachtig. Le
Capital au XXIe siècle

telt 976 pagina’s, en bevat grafieken en eindnoten.

Eindelijk
is de Nederlandse vertaling verschenen. Een beetje volger van de
media zal dat niet zijn ontgaan. Piketty toerde door de Lage Landen
en deed voor volle zalen zijn belust aangehaalde reputatie van
rockstar der economie eer aan. Geen probleem, dunkt mij, en al
helemaal niet indien uitsluiting ermee in het nauw komt. Dat
Piketty’s linkse opvattingen niet worden gedeeld door partijen die
zich sociaaldemocratisch noemen, verraste evenmin. Niet alleen
analisten
zien dat,
betrokkenen
zelf

erkennen het evengoed.

Toch
is er iets met die buzz
en fuzz.
Eerder
demonstreerde ik

waarom het vreemd is dat Thomas Piketty’s antikapitalistische,
utopische boodschap door De Bezige Bij wordt uitgegeven. Maar sinds
de herfstvakantie dunkt me dat feit zelfs misplaatst. Toen werd
bekend dat dit Amsterdamse bedrijf, de meest succesvolle
Noord-Nederlandse uitgeverij en onderdeel van het WPG-concern,
dochter De Bezige Bij Antwerpen ontmantelt wegens te gering
rendement.

Het
is met Piketty nu werkelijk alsof Che Guevara guerrilla voert op Nikes.

Solidariteit

De
opheffing van De Bezige Bij Antwerpen zorgde in het wereldje voor
commotie. Niet louter auteurs en insiders betoonden zich ontsteld,
het Vlaams Fonds voor de Letteren zei zich te beraden over een
alternatief. Vrij
Nederland
-criticus
Jeroen
Vullings
kon
dan wel (voor de gelegenheid in een Belgische krant) vilein troosten
dat er louter B-auteurs verloren gingen, hij voldeed nu eenmaal aan
het profiel
van de huidige Hollandse recensent
:
blanke man van middelbare leeftijd.

Veel
verontwaardiging steeg op over het feit dat kwaliteit uit een kunst
werd behandeld met onverhuld economische motivaties. Ter
verantwoording van het besluit hadden termen gerouleerd als
‘kostenbesparing’, ‘grensoverschrijdende integratie van
redactie, sales en marketing’, ‘groeimarges’, ‘synergie’…
Ineens kwamen die woorden ook niet meer uit de mond van
uitgeverijmedewerkers, maar uit die van managers op concernniveau. En
zelfs de ceo van WPG België verwees door naar het moederbedrijf in
Nederland.

Het
werd allemaal geciteerd, steevast smalend onder dezelfde, kennelijk
onbesmette verzamelterm managementspeak.
Dat past in een traditie. Lang gold in literaire kringen de regel van
‘interne subsidie’, waarbij goedverkopende titels in een fonds
het verschijnen van winkeldochters, die toch interessant zijn,
mogelijk maakten. De verhouding was 20-80. Auteurs die aan de
niet-verkopende meerderheid deze gelegenheid boden, hadden nog een
zweem van literatuur. Bij de huidige verhouding van 5-95 is daar niet
snel meer sprake van.

Op
de Boekenbeurs, aan de vooravond waarvan dit jaar het nieuws over De
Bezige Bij Antwerpen kwam, zitten Pascalle Naessens, Piet Huysentruyt
en Jeroen Meus te signeren voor lange rijen. Die werkelijkheid is
kennelijk een stapje te ver voor zich serieus achtende auteurs die er
op hun pennen kauwen. De genoemde televisiekoks gelden amper nog als
noodzakelijk kwaad. Dat is misschien toch raar, omdat wat zij doen
voor de boekenbranche kan worden opgevat als solidariteit.

Opmerkelijk
aan de commotie rond De Bezige Bij Antwerpen was verder dat ze bijna
exclusief het belang van auteurs (en literatuur) benadrukte. Voor
zover er iets over personeel gezegd werd, ging dat in termen van
grote inzet, vakkundigheid en dergelijke. Toch zijn het in eerste
instantie deze mensen die nu op straat staan. Bovendien leggen
literatoren aan hen gewoonlijk problemen voor in het weekend en op
avonden – ze aanhoren en oplossen, inclusief bevestiging van
genialiteit, is een vorm van mantelzorg.

Symbolisch
kapitaal

Thomas
Piketty kant zich tegen uitwassen van het kapitalisme én is voorwerp
van methoden van marketing die op zijn minst neoliberaal kunnen
heten. Ter gelegenheid van de vertaling trad hij op in volle zalen
van Paradiso, De Tweede Kamer, in Bozar… Zijn niet heel eenvoudige
ideeën zijn aldus gepersonaliseerd: optredens zijn een soort
masterclasses.
Interviews gaan voor op recensies, waaruit louter krasse oordelen,
liefst van grote namen van
wie de expertise boven elke verdenking staat
,
bruikbaar zijn.

Zo
wordt een auteur toegankelijk gemaakt voor een beoogd publiek.
Kapitaal in de 21e
eeuw
was object van
een actie voor lezers van De
Standaard
. Zij konden
de gebonden editie à 49,90 bestellen voor 34,90, de prijs van de
softcover. Dat het boek in twee gedaantes voor die bedragen
beschikbaar is, zegt al wat over de uitgeefverwachtingen. Daar doemen
koffietafels bij op. En vooral mensen met vermogen, tegen wie Piketty
wel wat strengs te zeggen heeft.

Een
huis als De Bezige Bij heeft alle skills
om een boek in de
markt te zetten. Het is een Chelsea of Real Madrid – ook in
voetballerij en boekenbranche heerst het mattheuseffect. De Bezige
Bij is de meest kapitaalkrachtige, en kan dus enorme
publiciteitscampagnes lanceren die collega’s zich niet kunnen
permitteren. Dat maakt zo’n uitgeverij ook aantrekkelijk voor
auteurs die goede recensies krijgen, maar bij wie de verkoop
achterloopt. En het geval wil dat De Bezige Bij minstens driemaal
zo’n symbolisch kapitaal binnenhaalde en vervolgens verzilverde:
AFTh (Tonio),
Stefan Hertmans (Oorlog
en terpentijn
) en Jan
Siebelink (Knielen op
een bed violen
).

Succes
is nooit verzekerd, ook niet in de boekenbranche, maar kans op
rendement valt toch wel enigszins in te schatten. Auteurs elders
worden dan pas echt concurrenten en kunnen daar niet om lachen. Ze
beseffen waarlijk dat kwaliteit geen garantie is op verkoop. De
geschetste ontwikkeling in de inkomstverhoudingen van uitgeverijen
maakt het begrijpelijk dat aan de kant van de have
nots
het gevoel is
ontstaan dat de succesrijken hun ziel hebben verkocht.

De
term B-auteur vormt dan een moreel oordeel. In het geval van De
Bezige Bij Antwerpen lijkt er landsbelang aan verbonden. De
Nederlandse markt is nu eenmaal groter dan de Belgische. Mede door
het medium van internet met zijn sociale netwerken raakt er amper
latent een manicheïsme zichtbaar, waarin goed en kwaad onweerlegbare
grootheden zijn – van elkaar gescheiden door een ‘wraakroepende’
economische voorspoed bij enkelen. De voorspelbare oplossing ‘minder
uitgeven’ treft eerst losers.
Ze zijn voor hun dagelijks bestaan afhankelijk van werkbeurzen, die
ongeveer hetzelfde imago hebben als uitkeringen.

Insinuerend

De
recentste Boekenbeurs was niet alleen vanwege het uitgeefdrama een
curieuze editie. Een dag van het spektakel viel ook samen met de
nationale betoging van de vakbonden tegen de plannen van de federale
regering. Precies toen hadden Tom Lanoye, Stefan Hertmans en Erwin
Mortier een gesprek over de Eerste Wereldoorlog in het Antwerpse
bouwcentrum. Tevoren stuurden ze een opgemerkte
solidariteitsbetuiging
uit naar de betogers. Het onderwerp van gesprek zou veranderd worden
in de actuele Belgische cultuurpolitiek.

Het
was een mooi gebaar. De auteurs kantten zich tegen de economisering
van de maatschappij, waaronder de zwaksten lijden. ‘Het is niet
voor het eerst dat een strijd om de bedreigde identiteit leidt tot
een rancunepolitiek tegen sociale en culturele bewegingen.’
Ironisch was dat de drie zelf niet tot die zwaksten konden horen.
Anders hadden ze nooit het lef gehad uit de anonimiteit te treden en
hun bericht te verspreiden. Anders was het ook nooit zo breed
opgepikt.

Verder
mag worden erkend dat de Boekenbeurs dé gelegenheid van het jaar is
voor Belgen om bundels te kopen. Door recessie in de branche en de
geringere interesse voor printmedia hebben vele boekwinkels immers
hun deuren moeten sluiten. Conform het mattheuseffect zijn als
lokkertje op de Boekenbeurs uit vele auteurs juist de bekende Lanoye,
Hertmans en Mortier geselecteerd, om te praten over een onderwerp dat
door de eeuwherdenking dit jaar extra populair is. Met hun bericht
maakten de drie de best denkbare reclame voor hun ongetwijfeld door
een signeersessie afgesloten optreden op het evenement.

Dit
is een cynische redenering, omdat ze economisch is. Toch komt ze niet
uit het niets. In een bitse beschouwing over de ondergang van De
Bezige Bij Antwerpen had Filip
Rogiers
al
opgemerkt dat Hertmans en Mortier (en David van Reybrouck) bij de
Amsterdamse moedervestiging publiceren en publiekelijk hun mond
hadden gehouden over wat er in hun vaderland was gebeurd. Omdat dit
zou getuigen van een gedateerd nationalisme?

Dit
soort observaties blijft insinuerend. Voorafgaand aan de betoging
waren er enige debatavonden in het land geweest, vanuit de
burgerbeweging Hart boven Hard. Daar had Tom Lanoye opgetreden. En
bij de andere twee mag niet worden vergeten dat een
concernwerkelijkheid de boekenbranche in bezit heeft genomen.

Van
De Bezige Bij Amsterdam zijn Hertmans en Mortier zogezegd geen
bloedeigen fondsauteurs. Beiden groeiden op bij uitgeverij
Meulenhoff, dat onderdeel werd van het concern PCM. Mortier ging daar
weg na een geruchtmakende actie in 2001, waarbij zich twee kleine,
zelfstandige en naar eigen zeggen meer integere uitgevers
presenteerden. Bij zo’n huis, Cossee, publiceerde Mortier één
boek en trok toen pas verder naar De Bezige Bij. Hertmans vertrok na
meer dan vijftien jaar bij Meulenhoff in 2004, toen dit huis door PCM
werd gesaneerd.

Het
verhaal van Van Reybrouck is overigens nog straffer. Hij ging van Meulenhoff
naar Meulenhoff-Manteau. Nadat hij daar afscheid had genomen om De
Bezige Bij te versterken, kwam er een herverdeling van uitgeverijen
onder concerns – en werd Meulenhoff-Manteau van PCM plots De Bezige
Bij Antwerpen van WPG. De omgekeerde weg werd afgelegd door
Walter van den Broeck, die na decennia De Bezige Bij vastberaden naar
Meulenhoff-Manteau overstapte. Dacht hij.

Duiveluitdrijver

De
verbindende factor in al deze recente gebeurtenissen ligt voor het
oprapen: ‘It’s the economy, stupid!’ Zo betitelde Clinton al in de
jaren negentig de onvermijdelijkheid van de wereld en werd daar
president mee. In zijn pamflet Hebben
we er iets aan als de rijken steeds rijker worden?

ontmaskert Zygmunt Bauman dat idee. Het is niet meer dan een geloof,
beweert hij, deftig gezegd een
doxa
. Deze
verantwoordt de alom door politiek en bedrijfsleven
levensnoodzakelijk geachte groei.

Bauman
beklemtoont dat die opvatting, waardoor ongelijkheid slechts groeit,
een betrekkelijk recent fenomeen is in de geschiedenis. John Stuart
Mill, volgens mij toch de aartsvader van het liberalisme, achtte
groei gevaarlijk. Stilstand bood veel meer kans op vooruitgang op
overige levensdomeinen die het geluk bevorderen. Ook John Maynard
Keynes, vertelt Bauman, ziet groei als hinderpaal voor een bestaan
dat in alle opzichten gezond is. Dit betekent dat een stijging van de
totale welvaart zinloos is voor de gemeenschap als geheel, waar armen
en auteurs ook deel van uitmaken. Groei heeft geen toekomst, en dus
kunnen we beter onze handelingen en denkkracht besteden aan
alternatieven
.

Zo’n
frame zou,
uit
naam van de democratie
,
een einde kunnen maken aan elk beslag dat er nog op het milieu gelegd
wordt. Tegelijk zou zo’n frame een halt kunnen toeroepen aan het
manicheïsme, dat ook de Belgische samenleving in de greep heeft. Of
het nu langs het
gelijk van het schoolplein

gebeurt (‘Hij begon!’) of met de Hete
herfst
-retoriek
,
de verontwaardiging begint
saai te worden. Tegenstanders zijn al fout voor ze wat hebben kunnen
zeggen en verdienen kennelijk één loon: de billenkoek van de
eeuwige minachting. In die zin zijn ‘de vakbonden’ even gedoemd
als ‘de ondernemers’.

In
reactie op de ondergang van De Bezige Bij Antwerpen opperde Geert
Buelens
dat
een uitgeverij evengoed een project zou kunnen worden van een
mecenas. ‘Waarom investeren die nijvere ondernemers wel in
voetbalteams en wielerploegen, maar zo zelden in de plaatselijke
cultuur?’ Vervolgens maakte De
Standaard
een rondje
langs investeerders, maar uitgerekend Marc Coucke was niet bereikbaar
voor commentaar.

Weinig
later bleek dus waarom. Maar toen verklaarde Coucke ook dat hij in
plaats van een fikse vermogensbelasting liever trickle-downgewijs investeerde in nieuwe
bedrijven. Zou daar een literaire uitgeverij tussen mogen zitten?
Vandaag is het behalve wapenstilstand ook Sint Maarten. Deze Martinus
van Tours was een bisschop uit de vierde eeuw die eerst werkte als
soldaat en duiveluitdrijver. Hij schopte het tot patroonheilige door
de helft van zijn mantel af te geven aan een blinde bedelaar.

Loftrompet

Kan
Marc Coucke bij wijze van gemeenschapsdienst literatuur genezen? Valt
symbolisch kapitaal te vereffenen zonder groei? Is een break-even
zelfs maar vereist voor een mecenas, wanneer er zonder
faillissementsdreiging heel wat mensen gelukkig worden doordat er een
aanbod bestaat voor hun specifieke vraag? Het is mij onbekend of
Piketty daar stimulerende ideeën over heeft, maar het lijkt me
onwaarschijnlijk dat ze berusten op het huidige strijdpunt ‘Jouw
diversiteit of de mijne’.

In
2011 opende De Bezige Bij Antwerpen zijn deuren. De uitgeverij deed
dat met een dikke pil, hardcover: Utopisch
alfabet. Honderd toekomstvisies.

Belgische auteurs van Abicht tot Zemni gaven in hen passende vormen
hun overtuiging waar de maatschappij naartoe moet. Uitgever Harold
Polis leidde al die visies in met de verzekering dat voor zijn huis
de aloude Politeia
geen leidraad zou worden: ‘In de tekst van Plato staat eenvoudigweg
dat alleen de “juiste” ideeën worden toegelaten en dat
schrijvers moeten worden verbannen – tenzij ze de loftrompet steken
over goede en waardevolle mensen’.

take down
the paywall
steun ons nu!