In Rotterdam hebben jonge mannen heftig gebakkeleid met de politietroepen. Die werden zozeer in het nauw gebracht, dat zij met scherp hebben moeten schieten uit zelfverdediging. Gewonden aan beide kanten… (Wat bewijst dat de ordetroepen zich beheerst hebben opgesteld: zij hebben blijkbaar op de ledematen gemikt, zij wilden geen Hollandse moeders ontrieven, van hun zonen beroven).
De burgemeester hoor ik met gecultiveerde stem zeggen op de radio in Vlaanderen: “Een Orgie van geweld”, Ik kan het niet anders duiden”.
Hij is een verstandig man. De verwijzing naar een orgie, die in wezen met seks te maken heeft, is goed aangevoeld. Hoewel hijzelf en de meeste observatoren het niet zullen weten of bevroeden, is wat hier gebeurde in wezen een bekend fenomeen bij antropologen. Ik volgde les bij de grote Renaat Devisch, zijn essays werden aan Columbia University uitgegeven. Midden jaren negentig was die menswetenschappelijke wereld al bekend met het fenomeen. Devisch beschreef het ons in de colleges “World Etnography II”: dat latent, telkens weer voorkomend geweld en de baldadigheid van jonge mannen in alle menselijke culturen. “What is this?” zei Devisch tot de gevulde aula. Wel, Dat is hun manier van opkomen voor “toegang tot de vrouwen”.
Dat kan je bijna niet zeggen, vermoed ik, in onze cultuur. Een cultuur waar democratie, Daimler-Benz en koopkracht de populairste afgoden zijn. Het is wel een realiteit. Veel meer dan algemeen bekend of aanvaard wordt, is elke mens gedreven door diepe, dierlijke instincten.
In een wereld waar wij er prat op gaan rationeel te zijn en alles goed te organiseren, kunnen overheden misschien al eens meer een antropoloog/etnograaf in dienst nemen tussen de vele Adviseurs die de departementen tellen. Ons bestel zou er ook goed aan doen, zoals hoogleraar psychologie Paul Verhaeghe in “Identiteit” heeft aangestipt, “op zoek te gaan naar reguliere manieren om de [natuurlijke, onvermijdelijke] agressie een aanvaardbaar kanaal te geven”.
P. S. Andere culturen en etnieën hebben andere oplossingen bedacht voor dezelfde natuurlijke aandriften. Bij David Chanoff en Kenneth Good in “Harthout” kan je lezen hoe bij de Yanomami in het Amazonewoud de jonge mannen zich op legale manier mogen uitleven op een vrouw die haar man verliest. De seksuele energie mag er bruut en onversneden haar gang gaan; de tienermannen doen zo zogenaamd ervaring op met seks en het vrouwelijke lichaam. Vandaag ben ik gelukkig dat ik in de Lage Landen woon; voor mijzelf en voor onze vrouwen, en de mijne. Maar het blijft belangrijk al eens over de haag te kijken. Dat kan ons, van observatoren tot beleidsmakers, op ideeën brengen. Dat lijkt vandaag de dag een goede zaak; er lijken immers op bepaalde dagen meer problemen dan er oplossingen zijn.