De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Is onze samenleving ziek?

Is onze samenleving ziek?

maandag 14 augustus 2023 10:08
Spread the love

Het is een vraag die men wel vaker hoort en die we met een duidelijke ja willen beantwoorden. Ziek worden overkomt in eerste instantie een individu, maar die mens is onlosmakelijk verbonden met een sociale context.

Mens is ontegensprekelijk een sociaal wezen. In al wat we doen anticiperen we altijd al op de verwachtingen van anderen. Of zoals Aristoteles zei: De mens is van nature een sociaal wezen (Grieks zoön politikon), en kan alleen in een polis-gemeenschap zijn volmaaktheid vinden. De wederzijdse beïnvloeding is ontegensprekelijk aanwezig in de maatschappij. Daarnaast normaliseert elke maatschappij (min of meer) en dat is niet louter repressief. Die normalisering geeft structuur aan een goed deel van onze begeertes en ervaringen. We denken hierbij aan Michel Foucault’s notie van disciplinering: macht is productief. Tegenover dit beeld van een negatieve, repressieve macht stelt Foucault het beeld van een positieve, productieve macht, die uit een veelheid van onzichtbare, permanent op ons inwerkende krachten bestaat. Deze positieve macht van Foucault disciplineert niet door te straffen, maar door te corrigeren.

Onbehagen

Ook de afwijkingen van de norm worden genormaliseerd! De normalisering wordt door zijn contextualiteit, tijd, plaats en ruimte, beïnvloed. De maatschappij reikt ons vormen aan waarin we onze ervaringen, bijvoorbeeld ons onbehagen of ons falen, plaats en betekenis geven. Zo wordt je gedrag dan al gezond of ongezond ingekleurd. We kunnen hierbij verwijzen naar de literatuur over de maatschappelijke genese van ziektebeelden: van hysterie naar CVS, fibromyalgie, hypersensitiviteit burnout en depressies, leerstoornissen en verslavingen etc… en zonder te vergeten de invloed en macht van en  de rol van (psycho)farmaceutische firma’s. Zie Darian Leader (1965) is een Brits psychoanalyticus en auteur. Hij brengt onder de aandacht zoals eerder Erich Fromm en dichter thuis Paul Verhaeghe deden dat psychische ziektebeelden eerder regel dan uitzondering is; iedereen probeert zijn leven zo goed mogelijk in elkaar te flansen. Als men dit eenmaal erkent, kan het hopelijk ook werken tegen het stigma en de marginalisering [van geesteszieken]. Veel mensen vinden manieren om situaties te vermijden waarin een trigger [voor de waanzin] waarschijnlijk zal optreden. Op een bepaald niveau weten ze wat ze moeten vermijden, en ze organiseren dingen op hun eigen unieke manier om ze door het leven te laten komen. Of noem het ook gerust living in denial. (D. Leader Wat is Waanzin?)

De idee controle

Bij dit alles wordt een waan van controle gecreëerd maar deze control is een illusie. De illusie van controle! Of zoals René Girard stelt: “Een ziekte met een goede naam lijkt half genezen en om een ​​verkeerde indruk van controle te geven, hernoemen we vaak oncontroleerbare fenomenen. Als voorbeeld leerstoornissen. Deze verbale uitdrijvingen blijven ons verleiden op alle gebieden waar onze wetenschap illusoir of ineffectief blijft. (René Girard, De zondebok, Parijs, Grasset, 1982, p. 9)

De methode

De methode van de wetenschap is het empirisch wetenschappelijk onderzoek. En methode die  vaak correlaties geeft maar zonder duidelijke causaliteit. We denken hierbij vb. aan het verband tussen werkloosheidsgraad en suïcide. Wat hiermee te maken heeft zijn de klinische ervaringen van hulpverleners en medici. Of, theoretische mechanismen, die de geïnformeerde observator herkent als ze zich voordoen. Er is niet één grote diagnose zoals neoliberalisme, een catch all term. We moeten proberen te zien wat niet gezien kan worden: de maatschappelijke productie van onze ervaring.

Wat we dus moeten zien zijn de pathologische mechanismen Deze mechanismen kunnen we als volgt onderverdelen:

  1. Afscheid van kostwinnersmodel
  2. Meer sociale druk
  3. Meritocratie
  4. Zelfuitbuiting in nieuwe economie
  5. Hiërarchie maakt ziek
  6. Verdringing van intrinsieke motivatie
  7. Consumentisme
  8. Maatschappelijke ongelijkheid
  9. Weinig sociale ondersteuning van waarden
  10. Marginalisering van rituelen

Laten we ze eens een voor eens nader bekijken.

Traditionele gezinsmodel met thuiswerkende vrouw (‘schaduwarbeid’!) was een relatief ontspannen gezinsstructuur. Er werd hard gewerkt, maar arbeid en leven liepen vaak door elkaar. Was vroeger dan alles beter? Natuurlijk niet (geen gelijke kansen bijvoorbeeld), maar het was wel anders. Bijvoorbeeld de formele arbeidstijd per gezin is nu toegenomen. Hierdoor moet efficiënter met tijd wordt omgegaan en neemt sociale druk toe.

  1. Sociale druk

Met sociale druk bedoelen we de druk om te overleven of anders de druk om aan maatschappelijke normen te voldoen zoals o.a. consumptienormen, normen van gezond leven, normen voor de opvoeding van de kinderen (kunstwerkjes!)… De paradox van dit alles is meer sociale druk in individualistische maatschappij.  Sociologen zijn bijvoorbeeld tegen individualiseringshypothese!

Het individualiseringsbegrip kent drie basiskenmerken omvat. De traditionalisering of het proces dat wordt gekenmerkt door de verminderde invloed van traditionele instituties. Individualisering kenmerkt zich ten tweede ook door een toegenomen keuzevrijheid voor Individuen. De nadruk wordt gelegd op de autonomie van een persoon in het maken van eigen keuzes. Ten derde wordt in het individualiseringsdiscours door een aantal auteurs uitgebreid aandacht besteed aan de nadruk op zelfontplooiing (van den Elzen, 1996, p. 30). Van zodra de fysische behoeften en de behoefte aan zekerheid vervuld zijn, treedt een verschuiving op naar de psychische behoefte aan erkenning en zelfontplooiing. Dit alles met zijn positieve en negatieve gevolgen vooral voor de gemeenschap, verbinding, en de individualisering van de ethiek. Iedereen zijn eigen instituut alles vanuit eigen verdienste?

  1. Meritocratie

Individuele verdienste primeert, niet meer autoriteit ontleend aan sociale positie. In zekere mate egalitair, al houdt dit regime geen rekening met reeks contingenties (genetische loterij, geboorte in gezin met veel of weinig kansen, allerlei toevalligheden). Er wordt meer nadruk gelegd op eigen keuze wat dan ook wee meer verantwoordelijkheid met zich meebrengt. De sterkeren onder ons hebben daar geen moeite mee, maar moeilijk om dragen voor wie faalt (‘losers’). Deze indeling tussen winnaars en verliezers leidt naar wantrouwen en cynisme en het leidt ook naar een nieuwe stadmaatschappij waarin hoger opgeleiden en degene met een ruim netwerk het voordeel mogen ontvangen. Daarnaast worden talenten en vaardigheden die in de markt gevraagd worden beloond en de talenten die minder of niet gevraagd worden vergeten of verwaarloosd, laat ons een simpele voorbeeld geven van de voetballer en de gymnast.

  1. Oude en nieuwe economie

We denken hier aan de  externe controle (lopende band, prikklok) naar de zelfregulering. De positieve zijde hiervan is dat de maatschappij meer werkt op vertrouwen en minder polarisatie. Maar ook: leidt het van uitbuiting naar uitsluiting. En naar zelfuitbuiting of zelfdisciplinering in kenniseconomie of, de sociale druk geïnternaliseerd!

  1. Michael Marmot: The Whitehall Study: hiërarchie maakt ziek! Hoezo?

De Whitehall Studies onderzochten sociale determinanten van gezondheid, met name de prevalentie van hart- en vaatziekten en sterftecijfers onder Britse ambtenaren. De eerste prospectieve cohortstudie, de Whitehall I Study,[1] onderzocht meer dan 17.500 mannelijke ambtenaren tussen de 20 en 64 jaar en werd uitgevoerd over een periode van tien jaar, te beginnen in 1967. Een tweede cohortstudie, de Whitehall II Study,[2] werd uitgevoerd van 1985 tot 1988 en onderzocht de gezondheid van 10.308 ambtenaren in de leeftijd van 35 tot 55 jaar, van wie twee derde mannen en een derde vrouwen waren. Een langdurige follow-up van proefpersonen uit de eerste twee fasen is aan de gang.

De studies, genoemd naar het Whitehall-gebied van Londen en oorspronkelijk geleid door Michael Marmot, vonden een sterk verband tussen rangniveaus van ambtenarenarbeid en sterftecijfers van een reeks oorzaken: hoe lager de graad, hoe hoger het sterftecijfer. Mannen in de laagste rang (bodes, portiers, enz.) hadden een sterftecijfer dat drie keer hoger was dan dat van mannen in de hoogste rang (bestuurders). Dit effect is sindsdien waargenomen in andere studies en het “statussyndroom” genoemd.( zie: Whitehall II Institute of Epidemiology & Health Care – UCL – University College London).

Zo zijn er ook de onderzoeken van prof. Bruno Frey. Hij stelt vast dat geluk hoger ligt in meer democratische kantons van Zwitserland. In zijn eerste studie (Happiness, economy and institutions, Working Paper no. 15, July 1999) werd een onderzoek uitgevoerd naar het verband tussen democratische instituties en geluksgevoel bij de burgers. Economisten meten de laatste tijd meer en meer rechtstreeks het gerapporteerde geluksgevoel van mensen. De reden is eenvoudig: het uiteindelijke motief dat de economische machine draaiende houdt (of zou moeten…) is het menselijk geluk. Het onderzoek op dit vlak heeft verschillende interessante resultaten opgeleverd. Geld maakt in beperkte mate gelukkig: mensen met hogere inkomens melden een iets grotere tevredenheid. Het verschil is naar alle waarschijnlijkheid toe te schrijven aan de stress veroorzaakt door bestaansonzekerheid bij mensen met een (te) laag inkomen. Een andere constante is dat werkloosheid het geluksgevoel sterk ondermijnt (zie Diener e.a. 1999). Ook inflatie is een indrukwekkende bron van ontevredenheid: het effect inzake geluksdaling van een inflatiestijging van 1 procent komt ongeveer overeen met een inkomensdaling van 2 procent. Frey en medewerkers baseerden zich op een rondvraag bij 6.000 Zwitsers, aan wie gevraagd werd om hun geluksgevoel (gaande van ‘compleet ontevreden’ tot ‘volkomen tevreden’) te situeren langs een schaal van 1 tot 10. Het globale geluksgevoel bij de Zwitsers ligt hoog: het gemiddelde is 8,2 en niet minder dan 29 procent van de Zwitsers geven een score 10 aan (‘perfect gelukkig’). Het niveau van direct-democratische participatiemogelijkheden in de 26 Zwitserse kantons werd gerangschikt van 1 tot 6. De kantons hebben in Zwitserland grote bevoegdheden (hun gezamenlijk budget is even groot als het federaal budget) en de modaliteiten inzake directe democratie lopen van kanton tot kanton zeer sterk uiteen. Basel Land is het kanton met de sterkst uitgebouwde directe democratie, terwijl Genève aan de staart bungelt. De onderzoekers konden vooreerst een aantal resultaten uit vorig onderzoekswerk reproduceren. Zo bleek een hoger inkomen een zwak positief effect te hebben op het geluksgevoel; gehuwde mensen zijn gelukkiger dan ongehuwden; werkloosheid gaat gepaard met een zeer sterke vermindering van het geluksgevoel. Wat ons het meest interesseert, is uiteraard de invloed van directe democratie op het geluksgevoel. Deze invloed bleek aanzienlijk te zijn. In Basel Land zijn er bijvoorbeeld 11 procent meer mensen die op de geluksschaal een 10 aanwijzen in vergelijking met Genève. Om een kwantitatieve indruk te krijgen van het effect kan men kijken naar het percentage burgers dat zichzelf een geluksscore van 10 toekent. Een stijging van één punt voor de direct-democratische index leidt naar een gemiddelde stijging van dit percentage 10-scorers met 3,2 procent.

Het toont aan het belang  van minstens een illusie van controle over eigen leven te behouden. We zien ook de resultaten van stressonderzoek. Controle over je eigen leven is een eigenschap die bewust of onbewust jouw handelen kan beïnvloeden in positieve of negeatieve zin  en dat begint vroeg zelfs al bij leerlingen, (Cijfers over welbevinden en mentale gezondheid | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl). Het wijst op het belang en nood aan een deliberatieve democratie, maatschappelijk middenveld, en sociaal-cultureel werk.

Maar er zijn nieuwe vormen van controle (op werk). We denken hierbij aan assessments, evaluaties, visitaties, certificaten van excellenties etc… De nadruk ligt minder op processen, dan op uitkomsten. Deadlines halen staat voorop, hoe je het doet maakt niet uit. Hoe meer kansen, betekent ook meer competitie, soms zelfs wereldwijd. In de poltieke wordt gestreefd naar minder vaste benoemingen op het werkveld, meer projecten in losse teams. Okay dat geeft dan wel meer vrijheid maar ook meer onzekerheid. Als voorbeeld de doctoraatsstudenten of  kenniswerkers bij uitstek.

  1. Crowding out

De verdringing van intrinsieke motivatie door extrinsieke consideraties of, de crowding out theorie betoogt dat variabele beloning ten koste gaat van intrinsieke motivatie. Bijvoorbeeld door financiële beloning te koppelen aan individuele prestaties loopt een bedrijf het risico dat medewerkers die vanuit zichzelf zeer gemotiveerd waren, ineens gemotiveerd raken door geld. Zo zijn ‘Targets’ halen vaak belangrijker dan dienst aan anderen, documenten belangrijker dan levensfeitelijkheid. Maar het goede leven is net  je leven niet laten overwoekeren door bureaucratische eisen of door de begeerte van geld. De relevantie van Epicurus laat zich terug opmerken.

  1. Consumentisme

Het consumentisme kunnen we enerzijds begrijpen als een maatschappelijke beweging die ijvert voor meer rechten en macht voor de consument en anderzijds de  grote drang tot consumeren stimuleert.

De hedendaagse mens wordt door de Franse socioloog Gilles Lipovetsky omschreven als een ‘homo consumericus’ die leeft in een wereld die rond consumptie is opgebouwd. Het is niet enkel Lipovetsky die deze analyse maakt. Vanuit verschillende hoeken wordt de consumerende mens op de korrel genomen. Vaak wordt hier de term ‘consumentisme’* (soms ook ‘consumptisme’) gebruikt, waarmee men een levensstijl aanduidt waarbij men door het verbruiken en bezitten van goederen en diensten emotionele en sociale noden wil vervullen, de status wil verhogen, de eigen identiteit wil vormgeven of uitstallen. Volgens de Duiste psycholoog en filosoof Erich Fromm weerspiegelt het hedendaagse consumentisme een levenshouding die meer gericht is op ‘hebben’ dan op ‘zijn’. De identiteit van mensen valt volgens heel wat cultuurcritici te veel samen met wat ze hebben en met wat ze nog allemaal zouden willen. Men  heeft het hier over de ‘religie van het consumentisme’, die gepaard gaat Er met een ‘bodemloos verlangen’ naar meer, met een consumptielogica die niet enkel betrekking heeft op bezit maar die zich uitstrekt over meerdere levensdomeinen.

Consumentisme staat eigenlijk haaks op zelfrealisatie al willen marketeers en de reclamewereld je anders doen geloven. Consumentisme heeft niet alleen een impact op hoe mensen hun identiteit opbouwen, maar ook op hoe ze omgaan met anderen en met de wereld waarin ze leven. Het bevordert dus particularisme en een pseudo-individualisme waarin morele apathie voor de andere groeit en de zelfliefde vergroot. Het lijkt soms wel of er nooit zoveel narcisten zijn geweest als nu. Dat vindt ook hoogleraar klinische psychologie Jan Derksen (69), die vreest dat daar ook niet meteen een ommekeer in zal komen. ‘Zonder dat we het hebben opgemerkt, is er een nieuw type mens ontstaan.’ Daarnaast is steeds meer kopen en verbruiken destructief voor  de aarde. Zo valt Earth Overshoot Day of de dag waarop de mensheid meer verbruikt heeft dan de aarde kan voortbrengen en verwerken, elk jaar steeds vroeger. (Zie mijn artikel over Degrowth)

Het consumentisme stelt ons voor vragen: ‘Worden wij meer geregeerd door consumptienormen? Of door arbeidsnormen? Of is consumptie ook arbeid geworden?  Maar voorbij de formele structuur deze activiteiten weten we dat arbeid ook nuttig moet zijn, in dienst aan de gemeenschap, en zo bron van waardering en fierheid anders staand haar gevolgen;  bore-out, onder stimulering van capaciteiten voor de deur.

  1. Maatschappelijke ongelijkheid

Maatschappij, instituties, vragen om inzet, engagement en ja  een zekere mate van zelfopoffering. Maar de bereidheid daartoe vermindert als men gevoel krijgt dat de meesten afgehaakt hebben (fairness) of als elite niet goede voorbeeld geeft. Economische ongelijkheid stijgt in de meeste Europese democratieën: de rijken worden rijker, terwijl de rest van de bevolking achterblijft. De kloof tussen arm en rijk is waarschijnlijk groter dan we denken want het probleem met het berekenen van inkomensongelijkheid, is dat je inzicht nodig hebt in iemand zijn salarisstrookje. Maar de hoogte van topinkomens wordt vaak onderschat. Zo ontdekte de Correspondent dat de ongelijkheid in Nederland veel hoger is dan onze Gini-coëfficiënt van 0.28 doet vermoeden. En ontdekte onderzoekers in Indonesië een scheve beeldvorming over de verdeling van welvaart in het land. Dat komt doordat er ook veel verstopt zit in vermogen. Zo bezitten de 26 rijkste mensen op de wereld, evenveel als de armste helft van de bevolking. Dit bleek uit een Oxfam-rapport. Terwijl de superrijken hun vermogen zagen groeien met 2,5 miljard per dag, ging het vermogen van de armste helft van de wereldbevolking met 11% achteruit. Zo heeft de rijkste 10% van de Belgische bevolking iets minder dan 60% van de totale financiële rijkdom in handen. Opvallend is dat die groep ongeveer 40% bezit van al het spaargeld, 65% van al het geld belegd in investeringsfondsen en bijna 80% van alle aandelenwaarde. Veel vermogen is daar bovenop nog eens verborgen.

Ongelijkheid is slecht voor de economie. Er wordt vaak gezegd dat ‘een beetje ongelijkheid goed is voor de economie’. Dit zorgt ervoor dat iemand dus hard gaat studeren, bijvoorbeeld. Of het risico neemt om een eigen onderneming te starten. Want er is een mogelijke beloning aan het eind. Maar ongelijkheid kan de groei van de economie ook stuiten. Het IMF ontdekte dat als het inkomen van de top 20% met een procent zou groeien, de economie binnen 5 jaar met 0.08 procent zou dalen. De OESO berekende eveneens dat de economische groei van Mexico met 10% was verminderd door een groeiende ongelijkheid. De OESO keek vooral naar gebrekkig onderwijs als één van de oorzaken van ongelijkheid. (Waarom ongelijkheid wereldwijd groeit (oxfamnovib.nl)

Dit leidt alles niet tot maatschappelijk protest, zo blijkt uit onderzoek, maar tot politieke onverschilligheid. Ongelijkheid zorgt ervoor dat mensen hun regering, politici, het parlement… niet meer vertrouwen om iets aan de ongelijkheid te doen. Hierdoor komen landen in een vicieuze ‘ongelijkheidspiraal’ terecht. (zie: Ongelijkheid voedt ongelijkheid | EOS Wetenschap). Daarom is ongelijk immoreel en niet moreel irrelevant zoals sommige beweren.

  1. Maakt vrijheid ziek?

Uit  geluksonderzoek blijkt neen. Hebben we keuzestress? Het komt eerder door de wil om aan veelheid van normen te voldoen: wat doe ik eerst? En daarbij is er weinig sociale ondersteuning voor het maken van betekenisvolle keuzes.  Ik wil niet alleen zelf keuzes maken, ik wil ook de juiste keuze maken.  We spreken hier over de privatisering van waarden, keerzijde niet zozeer van individualisering, dan wel van tribalisering van consumptiemaatschappij. Wendy Brown spreekt van de neoliberale mens (De neoliberale mens: van burger tot ondernemer | Wetenschappelijk Bureau GroenLinks Wetenschappelijk Bureau Groenlinks).

  1. Marginalisering van rituelen

Rituelen hebben belangrijke functies. Ze zorgen voor herhaling en dat binnen en culturele traditie. ZE bieden kan om te herdenken en erkennen en daar bestaan ook de nodige symbolen voor. Ze bieden de kans om te vertellen en verhalen te laten horen en te herinneren. Voorst structureren ze ook het bestaan niet alleen de grote overgangen, maar tegelijk ook de belangrijke sociale momenten, de onderlinge conversaties, en zelfs de verhouding van de mens tot de werkelijkheid als geheel.

Wat we ook niet mogen vergeten  is dat er ook een intiem verband bestaat tussen (bepaalde) rituelen en de ethiek, een andere centrale dimensie in het menselijk leven. Ethiek (of moraal) stuurt ons handelen in de richting van het goede en weg van het kwade. Ethiek heeft niet alleen te maken met het vermijden van pijn en met zorg voor wezens in nood. Ethiek is veel breder; zij heeft ook en vooral te maken met het niet aantasten van waardigheid, met het eer (respect) betonen aan datgene wat eer verdient, en zelfs met het dragen van verantwoordelijkheid voor datgene wat ons speciaal toevertrouwd is (zoals de eigen kinderen).

Helaas zijn de grote overgangsrituelen op retour met als voorbeeld de rouwrituelen: ze bieden een vorm aan en bescherming tegen overweldigend verdriet- een functioneren als een vluchtheuvel. Daarnaast zijn er geen rituelen voor burgerschap. Er is e vervluchtiging van duurzame engagementen en samenlevingsvormen. De Vloeibare maatschappij  zoals de Poolse socioloog Zygmunt Bauman dat noemt, geeft veel onzekerheid en dat zorgt ervoor dat individuen  het niet altijd makkelijk hebben!.

Er is dus nood aan evenwicht: vrijheid en ondersteuning bij grote levenskeuzes en ingrijpende levenskeuzes. De nood hieraan wordt bevestigd door de vraag naar psychologisch hulp en de stijging van psychologische stoornissen. Wie dat mocht betwijfelen hoeft maar de data raad te plegen.

Wat kunnen we niet besluiten?

Er zullen altijd mensen zijn die ziek worden en die ziekte zal altijd ten dele sociaal bepaald zijn. Veerkracht van mensen verschilt heel erg, maar sociale verbanden kunnen die ondersteunen of inperken. Een overgesocialiseerde maatschappij geeft stress – een ondergesocialiseerde maatschappij ondersteunt te weinig. Het is een moeilijke evenwichtsoefening: een maatschappij die niet duidelijk maakt dat ze iets verwacht van mensen is potentieel vernederend en creëert zo problemen, maar te hoge verwachtingen creëren ook frustratie, een constant gevecht tussen eustress en distress. Daarom  doe ik een pleidooi het communitarisme.

De term communitarisme staat voor een stroming in de politieke en sociale filosofie, die kritisch staat tegenover het moderne kapitalisme en liberalisme en die omstreeks 1980 ging reageren op de politieke filosofie van John Rawls. Belangrijke vertegenwoordigers zijn Alasdair MacIntyreMichael WalzerBenjamin BarberCharles Taylor en Amitai Etzioni. In een volgend schrijven kom ik hier op terug.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!