Huisarts bij Geneeskunde Voor Het Volk en PVDA-politica Lise Vandecasteele.
Interview -

Recht op arbeid: ook voor langdurig zieken

Nu onze economie stevig aangezwengeld moet worden, vraag ik me als langdurig zieke oprecht af of werkbaar en wendbaar werk ein-de-lijk hoog op de politieke agenda mag staan. Enkele maanden voor de komst van corona ging ik binnen het kader van mijn boekonderzoek in dialoog met volksvertegenwoordigers van alle partijen. Voor PVDA was dat Lise Vandecasteele, ook huisarts bij Geneeskunde Voor Het Volk (GVHV). Lees hier de uitgeschreven versie.

woensdag 24 juni 2020 16:30
Spread the love

 

(Wie liever luistert dan leest, kan terecht ‘In de grijze zone’ op Spotify:)

Wat zijn de eerste drie woorden die in je opkomen bij het begrip ‘ziek’?

Mijn werk (arts bij GVHV), zorg en maatschappij.

En als je hetzelfde doet met het begrip ‘zinvol’?

Werken, iets betekenen voor anderen en zorg.

Zeg ze nu eens in één adem, ‘zinvol ziek’, welke associaties krijg je dan?

Zinvol ziek zijn is vandaag heel moeilijk, denk ik. Daarbij denk ik vooral aan de mensen die een beetje uit de samenleving geduwd worden. Dat kan helemaal anders.

Daar gaat dit boekproject natuurlijk over.

Hoe zou jij het huidige beleid rond langdurig zieken omschrijven?

Culpabiliserend. Vandaag wordt de oorzaak van ziekte heel erg in de schoenen van de mensen zelf geschoven. Er wordt weinig gedacht en gekeken vanuit de chronisch zieke zelf, maar meer vanuit de maatschappij als prestatiemaatschappij naar de mensen die er niet meer in passen.

Ik hoor daarin veel ‘eigen schuld, dikke bult’?

Absoluut.

Wat zijn voor PVDA de belangrijkste waarden en doelstellingen op korte termijn om daar iets aan te veranderen?

We denken dat in heel de re-integratieprocedure alles te veel in de schoenen van de chronisch zieke zelf geschoven wordt. Wij willen dat de bedrijven veel meer verantwoordelijk gesteld worden. In plaats van dat de zieke moet bewijzen dat hij ziek geworden is van zijn werk, zou de werkgever moeten bewijzen dat hij alles gedaan heeft om te vermijden dat iemand ziek zou vallen. In plaats van dat we allemaal controles sturen naar de mensen zelf om te kijken of ze echt wel ziek zijn, zouden we veel meer controles moeten doen in bedrijven en organisaties om te kijken of daar gezondheid op het werk gegarandeerd wordt.

Werken die controles? Is vertrouwen misschien toch niet net een betere optie dan nog meer controleren, in eender welke richting?

Ik denk dat het iets is waar je naartoe moet werken, dat vertrouwen. Vandaag zijn heel veel bedrijven in de privé toch gericht op sneller en beter werken en meer winst maken. Dat is de drijfveer. Ze kunnen ook bijna niet anders, want als ze niet genoeg winst maken, verliezen ze hun positie en dreigen ze failliet te gaan, dus ze zitten ook in die wedloop van meer en meer winst maken. Vandaag denk ik dat je eerst heel hard gaat moeten controleren en wetten opleggen, en dan hoop ik dat er in de toekomst gewerkt kan worden aan vertrouwen.

Dat doet me heel hard denken aan het Nederlandse systeem, waar bedrijven tot twee jaar moeten betalen voor mensen die uitvallen. Hierdoor zijn ze zeer gemotiveerd om wend- en werkbaar werk te realiseren en hun werknemers gezond te houden, aangezien ze anders een gigantische kostenpost zijn. Dat houd ik hier bijna niet denkbaar, in ons systeem waar grote bedrijven vaak handen boven het hoofd worden gehouden.

Ons concreet voorstel leunt daar bij aan. Wij willen de ziekte-uitkering optrekken, de eerste twee maanden naar honderd procent van het inkomen, en daarna tot tachtig procent, waarbij werkgevers gedurende twee jaar – zoals in Nederland – mee betalen, waardoor ze wel meer verantwoordelijk gesteld worden.

“De statistieken rond werkbaar werk zijn weer verslechterd. In de zorg, bijvoorbeeld, zijn er meer mensen die uitvallen.”

Je had het net over kortetermijndoelstellingen, wat zou je concreet willen invoeren?

Moest er draagvlak voor zijn, zou het optrekken van de uitkeringen wel kunnen op hele korte termijn. Nee? (lacht)

Dat zou fijn zijn.

Het gaat ook over werkbaar werk. De procedure zoals die vandaag is voor re-integratie moet stoppen, want het werkt niet. Mensen worden veel te veel geculpabiliseerd, de controles moeten meer naar de werkgever. Ook dat kan op korte termijn.

We hebben het nu enkel over de mensen die chronisch ziek zijn en opnieuw willen gaan werken, maar op vlak van werkbaar werk moet serieus gewerkt worden. Vandaag spuwt het werk ook veel mensen uit omdat het juist zo onwerkbaar is. De statistieken rond werkbaar werk zijn weer verslechterd. In de zorg, bijvoorbeeld, zijn er meer mensen die uitvallen. Het verbetert er helemaal niet op. We hebben op korte termijn nood aan een regelgevend kader waarin je werkgevers echt wel mee verantwoordelijk maakt.

Preventie?

Ja, absoluut!

Over die groeiende groep van langdurig zieken wordt over het algemeen gezegd dat we een grote last zijn voor de samenleving. Ons allemaal terug zo snel mogelijk in de ratrace duwen lijkt duidelijk niet de juiste oplossing te zijn. Waar zie jij nog mogelijkheden voor de politiek om actie te ondernemen?

Wat ik in het algemeen wil zeggen, is dat we moeten proberen die shift te maken – en dat moet ook op korte termijn – van ‘wie is er verantwoordelijk?’. Nu komt het heel erg op de mensen zelf terecht. Je kan er niet meer blind voor zijn dat er een structureel probleem is. Het zijn niet de mensen die niet goed genoeg meekunnen.

In die zin zijn wij bijvoorbeeld voor een structurele inpassing van de dertigurenweek, voor iedereen, met loonsbehoud. Dat klinkt misschien op heel lange termijn voor veel mensen, maar eigenlijk zijn ze in Finland bijvoorbeeld met projecten bezig op dit moment. Als je in de geschiedenis kijkt: de zevendagenwerkweek is al lang niet meer, de achturendag werd afgedwongen en je ziet sindsdien de winsten alleen maar stijgen.

Je zou dan denken, als er meer en meer winst gemaakt wordt en de productiviteit stijgt, dat het logisch zou zijn dat ook de werkduur zou verminderen, want we zijn productiever. Maar wat zien we? Wij blijven veertig uur per week werken, en heel veel mensen krijgen het nauwelijks rond en stappen uit de ratrace. Ondertussen blijft de bedrijfswinst lekker stijgen. Eigenlijk zou je op korte termijn bijvoorbeeld bij overheidsdiensten een proefproject rond de dertigurenweek kunnen inlassen en kijken wat daar de gevolgen van zijn. We zien in Finland, waar zo’n proefproject in een ziekenhuis loopt, dat het voor iedereen beter is, ook voor de patiënt. En er was minder ziekteverzuim. Dus daar zouden we snel aan kunnen werken, om het dan uit te breiden naar de rest van de maatschappij.

Je zegt dat we verantwoordelijkheid moeten durven benoemen, zeker wat betreft werkgevers en beleid. Maar wat heel vaak onbesproken blijft, is dat we naast ons werk onze dagen ook propvol stoppen. Burn-out is zelden of nooit alleen door werkomstandigheden, het is heel vaak door de combinatie van alles. Dat is geen populair standpunt, maar dan moeten we als individu toch ook wel eens kijken of je die dingen allemaal wel effectief moet doen? Dat is wel eigen aan de mens, daar zijn veel denkers het over eens: we zijn rusteloze wezens, we blijven onszelf uitdagen. Op zich niks verkeerd mee, maar ik denk dat veel mensen daar echt in verloren lopen. Daar moeten we toch ook eens naar durven kijken?

Ja, ik denk dat de context daar zeer belangrijk is. Als je dan spreekt over mensen in armoede, die zitten ook met heel veel stress en vallen vaak daardoor in burn-out. Misschien doe je het nu te veel uitschijnen alsof het een keuze is van ‘ik ga na mijn werkuren nog dat allemaal doen’. Je hebt veel mensen die wel een huishouden moeten runnen of daarnaast nog moeten zorgen voor een nonkel, een tante, enzovoort. Dat is niet altijd, euh …

Een vrije keuze, per se?

Nee! Wat het probleem volgens ons ook is: in het gezinsleven zijn we ook voor alles zelf verantwoordelijk. Je moet voltijds werken, je moet de kinderen ophalen, je moet koken, je moet huiswerkbegeleiding doen, je moet … Dan kan je je afvragen of we daar als maatschappij niet samen een oplossing voor kunnen bedenken? Collectiviseren, manieren zoeken om het samen te dragen, zoals volkskeukens. Wat vaker zeggen: we gaan collectief nadenken over de problemen naast ons werk.

Meer samenkomen dan ook?

Ja, voilà. Je ziet dat bijvoorbeeld ook met schoolvakanties, iedereen gaat nu voor zichzelf, apart, heel de grote vakantie proberen in elkaar te steken. Acht weken om te overbruggen. Dat is toch redelijk inefficiënt dat we dit allemaal los van elkaar proberen te doen. Ook in ons leven buiten het werk moeten we veel meer kijken hoe we dingen samen kunnen aanpakken, waardoor het een minder grote last wordt voor heel veel mensen.

Waardoor eenzaamheid misschien ineens ook veel minder een probleem zou zijn?

Absoluut. Ja, en het is, vind ik, een beetje een probleem dat de overheid zich daarin niet geappelleerd voelt. ‘Ze moeten het maar oplossen’, klinkt het nu. Als je niet de juiste crèche vindt voor je kind omdat de openingsuren niet goed uitkomen, ja, dan moet je het maar zelf oplossen. Een andere opvang zoeken of proberen te regelen dat iemand anders je kind op tijd kan ophalen. En dan mag je eigenlijk al blij zijn dat je een crèche hebt gevonden. Ook dat wordt allemaal heel vrij gelaten, ook met de privatisering van de crèches.

Ik ben zelf ook een jonge mama. Ik heb bij mijn tweede kindje wél gekozen om een jaar thuis te blijven, en daarin zie ik mijn ziekte een beetje als een geluk, want daardoor heb ik het kunnen doen. Ik kon mijn onderneming op een laag pitje houden én mijn invaliditeitsuitkering zien als mijn basisinkomen. Die zou gerust wat hoger mogen zijn, maar goed. Ik zie heel veel mensen rond me die zoiets hebben van ‘kon ik maar een jaar bij mijn kind blijven, maar het gaat niet’. Dat noodgedwongen uitbesteden van die zorg blijkt soms toch wel problematisch te zijn. Ik denk dat de groei van psychosociale stoornissen toch ook iets te maken heeft met het feit dat we van kleins af aan van hier naar daar worden gesleurd, dan weer hier en dan weer ginder worden gedropt. Dat het warme nest vaak gewoon niet kan.

Ook dat heeft te maken met heel ons maatschappijmodel, waarin winst overal centraal staat. Je ziet langs de ene kant dat bedrijven mensen altijd maar harder doen werken omdat er meer winst moet gemaakt worden, omdat ze ook niet anders kunnen. Langs de andere kant zie je de overheid steeds meer steun geven aan die grote bedrijven, want ze zouden weg kunnen gaan en ze hebben het ‘nodig’. Daardoor gaat diezelfde overheid besparen op de zorg en op de crèches, bijvoorbeeld. Daar moet juist veel meer geld naartoe. Er zou ingezet moeten worden op kleinschalige modellen, dichtbij de mensen thuis, dicht bij het werk zelfs – bijvoorbeeld voor moeders die tussen werk en crèche willen pendelen voor borstvoeding.

“We moeten stoppen met enkel en alleen te denken in functie van de bedrijven en de winsten.”

We moeten stoppen met enkel en alleen te denken in functie van de bedrijven en de winsten. Wat we heel snel kunnen doen, is stoppen met al die cadeaus aan de grote bedrijven en het aanpakken van de fiscale fraude. Dat levert miljarden op, als je dat combineert. We zijn ook pro een miljonairstaks, waarmee je de grootste vermogens boven de 1,5 miljoen euro vermogen belast op twee procent. Daar gaan die geen boterham minder voor eten én het brengt heel erg veel geld op. Dat geld kan je dan snel gaan investeren in de zorg, in het optrekken van de inkomens, enzovoort. In de zorg kan je dan mensen gaan ontlasten en betere kwaliteit voorzien.

Je zegt zorg, maar bezuinigingen zijn er ook net op heel veel andere vlakken waar mensen normaal verbinding vinden met elkaar: cultuur, buurthuizen, straathoekwerk, noem maar op. Het is heel bizar om daar als burger van op een afstand naar te kijken. Enerzijds wordt er geroepen dat er een eenzaamheidsepidemie is, maar wat moeten we daarmee doen? Langs de andere kanten worden de plaatsen waar mensen makkelijk, laagdrempelig kunnen samenkomen juist duurder gemaakt. Ik wil me niet voorstellen wat een concertticket binnenkort gaat kosten aan dit tempo van bezuinigingen.

Er was een hele interessante opinie van Furia, die voorstelde om niet de begroting, maar het welzijn van de mensen centraal te zetten en in de eerste plaats op orde te krijgen.

Menselijk kapitaal?

Inderdaad, menselijk kapitaal. Ik vind het ongelooflijk dat we zo vervreemden van onze natuur. Want ik onthoud ook altijd – uit een debat op Manifiesta met Dirk De Wachter – dat mensen de meeste voldoening halen uit goede dingen doen, uit zorgen voor elkaar.

Het kleine goede?

Ja, alleen krijgen we daar geen tijd meer voor. Het wordt ook niet gehonoreerd.

 

(Tussendoortje: Coronababbel met Dirk De Wachter. Wist je trouwens al dat onze geliefde verdrietdokter het basisinkomen wel ziet zitten?)

 

“Wij vinden zelfs dat de rijkste mens in België gratis zorg mag krijgen omdat het betaald wordt met belastinggeld, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.”

Ik zag ook dat je dokter bent bij Geneeskunde Voor Het Volk. Kan je daar iets over vertellen?

GVHV is een groep van huisartsenpraktijken, we hebben er elf over heel België. Het is in de jaren zeventig opgericht door de PVDA. We werken met een forfaitair systeem, wat wil zeggen dat mensen zich inschrijven in onze praktijk en wij kostenloze zorg geven omdat we per ingeschreven patiënt rechtstreeks betaald worden door de mutualiteit. Dat is geweldig.

Een vast maandelijks inkomen, dus?

Ja, ik ben gewoon bediende. We hebben ondertussen ook een verpleegkundige, een psycholoog, een diëtiste, een onthaal natuurlijk, administratie, … We worden allemaal gewoon als bediende betaald. Je moet je niets meer aantrekken van financiën en dat is een heerlijkheid.

Ver weg van betalen per prestatie.

Ja, niet per prestatie. Gezondheidszorg is een basisrecht. Wij vinden dat gezondheid niet mag afhangen van de dikte van je portemonnee. Je moet dat gewoon krijgen. Wij vinden zelfs dat de rijkste mens in België gratis zorg mag krijgen omdat het betaald wordt met belastinggeld, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat is solidariteit. Maar, daarnaast is een belangrijke as de maatschappij als geheel gezonder maken.

Als huisarts merk je in de raadpleging dat veel mensen ziek worden door dingen die mislopen in de maatschappij, waardoor je vaak als arts niet heel veel hebt om mensen te genezen. Dat kan over allerlei zaken gaan, zoals armoede die mensen ziek maakt, mensen die medicatie moeten nemen maar het niet meer kunnen betalen, mensen die op het werk uitvallen omdat er te veel van hen gevraagd wordt of mensen die hun pensioen niet halen en vroegtijdig ziek vallen. Dat zijn allemaal dingen waarbij je als arts een beetje met je rug tegen de muur staat. Die dingen willen wij structureel aanpakken.

We doen ook acties, vaak samen met patiënten. Bijvoorbeeld rond het kiwimodel, om medicamenten betaalbaarder te maken. Via een openbare aanbesteding, waarin opnieuw eigenlijk de overheid een beetje haar verantwoordelijkheid neemt. Wanneer er bijvoorbeeld nood is aan Paracetamol, ga je kijken welk bedrijf die aan een goede prijs kan leveren om die dan als overheid in te kopen. Zo daalt de prijs. In Nederland doet Kruidvat dat op kleine schaal. Dat is perfect mogelijk.

Bijvoorbeeld ook rond chronisch zieken hebben we acties ondernemen op het moment dat heel de re-integratieprocedure er kwam. We merkten op dat het eerder leidde tot ontslag zonder ontslagvergoeding, in plaats van dat het iets opbracht.

De officieuze re-integratietrajecten verlopen veel beter, net als die via GTB Vlaanderen. Ik heb Luc Henau (directeur GTB Vlaanderen) horen spreken op een symposium rond re-integratie waar jij ook aanwezig was, en ik was heel aangenaam verrast. Ook het feit dat ze inzetten op empowerment en kiezen voor de term krachttraject is positief. Zo wordt er gekeken naar wat mensen wél nog kunnen in plaats van naar wat niet meer kan. Zo zou het perfect mogelijk moeten zijn dat iemand maar zes uur per week werkt of maar zeven uur, of maar twee dagen.

Heel veel studies wijzen uit dat werk – niet zoals nu pas na het herstel – maar echt tijdens de herstelperiode iets fundamenteels is omdat zingeving ervaren en het gevoel dat je bijdraagt echt belangrijk zijn.

Maar even terug naar GVHV. Het doet me heel erg denken aan waar gezondheidsexpert Ri De Ridder voor pleit in zijn boek Goed Ziek. Hij roept op tot een geïntegreerde totaalzorg op buurtniveau, en eigenlijk van daaruit op persoonsniveau. Zoals je zegt: ‘We staan als dokter met onze rug tegen de muur als iemand met eerder maatschappelijke problemen zit’. In het model van De Ridder zouden er gewoon maatschappelijk werkers mee verweven zitten in het buurtteam, zodat mensen die bijvoorbeeld problemen hebben met huisvesting, met een moeilijke huisbaas, met papierwerk, laagdrempelig toegang krijgen tot de juiste ondersteuning. Dit alles volgens een forfaitair betaalsysteem. Hoe kijk jij daar naar?

Dat hebben we zelf al als voorstel gedaan. Een van onze eisen is dat iedereen toegang heeft tot een wijkgezondheidscentrum. Op korte termijn wil dat ook zeggen dat zorg volledig terugbetaald wordt, dat iedereen gratis naar de huisarts kan. Maar op lange termijn willen we inderdaad dat iedereen naar een wijkgezondheidscentrum kan gaan waar meer hulp voorzien wordt. Sowieso zien mensen met sociale problemen vandaag het bos door de bomen niet meer. Dat moet je integreren, zodat mensen gratis in hun buurt naar de huisarts kunnen gaan en van daaruit probleemloos kunnen doorstromen naar de maatschappelijk werker.

En de psycholoog?

Ja, vandaag is dat allemaal heel erg ontoegankelijk. Psychologen zouden gewoon terugbetaald moeten zijn. Dat kan je ook snel invoeren en veranderen. Daarbij blijft belangrijk dat je ook op maatschappelijk niveau dingen verandert. Je kan wel zeggen dat de maatschappelijk werker het sociaal woonprobleem van iemand gaat aanpakken, maar vandaag is er een groot probleem met de sociale woningen, met het aantal, met de manier waarop ermee omgegaan wordt. Dingen die je op individueel niveau natuurlijk niet aangepakt krijgt, maar bon.

Je hebt het politiserend sociaal werk dat effectief ook vanuit die vaststelling vertrekt: in mijn wijk zijn er ineens veel mensen die met problemen zitten op vlak van sociaal wonen. Laten we dat samen aanpakken, de overheid aanspreken, acties voeren.

Je hebt natuurlijk ook veel initiatieven van onderuit op vlak van samenwonen, cohousing, … Mij lijkt het al fijn als een overheid dat gewoon zou ondersteunen en stimuleren. Ook al is het niet per se met heel veel fondsen, maar bijvoorbeeld met leegstand of expertise. Ik geloof wel in een mooie samenwerking tussen privé-initiatieven en overheid (die ook niet alles kan oplossen). Neem nu mijn problematiek als langdurig zieke: dat is maatwerk en dus eigenlijk iets dat een overheid niet kan leveren. Die moet een kader creëren waarbinnen het maatwerk wordt mogelijk gemaakt in het veld. Nu word je eigenlijk vooral individueel gecontroleerd.

Ik denk ook dat het beide moet zijn. Je ziet dat projecten van onderuit gefinancierd worden voor bijvoorbeeld twee jaar, maar dan stopt het, want de overheid heeft weer geen geld. Rond de woonproblematiek trekt de overheid zich volledig terug. Wat je ziet is dat ze de huurprijzen van sociale woningen gaan aanpassen aan de private markt.

Hoe zijn we bezig? We hebben een private huurmarkt waarbij de prijzen de pan uit swingen. Veel mensen kunnen vandaag met hun inkomen geen huis huren, of moeten een te groot stuk van hun inkomen eraan uitgeven. In plaats van te proberen de prijzen te doen zakken, zeggen ze ‘we gaan onze sociale huurwoningen nog wat doen stijgen’. Dat is onlogisch.

Nochtans in Wenen, wat geen socialistische stad is, daar woont zestig procent van alle mensen in een sociale woning. Dat zijn niet allemaal woonblokken, soms zijn dat ook hele mooie panden. Daar mogen trouwens ook sterke inkomens in wonen, de inkomensgrens is daar veel hoger. Mensen die het moeilijker hebben, kunnen worden opgevangen, want de hogere inkomens betalen meer, de lagere betalen minder, dus het lost elkaar een beetje op.

Het is al heel lang bewezen dat investeren in wonen opbrengt en zelfs winstgevend is. Maar de overheid doet het niet. Ik denk wel dat we die verantwoordelijkheid moeten nemen om ook initiatieven op poten te zetten en daarnaast ook andere initiatieven te steunen. Je ziet dat ook bij mensen met een beperking die dan samen gaan nadenken over alternatieve woonvormen.

Ja, daar wordt dan ook weer in bezuinigd. Ik las recent dat er een rechtszaak is aangespannen door 140 mensen met een beperking tegen het VAPH omdat ze ineens 40 procent minder budget gaan krijgen, waardoor ze in hun cohousing-systeem niet meer in staat zouden zijn dag en nacht verzorging in huis te halen. Daarvan val ik echt van mijn stoel. Een van die vrouwen heeft een pakkende opinie geschreven daarover, waarin ze beschrijft hoe ze een manier vond om én zelfstandig te wonen én te werken én bij te dragen aan de samenleving door belastingen te betalen én heel veel zingeving te vinden en eigenlijk geen last te zijn voor de maatschappij. De bezuiniging zou haar dwingen om ergens in een kamertje van een of andere instelling te gaan zitten en eigenlijk geen bewegingsvrijheid meer te hebben. Daar word ik heel opstandig van.

Minister Beke verdedigt dat altijd als een rechtvaardige beslissing. (lacht)

In onze podcast zei Xavier Taveirne dat hij het ongewoon eerlijk vond van Wouter Beke toen die bij zijn aanstelling zei dat hij nooit genoeg geld gaat hebben, wat wil zeggen dat – hoe erg het ook is om dat te moeten vaststellen – er mensen gaan afvallen. Dan denk ik: het is eerlijk, maar het voelt tegelijkertijd ook als lulkoek omdat er altijd wordt gedacht vanuit schaarste. Dat hoor je in alle politieke debatten: er is nooit genoeg. Zelfs in oppositie. Het is toch gewoon niet goed verdeeld?

Absoluut. Ik vind dat echt ongelooflijk hoe ze ons dat allemaal doen geloven. Wij leven in één van de rijkste landen ter wereld, met een enorme productiviteit, met grote winstmarges. De aandeelhouders hebben nog nooit zo veel dividenden uitgekeerd gekregen, die bovendien ook nog eens gigantisch zijn gestegen in waarde. En dan kunnen ze in die situatie toch de bevolking wijsmaken dat we niet kunnen zorgen voor mensen met een handicap en dat burgers het tekort maar zelf moeten opvangen.

 

(Het gesprek met Xavier Taveirne beluisteren kan hier. Wie liever leest: tadaaaa)

 

Nu je het over aandeelhouders hebt, moet ik denken aan het gesprek met de Amsterdamse opiniemaker Marian Donner. Zij haalde aan dat het afschaffen van de aandeelhouders vandaag effectief in bepaalde verkiezingsprogramma’s zit in de VS en de UK. De werknemers zelf zouden dan de nieuwe aandeelhouders worden, waardoor er ineens veel meer focus zou komen op zingeving, wat vandaag voor velen ontbreekt. Presenteïsme is een groot probleem, mensen zijn wel aanwezig, maar zitten wat te staren naar de muur omdat ze vinden dat ze een bullshit job hebben. Maak ze mee verantwoordelijk voor de waarden en de missie van een bedrijf en je krijgt een hele andere werkcultuur. Hoe kijkt de PVDA naar aandeelhouders en hun rol?

Ik denk dat je daar heel erg moet kijken op korte en lange termijn. Op lange termijn moeten we dat inderdaad compleet hertekenen. Zoals we vandaag bezig zijn … Als je de beeldspraak van Paul Verhaeghe en Dirk De Wachter gebruikt: wij blijven allemaal keihard werken zodat die vier mensen die vooraan op de speedboot staan nog een extra fles champagne kunnen gaan halen. Eigenlijk zijn we dat aan het doen.

Het idee dat het grote geld door druppelt naar wie het nodig heeft, is al lang ontkracht.

Klopt, de trickle-down theory is inderdaad al lang ontkracht. Dat moeten we echt serieus herbekijken. Wat je als een van de eerste stappen kan doen, is stoppen met cadeaus geven. Echt waar. We hebben laatst nog ontdekt dat vierhonderd miljoen euro uit het klimaatfonds als steun wordt gegeven aan ExxonMobil om hun energiefactuur te betalen. Wij hebben dat in het parlement aangebracht dat zoiets echt niet kan. De reactie van de meerderheid is ‘Ooooh, en dan gaan die bedrijven allemaal weglopen, zeker? Dus jullie zijn tegen tewerkstelling? Als we die cadeaus niet geven dan bekijken ze ons allemaal als vreemde eenden in de bijt.’

We moeten echt goed nadenken. Het is misschien een beetje bij de haren getrokken, maar ik maak de link met kinderarbeid. Op een gegeven moment werkten er nog kinderen in onze fabrieken, maar toen groeide het protest en werd duidelijk gesteld dat dit niet meer kon. Ook dan werd er gezegd ‘maar al onze buurlanden doen ook aan kinderarbeid. Als wij het hier afschaffen in België, gaan alle bedrijven natuurlijk naar Frankrijk gaan, want daar is er wel nog kinderarbeid.’

Hoe ver moeten we gaan zodat we zeker zijn dat geen enkel bedrijf naar het buitenland trekt? Moeten we echt plat op onze buik gaan liggen en zeggen ‘ja, eigenlijk, mensen een handicap …’?

Dat is toch ook opnieuw dat schaarstedenken?

Ja! Ik denk echt dat we moeten stoppen met cadeaus geven en een vermogensbelasting moeten instellen. Dat is de eerste stap om veel geld vrij te maken. Als tweede stap zou je terug kunnen zorgen voor een openbare energieleverancier. Engie Electrabel was vroeger een openbare maatschappij die helemaal geprivatiseerd werd en ondertussen gigantische winsten maakt. Wanneer bedrijven als dit te veel afwijken van onze normen, zou je kunnen zeggen ‘oké, dan doen wij dat weer zelf. Dan maken we zelf een openbaar energiebedrijf en nemen we het zelf in handen.’ Dat moet geen winst maken, energie is een noodzaak voor iedereen.

Een soort supergroepsaankoop?

Zelfs niet, want je nationaliseert het gewoon. Wij hadden vroeger ook een publieke bank, een openbare energieleverancier. Bij bepaalde levensnoodzakelijke goederen kan je je afvragen of we dat allemaal moeten uitbesteden aan bedrijven. Het kost ons veel geld. Engie Electrabel heeft geen enkele euro belastingen betaald.

Over die cijfers weet ik als burger natuurlijk helemaal niets.

Nee, dat snap ik, maar als je gaat kijken naar de cadeaus aan grote bedrijven, die zijn redelijk straf. We maken elk jaar een lijst bekend van de honderd meest winstgevende bedrijven die het minste belastingen betalen. In euro’s betalen die letterlijk minder belastingen dan jij en ik. Dat is hallucinant.

Ik vind het een boeiende thematiek en het hangt allemaal samen, maar we wijken af van de insteek van het boekonderzoek. Voor langdurig zieken is onbegrip een van de pijnlijkste bijwerkingen. Hoe denk je dat we daar als samenleving aan kunnen werken?

Mensen met een beperking / langdurig zieken vormen nu een eerder afgescheiden groep. Ze zitten vaak thuis en krijgen weinig kansen om te gaan werken, terwijl iedereen recht heeft op arbeid. Ik denk dat we dat veel meer moeten tegengaan. Binnen overheidsbedrijven zijn we pro quota voor mensen met een beperking, zodat er al meer tewerkgesteld kan worden. Maar ik zie je fronsen.

Ja, quota, dat voelt toch altijd een beetje fout. Dat kan mijn invulling zijn, maar dat voelt alsof je dat plekje alleen maar verdiend hebt omdat je ziek bent en ze de quota moeten halen. Zo gaat het niet over je eigen capaciteiten, zo word je je ziekte, want dat lijkt de hoofdreden dat je wordt aangenomen. Dat is een beetje hetzelfde met de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP). Aha, ik ben gehandicapt genoeg om een premie waard te zijn wanneer een bedrijf mij aanneemt. Dan moeten ze zeker niet te veel betalen, want het zou wel eens kunnen dat ik uitval. Die manier van denken …

Bij vrouwen is dat ook zo, hé. Ik vind het vervelend, ik zou het liever niet hebben, maar ik ben bang dat als we het in eerste instantie niet doen, dat we het dan niet veranderd gaan krijgen.

Dat vind ik jammer.

Ja, dat is op korte en lange termijn. In onze partij werken we ook met quota, en daar was in het begin veel discussie over. Je merkt uiteindelijk wel met dat er meer vrouwen in de leiding zitten door de quota, die vrouwen nu wel dingen kunnen veranderen waardoor het na een tijdje maar normaal is dat er evenveel vrouwen als mannen zitten. Vandaag is de uitsluiting van vrouwen uit het politieke en leidinggevende leven toch nog altijd reëel, maar ook de uitsluiting van mensen met een beperking en chronische ziekten is nog van die mate dat je het een beetje moet forceren.

Quota als een springplank, daar kan ik mee leven.

Als we meer onderstrepen dat het logisch is dat binnen bedrijven mensen met verschillende capaciteiten werken, gaan mensen het misschien ook meer waarderen, dan gaat het ook logischer zijn.

“Begin al eens met vanuit de politiek op een andere manier over zieken te spreken.”

Goed, maar als je quota wil opleggen voor mensen met beperkingen en chronische ziekten, moet je ook wel zorgen dat alles toegankelijk is, wat nu ook een gigantisch probleem is.

Je kan daardoor misschien al forceren dat die veranderingen er op korte termijn komen. We zouden dat meteen kunnen doen in de openbare diensten, want dan moet je ineens wel gaan aanpassen. Eerst een beetje forceren en verplichten, want vandaag gaat het spontaan niet gebeuren.

Maar ik weet eigenlijk niet of ik goed op je vraag heb geantwoord, want het gaat eigenlijk over …

Over onbegrip.

Ik nam recent een podcast op rond zelfbeeld met Jozefien Daelemans van Charlie Magazine, die heeft daar een heel fijn boek over geschreven. Ze haalde een metafoor aan die bijvoorbeeld ook Paul Verhaeghe gebruikt in zijn publicatie Over normaliteit en andere afwijkingen. Het beeld van de vis die geboren wordt in het water en daar heel zijn leven in leeft zonder ooit te weten wat water eigenlijk is.

Trek gerust de parallel met gezonde mensen die omdat ze hun gezonde lichaam zo vanzelfsprekend vinden, zich letterlijk niet kunnen inbeelden hoe het is om die vanzelfsprekendheden plots te verliezen of ineens schaakmat gezet te worden door hun gezondheid. Vanuit dat niet-weten groeit  erg veel onbegrip. Doe daar nog bij dat mensen met een handicap of een langdurige ziekte ook amper getoond worden in cultuur en media. De beeldvorming is bijna onbestaand, en als ze er al is, is ze vaak stigmatiserend. Kan de politiek daarin iets betekenen?

Het probleem is natuurlijk dat het beleid vandaag ook zo handelt, dus daar moet je eerst al eens mee stoppen. Heel het beleid rond de chronisch zieken zoals ik het ervaar, draait rond hoe we ze moeten activeren en controleren en dan wordt er nog gesproken over de fraudeurs, over de valse zieken. Begin al eens met vanuit de politiek op een andere manier over die mensen te spreken.

Bijvoorbeeld, moest je nu starten met quota, zou dat al een heel andere invalshoek zijn.

Ook in de politiek? Want daar zie je toch maar weinig mindervaliden.

Ja, absoluut, dat zou moeten. Als je begint te spreken over quota in openbare instellingen, dan ga je misschien al een veel positiever beeld krijgen omdat je bereidwillig bent om aanpassingen te doen.

Bijvoorbeeld bij VDAB zou het verfrissend zijn mocht de loopbaanbegeleider iemand zijn die weet hoe je langdurige ziekte combineert met werk.

Ervaringsdeskundigheid, ja, ja, ja.

Ik heb zelf al de nodige opleidingen gevolgd om als patiënt mondig en assertief te zijn. Enerzijds ben ik helemaal pro vrijwilligerswerk omdat ik geloof in de kracht van lotgenotencontact, maar zoals het nu is, is het altijd: zet de zieken bij de zieken, dat is lekker veilig, dan heeft de gezonde wereld daar geen last van. Ik vind dat vanuit die ervaringsdeskundigheid best wel wat jobs gecreëerd kunnen worden waar nu grote gaten vallen.

Daar kan je ook quota op zetten: bij VDAB moet zoveel percentage ervaringsdeskundigen werken.

Hoe kijk je naar baanboetseren? Mensen die vanuit invaliditeit een eigen job mogen kneden, in plaats van dat er aan ons gekneed wordt om in het huidige systeem te passen. We zouden toch moeten kunnen aangeven ‘die job zou me veel zingeving geven, zou haalbaar zijn met mijn lichaam én het zou maatschappelijk relevant zijn.’

Inderdaad, in die zin moeten we echt wegstappen van het idee dat de zieke zich moet aanpassen. Wat ik vaak vraag aan mensen bij mij in de raadpleging die uitvallen om een of andere reden: Ben jij ziek? Of is de maatschappij ziek? Is het normaal dat jij dat en dat allemaal moet doen, dat de werkdruk alleen maar stijgt? Is dat eigenlijk normaal?

Waar ligt het probleem?

Zoals je zelf zegt, moet je de zieke en de gezonde wereld veel meer verweven om net dat idee tegen te gaan dat het allemaal mensen zijn die aan onze maatschappij niets bijdragen. Dat wil ook zeggen dat je veel meer werk moet maken van werkbaar werk en verplichte maatregelen moet invoeren die bedrijven aanzetten om het werk werkbaarder te maken. Denk maar aan experimenten met de dertigurenweek die dan op termijn uitgerold kunnen worden voor iedereen. Die werkende, gezonde wereld die alleen maar mensen uitspuwt, daar moet echt iets aan veranderen. Wat ik daarnet zei van de quota, zo dwing je soms al wel wat verandering af.

In mijn ideale wereld zou die cesuur tussen gezond en niet-gezond gewoon weg zijn. In het kader van mijn boek noem ik iedereen met mentale en/of fysieke mankementen, de mankemensen. In theorie behoort iedereen daartoe, want niemand is honderd procent mentaal, fysiek of sociaal gezond. Laat in alle maatregelen de zieke alsjeblieft een spiegel zijn, maar voer beleid zodanig dat het breed toepasbaar is. Dat bijvoorbeeld ook de jonge vrouw met haar baby’tje gas terug kan nemen om uitgebreid te moederen en zich daarna weer op haar carrière kan storten als dat verlangen er tegen dan nog is. Laat de flexibiliteit voor zieken én gezonden bestaan en zie zieken niet als een afwijking. Óf, zorg dat de afwijking terug in de samenleving gezien mag worden.

Als ik spreek over die dertigurenweek, is dat ook omdat veel mensen vandaag leven om te werken. Zeker mensen die kort geschoold zijn, hebben vaak jobs waarin je heel hard moet werken. Die hebben bijna geen leven meer daarbuiten, of gaan zelfs nog bijklussen om een leefbaar inkomen te hebben om rond te komen.

“We zouden tijd moeten hebben voor de zorg van mensen rondom ons, voor buurtwerk, voor de volkskeuken, voor elkaar.”

Ik ben even helemaal mijn draad kwijt.

We moeten stoppen met te denken dat we leven om te werken. We zouden tijd moeten hebben voor de zorg van mensen rondom ons, voor buurtwerk, voor de volkskeuken, voor elkaar. Daar kan je ook zingeving uit halen, maar ook elkaar veel beter leren kennen. Zoals je daarjuist aangaf: er wordt bespaard op cultuur, eigenlijk op alle dingen die mensen bij elkaar brengen.

Allemaal op ons eilandje is natuurlijk wel gemakkelijk voor zij die het systeem in handen hebben. Als we ons niet verenigen, komen we ook niet tot protest.

Heel zeker. Kijk naar personen met een handicap. Die kunnen vaak fysiek niet op straat komen.

Of ze geraken er niet, want ze kunnen niet zelfstandig op de trein.

Dat is wel realiteit, inderdaad. De huidige budgettaire ingreep is officieel geen besparing, maar een verplaatsing van middelen tussen verschillende mensen met een handicap binnen een budgetneutraal kader. Nochtans weten we dat er gewoon meer budget nodig is.

Nog even over die opmerking van daarjuist van minister Beke: sorry, maar eigenlijk kan dat niet. In zijn wereld, in de manier waarop we nu denken over de samenleving, zal dat waarschijnlijk wel realiteit zijn. Als dat zo zou zijn, moeten we echt iets veranderen aan het systeem. Als de minister van Welzijn zegt ‘het is een moeilijke post, ik zal nooit kunnen doen wat ik allemaal zou moeten doen’, dan zijn we echt verkeerd bezig. En dan moeten we, zoals Furia zegt, het welzijn centraler zetten.

Waar we wel naar kijken, is hoe de bedrijven gezond kunnen blijven en winst kunnen blijven maken. Dat vinden we geen probleem, dat lukt ons wel goed. Maar het andere …

Hoe kijk je naar onderwijs? CM-voorzitter Luc Van Gorp zei tijdens onze podcast: ‘Alles begint bij opleiding.’ Hij gaf het voorbeeld van zijn eigen opleiding als verpleegkundige. Daarin zag hij één enkele ervaringsdeskundige, een brandwondenpatiënt. Voor de rest enkel proffen en experten. Daar begint het toch vaak al, dat de waarde van het verhaal van iemand die iets heeft meegemaakt nog onvoldoende gezien wordt, terwijl we wel al dure woorden als Patient Expert gebruiken. Behalve in de zieke wereld zelf wordt het onvoldoende ingezet.

Dat gaat over diversiteit in al haar diversiteit. Het gaat over even veel mensen met een migratieachtergrond, even veel mannen als vrouwen, even veel mensen met een beperking, met een chronische ziekte. Ik vind dat elke openbare dienst, zeker het onderwijs, het diverse van de samenleving moet tonen, in plaats van een heel deel van die samenleving weg te moffelen.

Ik heb een heel concreet voorstel dat ik ook kon voorleggen aan minister De Block, die daar best positief op reageerde. Het gaat ook weer over baanboetseren. Mensen wiens expertise nu vastzit in invaliditeit zouden in het onderwijs misschien wel terecht kunnen. Ik geef altijd het voorbeeld van de verpleegkundige die door een ongeval of een ziekte fysiek haar job niet meer kan doen, maar wel bakken ervaring heeft. Die zou toch perfect een of twee dagen per week als leerkracht voor een groep studenten  kunnen staan (of zitten.) We willen een inclusief onderwijs, maar de leerkrachten moeten wel kerngezond zijn? Met die uurroosters kan toch flexibel worden omgegaan?

Zoals jij het beschrijft, vertrekt alles van de capaciteiten en de noden van de mensen, en vandaag wordt er meer gekeken naar ‘is die goed genoeg om te kunnen inschakelen in ons systeem, in onze ratrace?’

Ik had laatst een Latijns-Amerikaanse mevrouw die sinds ze hier is noodgedwongen al twintig jaar als poetsvrouw werkt. Ze heeft de kans niet gekregen tot een opleiding, maar heeft zo veel capaciteiten. Maar bon, alleen al omdat ze veel kinderen heeft en heel hard moest werken, heeft ze de taal nooit goed kunnen leren. Ze heeft nooit de kans gehad om te zeggen ‘ik zou graag dit of dat.’ We duwen de mensen allemaal in die systemen, in plaats van individueel naar capaciteiten te gaan kijken en samen te zien hoe we die op een zo goed mogelijk manier inschakelen.

Terwijl de wil er precies wel is om die shift te maken. Minister De Block zei tijdens onze podcast: ‘We zijn in ons land vijftien jaar te laat met de klik te maken van kijken naar wat niet kan naar kijken wat wel allemaal kan.’ Ze zei ook dat eigenlijk niemand voor jou als zieke kan beslissen hoe je maatwerk er moet uitzien, dat je dat in theorie alleen maar zelf kan. Dan kom ik terug op dat idee van een overheid die een kader creëert waarbinnen ongelooflijk veel speelruimte is om dat maatwerk ook effectief te gaan creëren. In zo’n systeem van minder controleren en meer faciliteren, zou het kunnen. Als de vrijheid komt van onderuit, kan het volgens mij.

Ook als je vandaag aan de bedrijven geen voorwaarden oplegt rond werkbaar werk? Ik ben een beetje bang dat in het kader dat je beschrijft vooral de sterkere profielen en de mensen die een hogere opleiding hebben gehad daar perfect hun weg in kunnen vinden. Ik ben dan wel ongerust voor de zwakkere profielen.

Het is en-en-en-en-en. Als je dan die ervaringsdeskundigen mee in begeleidende rollen gaat steken, dan gaan er genoeg stemmen zijn om de minder mondige mensen en de zwakkeren (vreselijk woord) te betrekken en te ondersteunen.

Vandaag hebben bedrijven geen enkel voordeel met te zeggen dat ze zich gaan aanpassen.

Noem mij dan een hopeloze optimist, maar ik kan me niet voorstellen dat er veel bedrijfsleiders tegen gelukkigere werknemers of tegen een grotere gelijkheid zijn. Ook al is winst de grote drijfveer en zorgt het er soms voor dat ze blind zijn voor de menselijke kant. Maar ik denk dat we dat vertrouwen toch ook moeten geven, dat zelfs de mensen aan de top toch ook baat zouden hebben bij een samenleving waarin een veel grotere groep mensen het goed heeft.

Bij kleinere bedrijven zeker, maar ik hoorde recent de getuigenis van een vrouw die in een callcenter werkt. Als je hoort hoe die moet werken, alles is tot op de minuut afgemeten. Bij elke telefoon die ze krijgt, wordt getimed hoe lang ze daar mee bezig is. Wanneer ze neerlegt, moet ze binnen de minuut een nieuwe persoon aan de lijn hebben. Als ze dat niet doet, krijgt ze telefoon van een hogergeplaatste om te vragen waar ze nu mee bezig is, want eigenlijk moest ze al opnieuw in gesprek zijn. Ze mag maar zo veel keer naar toilet gaan en ook dat wordt getimed.

Hangt dat dan ook niet samen met wat we verwachten? Want laat ons eerlijk zijn: als we bellen naar een helpdesk willen we ons probleem onmiddellijk opgelost zien zodat we ook ons tempo kunnen aanhouden. Ik denk dat we allemaal samen dat systeem in stand houden. Wie te lang naar wachtmuziek moet luisteren, wordt gewoon lastig.

Maar het gaat ook over verkopen van diensten, niet enkel over hulp aanbieden. Of abonnees die ze moet bellen om over te schakelen op andere abonnementen.

Het heeft wel allemaal met tijd te maken. Ik denk wel dat zo’n bedrijf gewoon puur naar de winstmarges kijkt. Werkbaar werk wordt gelukkig ook in kaart gebracht, de SERV (huis van het Vlaams sociaal overleg) meet dat en het betert niet. We moeten écht langs twee kanten werken, we moeten de werkgevers mee verantwoordelijk maken.

Bij kleinere bedrijven gaat dat goed, maar bij die grotere bedrijven …

Er zijn hoopgevende signalen. Ik trok ook grote ogen toen Xavier Taveirne, die veel gesprekken modereerde tussen bedrijfsleiders in West-Vlaanderen, me vertelde dat een CEO nu heel zijn bedrijf heeft ingericht volgens ikigai. Die is naar Compostella gewandeld, heeft tijdens die zingevende tocht heel veel inzichten gekregen, heeft daarna zijn kaderleden verplicht om die tocht te gaan doen. Xavier zei dat veel jonge ondernemers, maar ook oudere ondernemers die geïnspireerd geraken door dergelijke verhalen, echt wel op het kantelpunt staan van inzien dat ze zonder wend- en werkbaar niet langer werknemers gaan hebben die ambassadeurs willen zijn voor hun merk. Ze hebben er dus baat bij om in te zetten op menselijk kapitaal. Zingeving krijgt aandacht, zelfs in bedrijven waar je een hele dag koekjes in een doos moet stoppen, kan een bedrijfsleider het verschil maken met soms kleine aanpassingen. Ik denk dat we ook dat soort voorbeelden vaker moeten aanhalen.

Ja, maar ik denk ook wel dat we verplichtingen moeten opleggen. Vanuit ‘Zie, wij willen dat je stappen onderneemt in wendbaar, werkbaar werk.’ Op z’n minst moet je kunnen monitoren wat ze doen. Er zijn zeker bedrijven die er wel naar kijken en de voordelen zien – want mensen vallen zo minder uit – maar we mogen niet wachten op de bedrijfsleiders die ineens het licht gaan zien. Dat klinkt nu misschien heel cru.

In het verhaal van de chronisch zieken willen we heel concreet de controles omdraaien. In plaats van dat een werknemer moet bewijzen dat hij ziek wordt van zijn werk, moet een werkgever bewijzen dan hij voldoende heeft ondernomen om te vermijden dat mensen uitvallen.

Doet me denken aan iets wat professor Arbeidgeneeskunde Lode Godderis me tijdens ons gesprek wist te vertellen. Vaak wordt er voorbijgegaan aan het feit dat de angsten die bij de zieken leven (Ga ik dat nog kunnen? Ga ik hervallen? Wat gaan mijn collega’s vinden? Wat gaat mijn baas zeggen?) ook leven bij de werkgever en de collega’s. Als iemand een paar maanden uitvalt, ontstaat een nieuw soort status quo. De werkdruk van de persoon die is uitgevallen, is ondertussen herverdeeld en ook in de thuissituatie van de zieke komt een nieuw evenwicht. Een van de belangrijkste dingen is dan ook zo snel mogelijk de communicatie opstarten tussen alle relevante spelers. Niet om meteen druk te leggen met ‘gij moet terugkomen’, maar in gesprek gaan over hoe het gaat, hoe de persoon in kwestie het zelf ziet. Hoe zie jij je gezondheid? Hoe zie jij een terugkeer? Wat is haalbaar? Dat moet worden gefaciliteerd.

Klopt. Bovendien denken wij ook dat in die re-integratieperiode een verplichting moet zijn voor werkgevers om toe te staan dat mensen deeltijds hervatten. Nu kan een werkgever gewoon zeggen ‘nee, dat wil ik niet.’ Dat hoor ik vaak genoeg bij patiënten die zeer werkwillig zijn, maar niet meteen voltijds kunnen gaan werken. Een dag in de week beginnen, bijvoorbeeld. Wanneer de werkgever nee zegt, sta je met je rug tegen de muur en kan die persoon niet hervatten. Ook daar denk ik dat we verplichtingen moeten uitwerken.

Het is persoonlijk, ik hou niet zo van regeltjes en begrenzingen. Sensibiliseren kan misschien ook al wel wonderen doen. Zet mij bijvoorbeeld gerust eens voor een volle aula met CEO’s. Laat meer vanuit ervaringsdeskundigheid gesproken worden en niet altijd alleen vanuit de experten. Zo dringt het misschien wel beter binnen dat die werkwilligheid er echt wel is bij veel zieken.

Dat is zoals met quota, wat jij omschrijft is de ideale wereld. We nemen ergens wel aan dat zieken worden gecontroleerd, maar niet dat de werkplaats wordt gecontroleerd.

Pas op, qua gelijkheid vind ik dat prima. Alleen: nog meer regeltjes?

Vandaag liggen alle regels wel bij de zwaksten. Ik zou graag hebben dat het gewoon lukt zoals jij het vertelt. Alleen ben ik bang dat juist door het systeem waarin we leven, het wel nodig zal zijn om eerst toch meer wetgeving te installeren.

Tot er een soort nieuw normaal ontstaat?

Ja, we gaan dat gewoon een beetje moeten forceren, het gaat niet gebeuren met een paar tussenkomsten. Ik denk ook aan de poetsvrouwen met de dienstencheques. Daar merk ik ook bij patiënten dat het gewoon stopt als ze niet meer meekunnen. Daar wordt geen moeite voor gedaan.

Superboeiende materie waar we nog uren over kunnen praten, maar mensen hebben blijkbaar niet de aandacht om veel langer dan een uur naar een podcast te luisteren. Ik zou willen afronden met je de kans te geven nog een persoonlijke boodschap te richten aan de diverse, grote groep langdurig zieken. Wat wens je ons toe?

Het beeld dat chronisch zieken niet meewillen of dat ze onze maatschappij niet veel kunnen bijbrengen, moeten we compleet omdraaien. We moeten ons afvragen wat er mis is met deze dolgedraaide maatschappij. Hoe gaan we samen die samenleving veranderen? In plaats van elk voor onszelf na te denken, moeten we onze krachten bundelen. We moeten het welzijn centraal stellen voor iedereen. Uiteindelijk gaat het om mensenrechten die vaak niet gerespecteerd worden. Ook chronisch zieken of mensen met beperkingen hebben recht op arbeid, op een woning, op een deftig inkomen. Vandaag is dat niet gegarandeerd, dus dat moeten we samen afdwingen.

 

Meer babbels met beleidsmakers?

Tot in den draai

Lynn

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!