De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Nawal Farih, volksvertegenwoordiger Volksgezondheid en Welzijn (CD&V)
Interview -

Hoe deze ‘verse’ volksvertegenwoordiger kijkt naar zorg en welzijn

In chaotische coronatijden is het waardevol om stil te staan bij de bredere kijk die onze beleidsmakers hebben op zorg en welzijn. Alles staat nu tijdelijk in teken van hét virus - waarvoor begrip - maar de bestaande problemen in onze welzijns- en gezondheidszorg trekken zich daar weinig van aan.

vrijdag 27 maart 2020 18:08
Spread the love

 

De voorbije maanden ging ik in dialoog met volksvertegenwoordigers van alle politieke partijen als deel van mijn boekonderzoek rond leven met chronische / langdurige ziekten (zowel fysiek als mentaal) en beperkingen in onze prestatie- en optimalisatiemaatschappij. Oplappen en weer doorgaan of afschrijven wat en wie ‘uitgewerkt’ is, lijkt de normale gang van zaken. Ik ging op zoek naar de politieke bereidheid om meer mensen toegang te geven tot de grijze zone tussen zwart – zielig ziek of beperkt in een hoekje – en wit – volle bak mee rennen in de ratrace. Ik vroeg ook met grote nieuwsgierigheid naar de bijhorende visie en (toekomst)plannen van aanpak.

Om het debat in alle openheid te kunnen voeren, wil ik je maximaal toegang geven tot deze dialogen. Daarom kan je hier ongecensureerd de transcriptie lezen van ons gesprek. Wie liever luistert, kan terecht op Spotify. Even ‘in de grijze zone’ zoeken en je bent vertrokken. Laat je niet afschrikken door de longread. Als de verveling tijdens het halvelingse huisarrest toeslaat, weet je wat doen.

Recent deelde ik hier als eerste uit de reeks het interview met Wouter Beke, onze Vlaamse minister van Welzijn en Volksgezondheid. Het lijkt me boeiend om daar als tweede een veel jongere, vrouwelijke, ‘verse’ volksvertegenwoordiger met eenzelfde partijkaart naast te plaatsen: Nawal Farih. Hoewel het achteraf gezien vaak brave partijpraat blijkt, spreekt ze toch regelmatig vanuit een persoonlijk perspectief. Waar nodig heb ik aanvullingen en kanttekeningen bij de transcriptie geplaatst. Zoals dat wel vaker gaat, blijf je na zo’n dialoog achter met meer vragen dan je kon stellen. Op zich niks mis mee, dat geeft alleen maar meer voer voor dialoog en stof tot omdenken. Het doel is de collectieve, maar zeker ook mijn eigen overtuigingen schaamteloos in vraag te stellen. Aarzel dus niet om het gesprek verder te zetten, om je eigen bedenkingen te delen. Kruisbestuiving is waardevol!

“We moeten er toch voor zorgen dat iedereen het gevoel van bijdragen in de maatschappij kan beleven en toch wel kan gaan slapen met een goede gemoedsrust.”

Wat zijn de eerste drie woorden die in jou opkomen bij het begrip ‘ziek’?

Beperkt, vermoeid, uitgesloten.

Hoe zit dat bij ‘zinvol?’

Maatschappelijk engagement, bijdragen, bezig zijn.

En wat als je die twee zogezegde tegenpolen in één adem zegt: ‘zinvol ziek’, welke associaties krijg je dan?

Dan denk ik voornamelijk aan het vrijwillig engagement en een maatschappelijke bijdrage, met een veel positievere klemtoon.

Hoe zou jij het huidige beleid rond langdurig zieken omschrijven?

Ik weet dat er de voorbije legislatuur wel heel veel rond is gebeurd. We weten dat minister Peeters zich toch wel heeft ingezet op de re-integratietrajecten. Vorig jaar is er ook een pilootproject gelanceerd rond preventie van burn-out. We zien dat er heel wat mensen gevat worden door burn-out, depressie op het werk laten we zeggen. Dus ik denk dat er stappen vooruit gemaakt worden, maar als nieuwkomer in het federaal parlement merk ik dat er zeker nog wat drempels zijn, zowel langs werkgevers- als werknemerskant.

(Aanvulling: Ik had moeten doorvragen op de drempels. Waar liggen de obstakels op de weg naar (re-)integratie? En hebben we geen nood aan een veel ruimere visie op preventie van burn-out en uitputtingsziekten?)

“Geef ons voeding om de juiste keuzes te maken en we nemen het graag mee.”

Wat zijn voor CD&V dan de belangrijkste waarden en de belangrijkste doelstellingen op dit moment?

Voor ons is inclusie altijd heel erg belangrijk. Wij willen ervoor zorgen dat iedereen vooral solidair is ten opzichte van elkaar. In dit verhaal zou dat vooral solidariteit vragen vanuit de werkgever. Maar aan de andere kant willen we ook iedereen een zinvol leven kunnen geven. We weten uiteraard dat niet iedereen perfect is en dat iedereen zijn beperkingen heeft, maar we moeten er toch voor zorgen dat iedereen het gevoel van bijdragen in de maatschappij kan beleven en toch wel kan gaan slapen met een goede gemoedsrust. Dat mensen kunnen zeggen: ‘Vandaag heb ik iets goeds gedaan, vandaag heb ik kunnen bijdragen’. En dat moet kunnen op allerhande niveaus en op allerhande manieren.

(Aanvulling: Iedereen, iedereen, iedereen, een mooi woord dat heel vaak valt. De beleidskeuzes lijken niet echt in lijn te lopen met de waarde die hier als fundamenteel wordt beschouwd: inclusie. Iedereen solidair voor elkaar, mét alle imperfecties en beperkingen. Makkelijker gezegd, dan uitgevoerd. Welke concrete doelstellingen gaan hier positief op doorwegen? Hoe ga je goed investeren in mensen wanneer de financiële gezondheid van ons systeem vooral lijkt te primeren?)

Als jij heel concreet, bij wijze van spreken van vandaag op morgen, iets zou mogen veranderen, welke maatregel zou je treffen?

We zijn vandaag aan het werk aan een back to work-voorstel. Ikzelf heb mij natuurlijk verdiept in de materie, specifiek de arbeidsduurwetgeving. Het is zo dat je vandaag minimaal drie uur per dag moet werken, of twaalf uur per week, alvorens je terug aan de slag kan gaan. Ik vind dat een beperking die toch zeer hard en zwaar kan zijn voor veel mensen.

Ik heb zelf van dichtbij een ervaring meegemaakt van mijn mama, die een beroerte heeft gehad. Ik merk dat ze nu, een jaar verder, nog steeds niet in staat is om drie uur aan een stuk te werken, omdat het gewoon te veel prikkels zouden zijn voor haar en het te veel stress zou geven. En toch zou ze wel een goede werkkracht zijn, al is het maar voor één of twee uurtjes. Dat zou ervoor zorgen dat zij langs haar kant haar engagement kan tonen en haar bijdrage aan de maatschappij kan vervolledigen, maar ook dat de werkgeverskant een werkkracht heeft die flexibel kan worden ingezet en die zich die twee volle uren voor de honderd procent geeft, omdat die heel graag zelf aan het werk is. Er is niks erger dan een jaar lang thuis te moeten zitten na een zeer lange, succesvolle carrière. Dan voel je jezelf gewoon aan de rand van de maatschappij. Er gewoon niet bijhoren is zeer pijnlijk om mee te maken.

(Aanvulling: Draagt het onder ogen komen van de impact van ziek zijn bij tot betere beleidsvoering? Staat een politicus met dit soort menselijke ervaring sterker in haar of zijn schoenen? Persoonlijk voelt de afstand toch eerder nog groot als je – en ik minimaliseer voor alle duidelijkheid niet de impact van een beroerte of van het wegvallen van veel vanzelfsprekendheden – een jaar thuis zitten om te herstellen al op een lijn zet met de rand van de maatschappij. Die rand lijkt me bevolkt door mensen met andere, dwingendere (?) problemen. Daarvan getuigen heel wat schrijnende verhalen de laatste tijd. Veel doelgroepen die al lang wachten op een kans om erbij te mogen horen of alleen nog maar om gehoord te worden.)

“Iemand die geëngageerd is om terug bij te dragen aan onze maatschappij moet vooral bedankt worden en zeker niet gestraft.”

Die flexibiliteit lijkt me inderdaad echt nodig, maar hoe ziet CD&V dan de combinatie met uitkeringen?

We hebben daar ook altijd op ingezet. De flexibiliteit rond het behoud van de uitkeringen in combinatie met werk is een hele belangrijke voor ons. Wij vinden dat iedereen stapsgewijs en op eigen tempo terug naar de arbeidsmarkt geleid moet kunnen worden. Flexibiliteit behoort ook tot wat ik daarnet heb verteld, de werkuren die naar beneden moeten gaan. De drempels moeten verlaagd worden. Ook een zeer belangrijke voor mezelf is, als je terug aan het werk gaat na langdurig ziek te zijn, mag je ook niet gestraft worden als je een herval doet. En daarmee bedoel ik dat je uitkeringsvergoeding als werkloze niet dan plots berekend moet worden op die twee of drie uurtjes dat je hebt kunnen bijdragen aan de werkmaatschappij. Je zou terug moeten kunnen vallen op de werkuren die je altijd als werknemer hebt gedaan, al dan niet full- of parttime, zodat je uitkering daar nog steeds op berekend wordt. Iemand die geëngageerd is om terug bij te dragen aan onze maatschappij moet vooral bedankt worden en zeker niet gestraft. Dat is wel iets waar ik als nieuw parlementslid heel graag op wil werken.

De groeiende groep van langdurig zieken wordt – zeker als het in de media komt – heel vaak gezien als een grote last voor onze samenleving. We zijn met veel, we zijn duur, we moeten terug geactiveerd worden, maar het falen van bijvoorbeeld de bestaande re-integratietrajecten doen uitschijnen dat ons zo snel mogelijk terug in de ratrace duwen toch niet per se de oplossing is voor iedereen. Zie jij nog mogelijkheden voor de politiek om op andere vlakken actie te ondernemen? Dan denk ik aan mentaal welzijn, aan preventie aan betere communicatie, …

Ja, ik kom terug op die pilootprojecten van Kris Peeters. Vijftig zijn er van start gegaan in 2019 rond preventie, in 2020 gaan er ook een aantal terug van start. De exacte cijfers heb ik niet bij me. Dat wil wel zeggen dat we actief bezig zijn met werkgevers sensibiliseren rond burn-outpreventie. Niet enkel werkgevers, ook de werknemers.

Maar enkel burn-out?

Wel, die pilootprojecten in 2019 waren voornamelijk gericht op burn-out, maar het gaat natuurlijk veel breder dan dat: de re-integratietrajecten moeten ook passen voor mensen die bijvoorbeeld een beroerte of een andere langdurige ziekte hebben gehad, ik denk aan kanker ook. Ook zij moeten terug in die werkmarkt kunnen geraken. De pilootprojecten die in 2020 zullen plaatsvinden, zullen ook op een veel breder segment inzetten. Ze gaan niet enkel naar de multinationals, maar ook naar kleine werkgevers trekken, en van daaruit gaan we hopelijk de voeding krijgen die we nodig hebben gebruiken om beleidsmatig juiste beslissingen te maken. Er is nog werk, absoluut, en ik denk dat het ook gevoeld wordt in het parlement. Ik zie dat heel wat mensen daar echt wel effectief mee bezig zijn. Als ik kijk naar de cijfers uit 2018: 138.000 mensen die (in Vlaanderen, red.) langdurig ziek zijn geweest, dat is niet niks. We kunnen er niet voor zorgen dat die 138.000 mensen, als het er al niet meer zijn, zich aan de rand van de maatschappij voelen.

(Voor mij frappant is de focus op de verleden tijd, op mensen die langdurig ziek ‘geweest zijn’. Zo lijken politici toch heel vaak voorbij te gaan aan de grote en ook groeiende groep van mensen die wellicht nooit nog (helemaal) zullen herstellen en daardoor ook geen grote kans maken om ooit terug voltijds – wat toch nog altijd gezien wordt als het meest volwaardig – mee te draaien.)

De teller loopt op.

Ja, het is ook in stijgende lijn, dat weet iedereen. Ik denk dat die onderzoeken zeker belangrijk zijn en blijvend moeten worden uitgevoerd. Hetgeen jij doet vandaag is ook van immens belang. We moeten inzetten op die dialoog tussen werkgevers, werknemers, de politiek, maar ook de patiënten zelf betrekken is heel erg belangrijk. Wij nodigen op hoorzittingen in de commissie wel altijd patiëntenplatformen uit, maar ik denk dat daar toch wel de uitdaging ligt in dat meer te doen. Die patiënt weet als beste hoe het voor hem of haar is verlopen, en ik denk dat we die opening moeten verbreden en misschien ook nog vergemakkelijken. Vandaag is dat vaak in raden van bestuur die vrijwillig zijn opgesteld, misschien moet daar ook wel een incentive tegenover geplaatst worden. Er zijn nog heel veel mogelijkheden om de arbeidsmarkt voor langdurig zieken te versterken, en ik hoop dat we er deze legislatuur terug met volle kracht aan gaan werken.

(Aanvulling: Ik werd recent uitgenodigd om in de Raad van Bestuur te komen van een lotgenotenvereniging voor Spondyloartritis (mijn diagnose). Hoewel ik weet dat dit een vrijwillige post is, belde ik nieuwsgierig naar het ziekenfonds om te vragen of een engagement als dit impact kan hebben op mijn invaliditeit. Je moet ten slotte voor alles goedkeuring vragen, controle moet  altijd mogelijk zijn. “Zolang dat onbezoldigd is, zou er geen probleem mogen zijn, mevrouw. Maar je moet het wel melden.” Nog een belangrijk werkpunt als je mankemensen wil verlonen voor hun inzet. Voor mij is vrijwilligerswerk een grote meerwaarde, maar het mag ook niet de enige weg naar zingeving zijn wanneer je afhankelijk bent van een invaliditeitsuitkering. De (eigen)waarde van je brood voor een stuk zelf te verdienen, liefst nog met iets zinvols, verdwijnt niet wanneer je ziek of beperkt bent.)

Ik hoor je spreken van pilootprojecten rond burn-out. Ikzelf ben een chronisch pijnpatiënt die, voor zover de wetenschap daar een mening over heeft, nooit nog gaat genezen. Binnen de groep van 460.000 ondertussen (?) in België zijn er zo nog wel wat, dus dat voelt als een gat in heel het werkbaar werkdebat. Het lijkt altijd alleen maar te gaan over mensen die nog in staat zijn om terug honderd procent te knallen, om terug naar voltijdse tewerkstelling te gaan. Voor heel veel mensen is dat waarschijnlijk nooit nog een optie, of toch niet in ons huidig prestatiesysteem. Dus, wat met ons? Wat moeten / mogen wij dan doen?

Ik denk dat voor jullie die combinatie uitkering-jobuitoefening zeer belangrijk is, en ook het voorstel dat kabinet Muylle (minister van Werk, Economie en Consumenten, red.) momenteel uitwerkt, namelijk die verlaging van de werkuren. Ik kan me natuurlijk niet in jouw positie plaatsen, maar ik denk dat het voor vele mensen al aangenaam is om een, twee, drie uurtjes te kunnen vertoeven in een werkomgeving en zich deel van de groep te voelen, waardoor ze geen risico lopen op financiële afstraffing.

“Er is niks erger dan een jaar lang thuis te moeten zitten na een zeer lange, succesvolle carrière. Dan voel je jezelf gewoon aan de rand van de maatschappij.”

Dan denk ik toch dat er qua sensibiliseren nog veel werk is. Ik heb zelf gemerkt toen ik nog in loondienst werkte, dat het geen evidentie is om aanpassingen te vragen als persoon met een chronische aandoening. Neem nu dat ik maar drie uur per dag zou ‘moeten’ werken, naar collega’s toe merk je toch snel verzuring op vanuit onwetendheid. Ze hebben geen flauw idee wat het is om chronische pijn te hebben en op wat dat allemaal impact heeft. ‘Waarom krijgt die dat en waarom mag die dat?’ Zolang dat daar niet genoeg dialoog over bestaat, geloof ik daar eigenlijk niet in, in het feit dat mensen zich dan welkom zouden voelen met maar twee uurtjes per dag, of zich deel van de groep zouden voelen. Tenzij je daar echt al een jarenlange carrière op hebt zitten, zoals je vertelde over je mama. Een beroerte, daar hebben mensen wel een idee van en zo misschien ook sneller begrip. Vanuit die sympathie kunnen ze dan waarschijnlijk wel empathisch zijn. Maar als je geconfronteerd wordt met een chronische diagnose die heel grillig en heel wispelturig is, en je moet dan terug naar je oude job op een andere manier, vaak heel wisselvallig –  de ene dag wel, de andere dag niet – daar is niet zo snel of lang begrip voor bij mensen. Hoe zou je dat doen? Hoe zou je onbegrip in de samenleving aanpakken?

Ik denk dat alles zijn groei en tijd nodig heeft. We zitten in een maatschappij waar veel verzuring leeft, het is zo dat mensen veel vaker kijken naar links en rechts en denken dat het gras daar groener is. Dat is iets wat we eruit moeten krijgen en dialoog gaat daar een zeer belangrijke troef in zijn. Ik denk ook dat vanuit werkgevers daar heel wat stappen in ondernomen moeten worden op het vlak van communicatie en preventie op de werkvloer. Dat lijk me essentieel en prioritair. Ik denk dat er heel wat verwacht kan worden van het politieke landschap, we gaan die richtlijnen en regels moeten opmaken, maar ook de maatschappij hoort natuurlijk zijn verantwoordelijkheid daarin te dragen, en daar spelen werkgevers een hele grote rol in. We gaan het kader moeten creëren, maar de uitvoering ligt wel in het werkveld zelf. Ik hoop uiteraard dat die verzuring eruit gaat. Als we er kunnen voor zorgen dat iedereen zich bewust wordt dat mensen die langdurig ziek zijn en zich terug aanbieden op de werkmarkt dat niet enkel doen voor hun eigen plezier of om zichzelf bezig te houden, maar effectief om aan het sociale welzijn bij te dragen – dat is uiteindelijk de sociale zekerheid die we samen delen – dan gaan we daar wel een andere visie over moeten krijgen.

Ik denk dat de termen die momenteel gebruikt worden rond ziek zijn ook wel heel negatief zijn. Ik heb daarstraks het experimentje van jou doorgenomen en ik moet mezelf erop betrappen dat ik negatieve woorden heb gebruikt bij het eerste (ziek) en positieve woorden bij het tweede (zinvol). Als beleidsmaker verschiet ik daar zelf ook van dat dit wel nog steeds in mij zit. Dat is iets waar we onszelf op gaan moeten terechtwijzen, maar ook de maatschappij. Dat gaat zijn groei nodig hebben, want ik geloof er in dat als we onze maatschappij niet meer kunnen overtuigen van een solidair verhaal, we dan heel ver weg gaan zijn van waar we moeten zijn.

Klopt. Deze podcast heet ook ‘in de grijze zone’ en dat is precies waar ik naar op zoek ben, naar dat wat leeft tussen de tegenpolen: zwart (zielig ziek thuis) en wit ( tegen 200 per uur knallen in de ratrace), daartussen zit heel veel. Ook op menselijk niveau, naar begrip toe, denk ik dat daar heel veel in zit. Ik geloof zelf niet dat onbegrip altijd per se vanuit iets slechts groeit, maar dat het inderdaad vaak eerder onwetendheid is. Ik las een interview met Wouter Beke op Sociaal.net, waarin hij zegt dat kwetsbaarheid iets heel belangrijks is waar we te weinig bij stilstaan, waar te weinig plaats voor is. Als je zegt: ‘De maatschappij heeft er ook een rol in om iets tegen die verzuring te doen’, dan denk ik dat meer kwetsbaarheid wel effectief noodzakelijk is.

Ik wil even inpikken: ook de beleidsmakers.

Tuurlijk, dat bedoel ik, ook de beleidsmakers.

Ikzelf probeer heel goed werk te maken van mijn work-life balance, ook al slaag ik daar absoluut niet in. Ik heb gisteren een politica uit Amerika aan het werk gehoord, Alexandria Ocasio-Cortez, en ze had het daar over. Ze kreeg de vraag van een journaliste over hoe zij die balans waar ze iedere dag tot oproept, zelf op orde houdt. Zij zei zonder gêne en zonder zich oncomfortabel te voelen, dat ze op de 1.000 uitnodigingen die ze krijgt 990 keer neen zegt. Dat is bij ons heel vaak niet aanvaardbaar. Mensen verwachten dat je altijd op punt staat, je mag geen day off hebben, je moet altijd presteren. De prestatiedruk is zo groot geworden, dat je niet mag laten zien: ‘Oei, met mij gaat het eventjes niet goed.’ Mag ik er wel voor uitkomen dat ik een bepaalde ziekte zou hebben? Ben ik dan niet te kwetsbaar? Ben ik dan niet het lelijke eendje in de groep? Ik denk dat zowel CEO’s als beleidsmakers en influencers hun rol daarin moeten oppakken en moeten durven zeggen: ‘Met mij gaat het vandaag ook niet goed.’

“Ik geloof er in dat als we onze maatschappij niet meer kunnen overtuigen van een solidair verhaal, we dan heel ver weg gaan zijn van waar we moeten zijn.”

Heb jij daar een zicht op? Zijn er mensen met beperkingen en langdurige ziekte actief binnen CD&V, binnen de Kamer van volksvertegenwoordigers? Want je ziet ze in ieder geval niet, de niet-gezonde politici.

Ik denk dat je het daar heel mooi zegt, je ziet ze niet. Ik denk dat je kwetsbaar opstellen een heel moeilijke uitdaging is. Ik ben iemand die dat zeer graag doet. Als nieuwkomer hier heb ik er ook geen problemen mee gehad om heel veel vragen te stellen, maar ik merk wel dat heel veel mensen zich zo kwetsbaar niet durven op te stellen en dan zijn ze niet eens ziek. Dan zijn ze gezond, hebben ze hun wellbeing en zijn ze fit om aan het werk te gaan. Dat kwetsbaar opstellen is iets dat echt wel meer moet gebeuren door influencers, door beleidsmakers, door CEO’s. Je ziet weinig mensen met een hoogstaand profiel zeggen dat het niet goed gaat met hen. Dat zou al iets zijn dat heel veel kan doorbreken, omdat het dan meer acceptabel wordt om de een of andere reden. Het is jammer dat we dat nodig hebben in onze maatschappij om erin te geloven, maar if that is what it takes…

(Aanvulling: Ik heb uit bovenstaand antwoord een citaat voorgelegd aan Wouter Beke toen ik de kans kreeg om ook met hem een podcast op te nemen. De transcriptie is ongecensureerd te lezen, hier op De Wereld Morgen. Voor hem is een voorbeeldfunctie niet meteen een must, maar zou de gedachte dat we allemaal kwetsbaar zijn een vaste insteek moeten zijn in de (zorg)houding van beleidsmakers, leidinggevenden, … van de mensen aan de top, dus.)

Toch nog even op terugkomen. Ik weet niet of je het beleid van minister Vandeurzen hebt gevolgd, vorige legislatuur. ‘Leven zonder filter’ was een hele leuke campagne. Dat ging niet over werk en beperkingen, maar wel over het feit dat we ervoor moeten durven uitkomen dat het niet elke dag rozengeur en maneschijn is. Leven zonder filter is een van de dingen we misschien wel moeten upgraden en meer doen met z’n allen.

Klinkt als iets waar ik zeker eens naar ga kijken. Luc Henau, algemeen directeur van GTB Vlaanderen, pleit voor een aanpak die focust op empowerment en veel minder op begrenzen. Als je praat met langdurig zieken komt dat echt naar boven: ‘Iedereen benadrukt altijd wat ik niet kan, het zou fijn zijn als iemand eens kijkt naar wat ik wel kan.’ Ik vraag me af hoe jullie daar vanuit CD&V concreet op zouden inzetten? Zowel op vlak van re-integratie, maar ook binnen de gezondheidszorg. Dat de focus ook vanuit artsen veel meer ligt op wat wel kan. Je diagnose is een ding, maar je bent je ziekte natuurlijk niet, en dat is nu vaak het beeld dat wel gecreëerd wordt.

Vanuit CD&V en vanuit mezelf betekent een job in de eerste plaats zelfontwikkeling en zelfontplooiing, dus dan gaan we al uit van het positieve. Ik weet helaas dat er omwille van ziekte vaak een negatieve spiraal ontstaat, maar ik denk dat de essentie van een job moet zijn: bijdragen aan een zinvol leven. Dat is misschien iets waar we nog harder op gaan moeten inzetten en aan werken, maar ik denk dat als we die dingen kunnen gebruiken om iemand terug aan het werk te laten gaan, dat we dan wel vertrekken vanuit het positieve in plaats van vanuit het beperkende. Niet ‘Wat kan je nog en wat kan je niet?’ maar wel ‘Wat wil je nog en wat kan wel?’. Het lijkt me ook een beetje een handicap van veel artsen op de werkvloer dat ze een reflex maken vanuit een soort verdedigingsmechanisme om de patiënt niet te overbelasten. We gaan onze termen en onze manier van beleid positiever moeten invullen, en daar ben ik het totaal mee eens. Een ziekte mag niet iets zijn dat enkel negatief is, het kan ook iets zijn waardoor je jezelf kan herbronnen en ontwikkelen. Ik ben dus wel akkoord met wat je zegt. Zeker iets dat we nog verder moeten meenemen.

Je zegt dat zingeving ontzettend belangrijk is, maar als je kijkt naar cijfers die recent in de media verschenen over hoe weinig nog-gezonde werknemers vinden dat ze een zinnige job hebben, dat percentage is zo klein. Heel veel mensen vinden dat ze een bullshit job hebben, ze vallen dan misschien niet uit, ze zijn nog aanwezig, maar ze zijn niet meer gemotiveerd om nog veel te doen. In een debat naar aanleiding van de vorige verkiezingen in De zevende dag zei Neuhaus CEO Ignace Van Doorselaere dat dit (presenteïsme) een groter probleem is dan het absenteïsme. Dan vraag ik mij af, als er nu al niet wordt ingezet op zinvolheid in jobs van gezonde mensen, waarom zouden wij er dan op vertrouwen als langdurig zieken dat jullie er een punt van gaan maken voor ons? Als het al niet kan voor de grote groep mensen die wél voltijds werken.

Akkoord. Ik ben een jong parlementslid, ik heb vrienden die nu een vijf- of zestal jaar op de arbeidsmarkt zitten en die mij soms hetzelfde vertellen. Automatisch werk moeten doen dat eigenlijk door computergestuurde dingen kan gebeuren, repetitieve opdrachten waar je zelf geen voldoening uithaalt. Ik denk dat daar werk ligt bij werkgevers en beleid om eventueel die repetitieve opdrachten effectief wel computergestuurd te laten doorgaan en de werknemers een job te laten uitoefenen waarbij ze de waarde(n) mee kunnen bepalen en mee kunnen upgraden, vooral. Ik ben vorige week stage gaan doen bij een dienstenchequebedrijf, omdat daar heel wat rond gebeurt, en die dame zei tegen mij: ‘Ik heb het gevoel dat ik niet bijdraag. Wat doe ik hier eigenlijk? Een beetje poetsen, een beetje koken. Als ik na een werkdag thuis kom, heb ik niet het gevoel dat ik iets essentieels heb gedaan.’ Ik heb met haar gesproken en gezegd: ‘De bijdrage die jij levert binnen een gezin waardoor dat gezin staande blijft, besef je dan niet hoe belangrijk dat is om die job uit te oefenen? Door jou groeit het gezin verder als (of tot) een warm gezin. Zonder die hulp crasht het misschien volledig onder de druk van de maatschappij.’ Nadat we dat gesprek hadden, is ze tot tranens toe gaan beseffen dat ze het zo nog nooit bekeken had. Hier draagt het personeelsbeleid een rol in. Geef elkaar een schouderklopje, laat de werknemers zien hoe belangrijk ze zijn, dat ze geen ongemiste schakel zijn. Iedere schakel is belangrijk in een team. Op HR-vlak kunnen daar nog hele belangrijke stappen in ondernomen worden, in die belangrijkheid binnen een organisatie mee te geven.

Onze focus op efficiëntie en technologie, daar kijk ik toch ook graag eens naar. Ik ben helemaal pro het ontzettend repetitieve toe te vertrouwen aan een computer, maar wel op voorwaarde dat de tijd die daardoor vrijkomt wordt ingezet op verbinding. Wat nu niet zo voelt. Ik mis een beetje – zoals vroeger – dat de postbode bijvoorbeeld tijd had om wat hout te gaan halen voor de bejaarde die dat zelf niet meer goed kan. Dat zijn dingen die nu ondenkbaar zijn. Of het voorbeeld dat opiniemaker Marian Donner me gaf tijdens onze podcast: in Nederland in een bepaalde warenhuisketen hebben ze in strijd tegen de eenzaamheid een ‘kletskassa’ geopend, omdat de komst van zelfscankassa’s mensen hun babbeltje met de kassier(ster) hadden ontnomen. Beetje absurd, niet? Een terugkeer naar hoe het was voor de technologische revolutie om de eenzaamheid aan te pakken. Er zijn heel veel voorbeelden waarbij onze drang naar presteren en optimaliseren juist verbinding in de weg staat. Ik denk dat juist het gebrek aan menselijk contact mensen doen ervaren dat hun job zinloos is. We zitten in een gek cirkeltje.

Ja, je hebt aan de ene kant de maatschappij waar het niet sneller kan en alles met meer druk moet gebeuren, en dan heb je de emotionele kant van de maatschappij waarbij we inderdaad zowel jongeren als senioren terugvinden in de eenzaamheid. Dat is een heel groot én interessant debat dat ik zelf eerlijk gezegd nog niet volledig vat. Hoe vind je die oplossingen daarvoor? Dat is echt geen evidentie. Ik denk dat het een heel grote uitdaging is waar aan gewerkt moet worden, maar waar ik vandaag in all honesty nog geen oplossingen voor zie.

Recent stonden de kranten er nog van vol, dat de NMBS opnieuw treintoestellen heeft aangekocht die niet toegankelijk zijn of neem de getuigenis van de blinde man die niet langer tot aan de bushalte begeleid mag worden. Soit, ik wil daar op zich niet op ingaan, maar voor mij lijkt het logisch dat er bijvoorbeeld een externe dienst zou zijn die mensen met een beperkte mobiliteit begeleidt tussen en doorheen alle vormen van openbaar vervoer. Dan creëer je jobs voor een organisatie die ook deels door vrijwilligers kan worden gerund. Dan zou het niet de verantwoordelijkheid zijn van de NMBS tot aan de deur van het treinstation, en dan van de Lijn tot aan de volgende stop. Waarom kan daar niet gewoon in worden samengewerkt? Waarbij alle spelers er financieel toe bijdragen dat zo een werking goed gebeurt. Zo dek je ineens heel veel ladingen: menselijk contact en de zichtbaarheid. Andere reizigers zouden er makkelijker bij stilstaan: ‘Ah, ja natuurlijk nemen de mankemensen ook het openbaar vervoer.’

Als je zoals veel zieken aan de zijlijn van het speelveld staat, kan je wel makkelijker zien waar het fout loopt. Ik denk dat we als zieken wel eens vaker een spiegel zouden mogen zijn, dat ze aan ons vragen: ‘Waar zien jullie kansen?’ Want wij kijken wel vooral naar kansen.

Ik vind het een heel mooi voorbeeld, enkel denk ik dat het beleidsmatig voor heel wat uitdagingen zou kunnen zorgen. Volksvertegenwoordigers hebben hier volgens mij een grote rol in te spelen. Wij zijn een mix en match van de bevolking die al die problemen kunnen aankaarten en al die nieuwe uitdagingen nieuwe kansen kunnen geven. Alleen kan ik daarmee niet beloven dat er binnen vijf jaar een structuur staat die alle vereenzaming probeert te bestrijden aan de hand van het inzetten van meer mensen. Ik denk dat de maatschappij daar ook een belangrijke verantwoordelijkheid draagt, dat de burgers meer zorg moeten leren dragen voor elkaar, net als vroeger. Ik herinner mij dat ons oma als ze vroeger naar de winkel moest gaan een auto gebruikte die ze deelde met de buurvrouw. Dat is vandaag bijna ondenkbaar. Ik ken mijn buren bij wijze van spreken niet meer. Ik weet niet hoeveel kinderen  ze hebben. Ik weet niet wie er allemaal in mijn straat woont. Dat zijn toch dingen die we als maatschappij helaas hebben veranderd omwille van de ratrace waar we in zitten, maar waar we zelf wel actie in kunnen ondernemen. Ik denk dat we als burgers daar ook wel in kunnen veranderen, maar het kader vormen – daar blijf ik bij – dat moet gebeuren door politici. Het NMBS-verhaal is een zeer ongelukkig verhaal als je het mij vraagt. De voorstellen die je doet zijn zeer mooie voorstellen, maar we moeten denk ik ook wel oppassen dat we niet alles in beleid steken, zoals de verantwoordelijkheid voor menselijk contact, die er van nature zou moeten zijn.

Nee, uiteraard. Maar je moet wel tijd en ruimte hebben om te kunnen verbinden met mensen. Als je effectief om zes uur ’s morgens moet vertrekken om doorheen de file op tijd op je job te staan, om dan ’s avonds net op tijd thuis te zijn om je eten te maken, je kinderen in hun bed te steken en nog vijf seconden in je zetel te ploffen om dan terug in je bed te kruipen, dan heb je wel geen tijd om even te gaan aanbellen bij de buren voor een ‘Hey, hoe is het met jou?’.

Ik denk dat daar de randfactoren die je opnoemt wel heel belangrijk zijn: mobiliteit, telewerken, … Daar wordt nu flexibel op ingezet.

Toch nog niet zo flexibel, hé?

Nee, we zijn wel aan het proberen om ook de KMO’s mee op gang te trekken. We zijn het aan het promoten vanuit de overheid. Mijn persoonlijk voorbeeld: de route van Genk naar Brussel is twee uur lang als ik de auto neem. Met de trein 1u55 minuten. Optimaal is dat niet. Zorg er dan voor dat mensen van thuis uit kunnen werken, want dat gaat wel wat ruimte geven. Vier uur tijd dat je anders verliest, enkel en alleen door je te verplaatsen naar het werk. Ik denk dat daar zeker nog opties en mogelijkheden en kansen zitten vanuit de overheid om bedrijven daarin aan te sporen. Die randfactoren zijn zeer belangrijk. We hebben ook heel erg ingezet op het opvangen van kinderen na de werkuren. Daar zijn premies voor. We proberen natuurlijk ons best te doen, maar ik snap het uiteraard en ik zie ook dat het nog steeds een ratrace is, waar we nog heel hard aan zullen moeten werken.

(Aanvulling: als een jonge moeder vind ik ‘premies om kinderen na de werkuren op te vangen’ echt niet rooskleurig klinken. Flexibiliteit zou moeten betekenen dat je net minder uren op je werk moet slijten, zodat je zelf kan instaan voor de noden van je kroost, zeker tijdens de eerste ‘1001 kritieke dagen. En liefst zonder financieel gigantisch te moeten inboeten, want het is in deze fase van je leven dat je vaak de grootste investeringen moet maken. Er wordt zo graag naar Scandinavië gekeken, kijk gerust nog een beetje beter.)

Hoe kijk jij naar ervaringsdeskundigheid? Je hebt het daarstraks al even zelf aangehaald, dat er patiëntenplatformen betrokken worden, maar is die patiëntenstem al luid genoeg in de politiek?

Als wij concreet een wetsvoorstel hebben in de kamer dat een direct effect zou hebben op patiënten, dan hoor je toch wel vanuit verschillende kamerleden dat ze advies willen inwinnen vanuit de patiënten zelf. Je ziet dat de kamerleden er in elk geval waarde aan hechten. De patiëntenplatformen worden dan uitgenodigd en gehoord, ze geven advies vanuit hoe zij het beleven. Voor mij persoonlijk heel erg belangrijk, want ik ben echt on the field als politica. Ik ga luisteren naar de mensen, zoals de stage waar ik over vertelde bij het dienstenchequebedrijf. Ik denk dus wel dat de patiëntenstem gehoord wordt, misschien nog niet over alle partijgrenzen even hard en met evenveel impact, maar ik ben al zeer blij om te zien dat ze uitgenodigd worden om hun adviezen mee te geven. Het is dan aan ons als volksvertegenwoordigers om die te implementeren en hopelijk gestemd te krijgen in onze wetsvoorstellen. Dus: Ja! Zeer erg van belang en hopelijk ook doordringend. In mijn geval, absoluut, maar ik hoop ook bij alle andere kamerleden.

(Aanvulling: dit ‘on the field’ zijn lijkt me een grote meerwaarde voor beleidsmakers, wat vaker met de neus op de feiten. Je hoort zorgverleners regelmatig oproepen doen à la ‘Dat de politici maar eens een weekje meelopen met een thuisverpleger, een straathoekwerker, een contextbegeleider of meedraaien in een woonzorgcentrum, een zorginstellingen voor kinderen met een zware beperking, …’ Die feeling lijkt me geen overbodige luxe wanneer je de afstand ziet tussen de visie die veel politici hebben en de realiteit.)

Hoe kijk je naar ervaringsdeskundigheid bijvoorbeeld implementeren in onderwijs? Dat is toch een van de dingen die je heel vaak hoort. Ik heb ook een podcast opgenomen met Luc Van Gorp, voorzitter van CM, die zelf verpleegkundige van opleiding is. Hij zei: ‘Ik heb in mijn opleiding welgeteld één enkele keer een ervaringsdeskundige gezien, een extreme brandwondenpatiënt die kwam vertellen hoe het was. Voor de rest werd ik enkel onderricht door de experten.’ Moeten we dan niet wat feller hervormen? Zouden de dokters en de verpleegkundigen van morgen, maar even goed de bedrijfsleiders en politici van morgen, niet al van in hun opleiding in contact moeten komen met de kwetsbaren, zal ik maar zeggen. Ervaringsdeskundigen in armoede, in ziekte, in pijn, …

Ik zou natuurlijk pleiten van wel. Elke beleidsbeslissing moet gebaseerd worden op mensen, en het is enkel vanuit ervaringsdeskundigen dat we die informatie kunnen krijgen. Ik kan mij vandaag niet inbeelden wat er bij mijn mama in haar hoofd omgaat, en ze is heel dicht bij mij. Daar moet je gesprekken voor voeren, daar moet je tijd voor nemen. Natuurlijk moeten we die mensen horen, dus akkoord dat we ze misschien in een veel vroegere fase moeten implementeren. Denk ook dat het belangrijk is om in alle raden van bestuur in verschillende instellingen en instanties een goede mix en match te voorzien. Zorg ervoor dat er iemand met een beperking mee in het bestuur zit, zorg er ook voor dat er iemand uit minderheden en kansengroepen in het bestuur zit.

Spreek je dan van quota?

Wel, ik ben geen fan van de quota, en ik zal vertellen waarom: Ik vind dat de juiste man op de juiste plek moet zitten, óf dat de juiste vrouw daar moet zitten. Ik zou het niet richten op quota, maar ik zou echt wel een punt maken van een goede mix en match, en die is niet enkel terug te vinden in uiterlijke en fysieke kenmerken, maar ook in het hoofd. Geen quota, maar wel verschillende ervaringen mee aan tafel om op die manier tot goed beleid te komen.

Oké! Ik heb het interview van Wouter Beke op Sociaal.net al aangehaald, daarin zegt hij dat er 550 miljoen euro vrijkomt voor ‘écht nieuw beleid’, enig idee wat hij daarmee bedoelt?

Wouter Beke is nog maar sinds oktober effectief van start gegaan, dus ik denk dat hij volop bezig is met dat beleid uit te schrijven. Ik heb daar vandaag nog geen informatie over. Het beleid Welzijn is op Vlaams niveau wel altijd zeer scherp gesteld geweest, een uitdaging. Ik denk dat voormalig minister Vandeurzen daar ook heel wat stappen heeft gezet. We zitten wel in een periode van besparingen, dus het gaat een immense uitdaging worden om die zorg te garanderen aan iedereen, maar we zijn wel een partij die de mens centraal zet, dus ik hoop dat ook te zien terugkomen bij mijn collega Beke.

Er is een heel erg concreet zorgmodel dat nu naar voor geschoven wordt in het boek ‘Goed Ziek’. Heb jij het al gelezen?

Neen, dat heb ik nog niet gelezen.

Verplichte lectuur zou dat moeten zijn voor alle politici.

Ik ga het ineens noteren.

Dat is geschreven door Ri de Ridder, twaalf jaar lang topman van Risiv geweest en ook meegedraaid op het kabinet Vandenbroucke. Je mag hem gerust een gezondheidsexpert noemen.

Ik heb er inderdaad van gehoord.

Ik heb met hem ook gesproken. Het valt mij op dat er toch parallellen zijn met wat Wouter Beke (ook weer in datzelfde interview op Sociaal.net) zegt: ‘Lokaal kan men het verschil maken, ook voor gezondheid en welzijn.’ Waar Ri de Ridder voor pleit, is een buurtgerichte, geïntegreerde zorg, wat zoveel wil zeggen als een wijkgezondheidscentrum per pakweg 10.000 bewoners met artsen, thuisverpleegkundigen, kinesitherapeuten psychologen, maar ook maatschappelijk werkers. Al naargelang wie waar woont, wordt het buurtteam flexibel aangepast. Neem nu een buurt met veel jonge gezinnen, dan zitten er in dat team meer pediaters. Wonen er bijvoorbeeld veel bejaarden, dan zit er in het buurtteam meer thuisverpleging. Zorg op maat, met andere woorden. Die buurtgerichte systemen vallen dan weer onder een regiocoördinatie en die krijgen dan op hun beurt middelen vanuit de overheid. Dat voelt veel logischer en je zet automatisch veel meer in op preventie. Als je zo dicht bij de mensen thuis bent, zie je veel sneller waar het misgaat. Als iemand bijvoorbeeld bij de huisarts komt met insomnia, maar het blijkt dat die problemen heeft de huisbaas of met huisvesting, dan zit de maatschappelijk werker bij wijze van spreken de deur ernaast. Het klinkt zo logisch dat het bijna absurd is dat het nog niet bestaat. Er lopen nu blijkbaar twaalf proefprojecten, goed voor 25 procent van de Belgische bevolking, en ik als burger weet daar niets van. Jij als politica, wist jij dat het bestaat?

Ik weet dat het bestaat omdat we inzetten op centraliseren van zorgberoepen. We willen de bereikbaarheid lokaal verhogen en we willen er ook voor zorgen dat niet iedereen van deur tot deur wordt gezonden. We zien heel vaak – vooral als het gaat over mensen in kansengroepen – dat de bereikbaarheid zeer belangrijk is. Ik denk ook dat het van belang is om al die mensen in één huis te hebben om zo ook het dossier zeer goed op te volgen. Het is zoals je zegt: iemand komt binnen met insomnia, maar de maatschappelijk werker weet dat er meerdere factoren spelen. Zo kan het dossier een beetje multidisciplinair aangepakt worden. Ik ben zeker voorstander van het centraliseren en het bij elkaar brengen van al die beroepen. Ik denk dat we daar als burger baat bij gaan hebben. Ik heb het boek nog niet grondig genoeg gelezen om daar een heel goede visie rond te bepleiten, maar ik ga dat zeker doen, en die twaalf projecten die lopende zijn, zal ik ook nog eens opvolgen. Ik weet in ieder geval dat wij als partij ook pleiten voor centralisering van zorg.

Dat model zou dan natuurlijk ook gepaard gaan met een ander betalingssysteem, forfaitair, en niet zoals nu een gezondheidszorg die eigenlijk baat heeft bij zieke mensen. Als je nu geconfronteerd wordt met chronische aandoeningen kom je in contact met gemiddeld 17 professionals en instanties (die per prestatie betaald moeten worden.) Dat is waanzinnig belachelijk.

Dat is ook wat we willen vermijden door het te centraliseren.

Volgens de berekeningen zou een forfaitair systeem minder kosten. Het zou, als ik ‘Goed Ziek’ goed gelezen heb, een dikke 200 euro goedkoper zijn per inwoner om een geïntegreerd zorgmodel te implementeren. Ik hoor mensen al denken ‘Ja, ja, dat is niet haalbaar’, maar de eerstelijnszones zijn al uitgestippeld. Er is eigenlijk al heel veel. Het zou natuurlijk wel betekenen dat artsen en andere zorgverleners ook op een andere manier zouden worden betaald, een vast bedrag per maand, en niet zoals nu met ereloonsupplementen en noem maar op. Ik denk dat de grootste saboteurs voor ze een systeem diegenen zijn die daar nu het meeste bij te verliezen hebben omdat ze nu leven van wie ziek is, in plaats van voordeel te halen uit mensen gezond houden. Hoe kijk jij daar naar?

(Aanvulling: een factchecker / gezondheidseconoom met toegang tot de cijfers? Ben wel nieuwsgierig hoe het precies zit.)

Wel, ik vind het een heel erg moeilijk debat in elk geval. Ik denk dat we alle soorten besparingen die we in deze periode kunnen maken, moeten maken. Ik wil zeker dat boek eens goed doornemen om daar een goede conclusie rond te sluiten. Ik weet dat het ereloondebat een zeer fragiel debat is dat ook ieder jaar terugkomt.

Oké, maar de financiële kant zou toch niet de belangrijkste motivator mogen zijn voor een arts om goede zorg te leveren?

Uiteraard, ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn.

Ja, is dat zo?

Ik hoop het toch, voor volksvertegenwoordigers zou de burger centraal moeten staan en dan hoop ik toch wel dat we pleiten voor de goede gezondheidszorg van de mensen in de eerste plaats. Ik ben ook voor betaalbare zorg, en voor zorg dichtbij. Ik zal op de eerste rij staan om die afweging duidelijk en goed te maken, maar nogmaals, ik heb nu de cijfers van jou vernomen, ik wil die wel nog zeer graag doornemen. Moest dat effectief zo zijn, dan ga ik zeker gesprekken voeren met de nodige instanties om te zien hoe we daar naartoe kunnen groeien. Op federaal niveau hebben we natuurlijk ook de ziekenhuisnetwerken die we zien groeien. Dat is ook al een centralisatie van zorg. Ik denk wel dat de nodige stappen om ertoe te geraken aan het komen zijn. Het gaat niet van de ene dag op de andere. Ik ben hoopvol, maar zoals onze begroting er vandaag uitziet, moeten we als beleidsmakers een push gaan doen om bepaalde beslissingen te nemen die niet voor iedereen even plezant zullen zijn. De burger en de mensen moeten en blijven centraal staan, zeker als het gaat over een basisbehoefte als zorg. Dat is de prioriteit en onze verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordigers om te zien dat iedereen een gezond, gelukkig en gerust leven heeft.

Hoe kijk je naar communicatie tussen alle spelers die er toe doen: de ziekenfondsen, de RVA, de VDAB, de arbeidsartsen, de adviserend geneesheren, de specialisten. Dat loopt heel stroef. Ook in ‘Goed Ziek’ staat te lezen dat zowat twintig procent van wat wordt uitgegeven in onze gezondheidszorg verspilling is: dubbele onderzoeken, ziekenhuisopnames van mensen zonder vangnet die uit noodzaak moeten worden opgenomen omdat er geen andere flankerende middelen zijn. Maar die communicatiestroom … ze trekken allemaal niet aan hetzelfde zeel.

Het is ook wel zo dat ieder zijn eigen agenda altijd heeft. Het is aan ons om te zorgen dat er een soort van bemiddeling kan plaatsvinden en dat iedereen over de lijn mee getrokken wordt, maar dat is niet evident. Het is aan politici om er extra drukverhoging op te zetten.

Er zou sprake zijn van een communicatieplatform tussen arbeidsgeneesheren, adviserend geneesheren en huisartsen. Dat zou al bestaan. Weet je daar iets van?

Dat ken ik niet.

Het zou al een verschil maken uiteraard, als die al allemaal over dezelfde informatie en communicatie beschikken. Als ik mezelf als voorbeeld neem: als ik op controle moet bij de adviserend geneesheer zou het wel fijn zijn dat die met één muisklik een overzicht heeft van wat mijn huisarts ook te zien krijgt in mijn Globaal Medisch Dossier.

Heb je het nu over een communicatieplatform als een soort overlegmoment of heb je het over een digitale tool?

Digitaal, inderdaad.

Ja, dat bestaat ook tussen huisarts en ziekenhuis.

Er zou er ook eentje zijn tussen adviserend geneesheren, arbeidsgeneesheren en de behandelende artsen, bijvoorbeeld in het kader van re-integratie.

Ja dat ken ik, mijn excuses, ik had het niet goed verstaan.

Stroomt dat al goed?

Ik heb het aanvoelen van wel, want het zijn de drie mensen die samen moeten gaan beslissen of iemand terug klaar is voor de arbeidsmarkt.

Waar is dan in dat geval de stem van de patiënt? Die triogesprekken lijken me niet voldoende.

De patiënt passeert natuurlijk bij elk van die artsen, die allemaal verdedigers zijn van het dossier.

Is dat zo? Want zowel minister Maggie De Block als professor Lode Godderis zeggen dat de grootste drempel van langdurig zieken naar de arbeidsmarkt op dit moment eigenlijk de artsen zijn die zeggen: ‘Oh, ik zou nog een beetje wachten’ of ‘Ik denk niet dat je dat al kan’. Dus als je dan als patiënt bij drie verschillende artsen moet passeren die alle drie hun bezorgdheden hebben en je eigenlijk afremmen. Zet die samen en dan wordt de rem toch alleen nog maar groter?

Ik snap wat je bedoelt. Ik denk dat ook daar eerst werk moet gemaakt worden van die extra flexibilisering, en dan gaat die arts misschien wel de reflex hebben om te zeggen: ‘Het kan nu wel voor een uurtje of twee uurtjes per dag.’ En daarbuiten, nogmaals, die uitkeringsstraf die er nu precies zo wat heerst, remt ook af: ‘Als we de patiënt terug twee uurtjes laat werken, dan gaat zijn werkloosheidsuitkering de volgende keer worden berekend op die twee uurtjes, daar hebben we geen baat bij, die duwen we dan in de armoede, dat gaan we niet doen.’ Ik denk dat beleidsmakers wel nog eerst een kader moeten gaan vormen om ervoor te zorgen dat ook de arts meer geneigd is om positief te kijken naar een dossier. Vandaag kijken ze vanuit de angst, en het is nu eenmaal zo dat in Vlaanderen heel wat mensen aan de armoedegrens zitten. Ze willen die risico’s niet nemen, en ik begrijp dat als arts, zeker als huisarts. Die volgen een dossier vaak langdurig op en willen het mensen niet nog moeilijker maken dan ze het al hebben. Daar denk ik dat je gelijk hebt, het is een rem en een blokkade op de patiënt die echt wel wilt gaan werken. Uiteraard volgt daaruit dat wij veel meer een flexibel kader gaan moeten creëren en er ook voor moeten zorgen dat terug gaan werken nooit tot een straf kan leiden.

Dat het altijd loont.

Ja!

Als je nog een persoonlijke boodschap mag meegeven aan de groep langdurige zieken, wat zou dat dan zijn?

Ik ga heel eerlijk zijn: Ik heb mijn mama van dichtbij gezien, een zeer succesvolle, ambitieuze dame die plots een stop heeft moeten maken aan haar carrière, en daarnaast heb ik ook een hele goede vriendin die altijd onder chronische pijn leeft. Dat heeft bij mij gezorgd voor extra bewustwording en ik probeer dat beleidsmatig zo goed mogelijk mee te pakken om daar de juiste beslissingen in te nemen. Laat vooral duidelijk zijn dat ik als volksvertegenwoordiger ook bereikbaar ben tot gesprekken met een der wie expertise daarin heeft, hetzij als patiënt of als arts. Geef ons voeding om de juiste keuzes te maken en we nemen het graag mee.

Deel je verhaal, dus eigenlijk?

Uiteraard, wees er zo open over als het kan en durf jezelf kwetsbaar op te stellen want het is nodig.

Dankjewel!

Graag gedaan!

 

Kom meer te weten over boekproject ‘Zinvol Ziek?’

via www.zinvolziek.be

 

Zin in meer averechts leesvoer?

Klik dan gezellig door.

 

Tot schrijfs

Lynn

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!