De Braziliaanse agro-industrie wil de wereldmarkten veroveren met kippen, rundvlees, soja, rietsuiker en ethanol. Competitief zijn, mee in de vaart der volkeren. (1)
Terwijl bij het begin van 2011 toekomstwensen werden gedeeld, verscheen een studie waaruit blijkt dat de Brazilianen het volk zijn met het meeste vertrouwen in (economische) vooruitgang. De Belgen en de Fransen behoren voor de nabije toekomst tot de meest pessimistische.
En toch, competitiviteit is al jaren een mantra in de Europese Unie. Het werd de maatstaf van alle dingen, alhoewel een definitie van dit toverwoord telkens opnieuw ontbreekt. Nochtans raakte het wervende woord bij ons vooral sinds de Lissabon-strategie (anno 2000) in gebruik: om van de Europese Unie de ‘meest competitieve economie ter wereld’ te maken.
“Competitiviteit is al jaren een mantra in de Europese Unie. Het werd de maatstaf van alle dingen”
Exportboost of exportbeest?
De Vlaamse regering wil niet onderdoen. Laten we het even bij landbouw en voeding houden. In de beleidsverklaring van minister-president en minister van Landbouw, Kris Peeters (CD&V), luidt het in 2009: “Vlaanderen is binnen Europa één van de topregio’s op het vlak van landbouw. Dankzij onze kwaliteitsvereisten en diverse, vaak bovenwettelijke, kwaliteitssystemen behoren onze producten tot de Europese top. Op Nederland na heeft de Vlaamse land- en tuinbouw de hoogste netto toegevoegde waarde per hectare.”
“Maar ook op het vlak van internationale handel van landbouwproducten scoort Vlaanderen bijzonder goed. Het agrohandelsoverschot van ruim 3,5 miljard euro is het vierde grootste van de EU. En op wereldvlak is België zelfs de zesde grootste exporteur van landbouwproducten. Vlaanderen is duidelijk een topregio voor landbouw en ik zal mij ten volle inzetten om deze positie te behouden en waar mogelijk te verbeteren.”
Zijn beleidsbrief van najaar 2010 stelt: “De prioriteiten van de voedingsindustrie 2020 zijn gecentraliseerd rond het behoud en het versterken van de (internationale) competitiviteit van de voedingssector. De volgende prioriteiten werden bepaald: competitieve voedingsindustrie; groei van de voedingsindustrie maximaliseren (‘exportboost’).”
Het zijn de twee eerste doelen in een lange rij. Gaan we voor een exportboost of voor een op hol geslagen exportbeest? En vergeten we gemakshalve maar dat deze zogenaamde exportresultaten alleen maar mogelijk zijn door gigantische hoeveelheden en verspilling van fossiele brandstoffen en door de import van veevoedergrondstoffen van vér overzee?
“Gaan we voor een exportboost of voor een op hol geslagen exportbeest?”
Geen keuze?
Het debat van de laatste dagen gaat over de Europese plannen van de Duitse bondskanselier Angela Merkel (CDU) en de Europese Commissie, die volgens critici het einde van ons sociaal stelsel zouden inluiden. Interessant dat er eindelijk, schoorvoetend, een discussie ontstaat over welk beleid Europa nodig heeft. Welke maatregelen moeten worden genomen om de toekomst van de eurozone te redden?
Maar ís er wel een echt debat? Politici als Dirk Sterckx (Open VLD) en Jean-Luc Dehaene (CD&V) komen doodleuk op TV ‘verduidelijken’ dat het eigenlijk niet om een keuze gaat. De hervormingen (hogere pensioenleeftijd, wijziging indexmechanisme, loonmatiging, etc.) die worden voorgesteld, zijn onvermijdelijk.
Ze zijn nodig, ja, om onze ‘competitiviteit’ te bewaren. Als we dat niet onder ogen durven zien, moet Europa het maar opleggen. “Wie dat bestrijdt, of alternatieven naar voren schuift, is een populist.”
Moet dat nu echt? Moet competitiviteit de finale doelstelling van alle beleid zijn? Hoever gaan we daar in? Mag ik het weer even op landbouw toespitsen? VODO (Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling) vroeg me in 2009 een ontwerp van reactie op Peeters’ beleidsverklaring te schrijven.
“Moet competitiviteit de finale doelstelling van alle beleid zijn?”
Het luidde: “Vodo vindt het terecht om op efficiëntie en competitiviteit te wijzen, maar hoe hoog moet de lat liggen? Vodo vreest dat men hierbij te veel rekent op superboeren. Op maat van wie is deze competitiviteit gestoeld? Soms hebben we de indruk dat de toekomst alleen nog voor zo’n superboeren is weggelegd. In het beleidsplan worden begrippen gebruikt als ‘groene groei’, die op lange termijn geen rekening houden met de absolute limieten (ecologisch en sociaal), die de eindige planeet ons oplegt. Er is op zijn minst een spanning tussen competitiviteit en duurzaamheid. Bij het noemen van competitiviteit wordt doorgaans onmiddellijk aan de prijs van een product gedacht. Het belangrijkste bij competitiviteit is niet de prijs, maar de relatie tussen de prijs en de kwaliteit van het product en hoe die tot stand komt.”
De vervuiling door greenwashing
Er zijn zo van die woorden die onze taal vervuilen. Competitiviteit is er de locomotief van. De wagons zijn: toename van de landbouwproductiviteit, efficiëntie, exportroeping, ABC (agrobusinesscomplex), ‘duurzame’ kwaliteitsproductie ‘van bij ons’ (zonder te beschrijven dat dit dikwijls op roofbouw elders gestoeld is), innovatie, gewasbeschermingsmiddelen (i.p.v. pesticiden of simpelweg: vergif), …
“Er zijn zo van die woorden die onze taal vervuilen. Competitiviteit is er de locomotief van”
Een onderdeel van deze taalvervuiling is de oprukkende greenwashing-praat van veevoeder- en andere industrieën. In het rijtje van vervuilers mogen daarom de containerbegrippen ‘duurzaam’ en ‘maatschappelijk verantwoord’ niet ontbreken. Of wat met het stelen van wat ons dierbaar is?
Zo zag ik bij mijn vertrek in de luchthaven van Zaventem een grote welkomstpancarte van Syngenta: ‘Biodiversity’. De Zwitserse chemiereus Syngenta zet zich dag en nacht in voor de biodiversiteit van onze planeet.
Kan het nog grover? Ja, Monsanto is kampioen in vuile newspeak. Op de luchthaven van Curitiba stal de multinational de verbeelding van velen met hun ‘Imagine‘-campagne.
Het was niet toevallig enkele dagen nadat ze de Braziliaanse regering had gedwongen om de feitelijke situatie van clandestiene GGO-velden legaal te maken. Imagine: Monsanto is een weldaad voor de mensheid, want zij gaat het milieu beschermen en de honger uit de wereld helpen. Met genetisch gemanipuleerde organismen op de akkers en royalty’s in de maag van de boeren! De lobbyisten in Brasília, Brussel en Washington DC zorgen er voor dat deze leugen alomtegenwoordig is.
Brasília: Verwelkomingsoutdoor bij het buitenrijden van de luchthaven
“Sr/a parlamentar, bem-vindo a Brasília, Que o seu compromisso com a competividade brasileira seja lei” CNI (Confederação Nacional da Indústria)
(‘Welkom, Mijnheer/Mevrouw de volksvertegenwoordiger, dat uw engagement voor de Braziliaanse competitiviteit wet zij’ CNI (Nationale Confederatie van de Industrie)
Of: competitiviteit als permanente economische wereldoorlog? De lobbyisten in Brussel, Washington DC en Brasília zorgen er wel voor dat het vuur oplaait.
Inkomenssteun voor de competitiviteit
De Brusselse lobbyisten zorgen ervoor dat de Raad van EU-ministers de inkomenssteun na 2013 behoudt “vanwege de competitiviteit”. Na de prijsafbraak van EG-commissaris voor Landbouw, McSharry, in 1992 worden boeren gedeeltelijk gecompenseerd door de beruchte inkomenssteun. Voor velen is dit nu een belangrijk onderdeel van hun inkomen.
Om te overleven. De schande is wel dat drie vierde van de Europese inkomenssteun bij minder dan één vierde van de boeren terecht komt. Bij de groten dus, die gedijen op de idee-fixe van de Europese exportroeping. Het Europees Hof heeft nochtans al regelmatig de inefficiëntie van deze onheuse praktijken met ons belastinggeld aangeklaagd.
“De schande is wel dat drie vierde van de Europese inkomenssteun bij minder dan één vierde van de boeren terecht komt”
De huidige EU-commissie wou deze onrechtvaardigheid en inconsequentie eindelijk bijsturen, want – inderdaad – hoe kunnen nu ‘competitiviteit’ en ‘inkomenssteun’ samengaan? De lobbyisten hebben het gehaald. Ze bevolken dan ook met 15.000 exemplaren de Brusselse kantoren.
Fair Trade Lokaal
Competitiviteit en zijn wagons staan regelrecht tegenover het hoopvolle perspectief van ‘voedselsoevereiniteit’ en van ‘fair trade lokaal’. De wereldwijde boerenbeweging Via Campesina is de moeder van het nieuwe concept ‘voedselsoevereiniteit’. Na de planetaire bijeenkomst Nyeleni 2007 in Mali, verzamelen deze zomer 800 grassrootsmensen in Oostenrijk voor Nyeleni-Europe.
Wervel wil in Vlaanderen de kar trekken om eindelijk fair trade te vertalen in Noord-Noordtermen. We willen bewaken dat het geen flauw afkooksel wordt van de criteria die voor Zuid-Noord fair trade momenteel gelden.
Brazilië is in deze zoektocht niet alleen een baken van agressieve competitiviteit, maar ook van een landelijke beweging voor een ‘economia solidária’, een solidaire economie, een basis voor fair trade lokaal zeg maar, met voedselsoevereiniteit als een wezenlijk onderdeel ervan.
Luc Vankrunkelsven
Lissabon, 15 maart 2011
(1) Een boek dat in deze competitiedrift veel invloed heeft gehad, luidt: Cadeias Produtivas no Brasil. Análise da Competividade (Productieketens in Brazilië. Analyse van de competitiviteit). Embrapa Comunicação para Transferência de Tecnologia, Fundação Getúlio Vargas en Ministério da Agricultura e do Abastecimento; Brasília – DF, 2001.