De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Voorbereidende teksten voor Leuvens Klimaatdebat (2): Leuvens klimaatbeleid 2013-2018

Voorbereidende teksten voor Leuvens Klimaatdebat (2): Leuvens klimaatbeleid 2013-2018

maandag 19 september 2022 14:57
Spread the love

VOORBEREIDENDE TEKSTEN VOOR HET GROOT LEUVENS KLIMAATDEBAT VAN 30 SEPTEMBER IN HET GROOT ONGELIJK

HOOFDSTUK 2. DE LEUVENS KLIMAATBELEIDSPLANNEN 2013-2018

Dit is de tweede van tien voorbereidende teksten voor het Groot Klimaatdebat op 30/9 in het Groot Ongelijk, Diestsesteenweg 97, Kessel-Lo waarbij experten (Serge Degheldere, Tine Hens, Nick Meynen, YvesVandenbosch) in debat gaan met gemeenteraadsleden (milieuschepen David Dessers, Bert Corneillie, Zeger Debyser, Line De Witte). In dit deel focussen we ons op de klimaatplannen die Leuven lanceerde tijdens de legislatuur 2013-2018.

HET ACTIEPLAN VOOR DUURZAME ENERGIE (SEAP) – maart 2013

In het kader van de burgemeestersconvenant diende de stad Leuven in 2014 bij de EU het ‘actieplan voor duurzame energie’ (SEAP) in . Het plan wil de CO2-uitstoot tegen 2020 met 20 procent verminderen. Alle maatregelen uit het wetenschappelijk rapport van Han Devijvere en co (zie Hoofdstuk 1) moeten in 2020 voor een bepaald percentage gerealiseerd zijn. Bedoeling is dat men in de periode 2015-2030 jaarlijks 1/3e van de reductie realiseert uit de doelstelling van dit rapport voor 2030. In dit SEAP worden 29 maatregelen gelanceerd met daaraan gekoppeld meer dan 100 acties. Op die manier wil men de CO2-uitstoot tegen 2030 met 55 procent en tegen 2050 met 67 procent verminderen. In vergelijking met de nulmeting in 2010 moet de totale CO2-uitstoot in 2020 22 procent lager zijn: huishoudens (-27 procent), handel en diensten (-23 procent), industrie & energie (-6 procent), mobiliteit (-22 procent) en natuur en landbouw (-35 procent). Van de totale uitstoot in 2010 (808.000 ton/CO2) mag in 2020 nog 631.000 ton/CO2 (-177.000 ton) overblijven. De doelstelling voor 2030 is een vermindering met 55 procent over en in 2050 met 67 procent.

KLIMAATACTIEPLAN, GOEDGEKEURD DOOR GEMEENTERAAD OP 24/10/2014

Het plan wil het energieverbruik verduurzamen in drie stappen: het beperken van de energievraag, het inzetten van duurzame energiebronnen en het saldo aan benodigde fossiele energie zo efficiënt mogelijk inzetten. Het beoogt onder meer een vermindering van het energieverbruik in de eigen gebouwen in de periode 2010-2019 met 30 procent. Leuven wil in de periode 2014-2019 9 miljoen uittrekken voor renovatie en vervanging van energieverspillende door energieneutrale gebouwen. Voor nieuwbouwprojecten kiest de stad voor BijnaEnergieNeutrale gebouwen (BEN). De stad wil de CO2-uitstoot van haar wagenpark te verminderen met 5 procent. Naarmate er meer betrouwbare voertuigen op de markt komen kunnen deze streefdoelen worden opgetrokken. Voor de daling van het verbruik voor openbare verlichting loopt in 2014 een proces van masterplanning. Leuven wil daarnaast burgers sensibiliseren om energiezuinig te bouwen of te renoveren via de uitbouw van een energieloket, samenaankopen en collectieve investeringen in woningrenovaties op wijkniveau. Private ontwikkelaars die een grootschalig woonproject willen realiseren moeten hiervoor een energieconcept voorleggen dat verder gaat dan de wettelijke normen. De stad wil ook het autoverkeer verder terugdringen en verplaatsingen per fiets en te voet stimuleren.

VISIENOTA OP HERNIEUWBARE ENERGIE 2015

Het Leuvens schepencollege keurt in november 2015 een visienota goed op hernieuwbare energie. Wat betreft hernieuwbare elektriciteitsproductie gaat het vooral om zonne- en windenergie, terwijl de hernieuwbare warmteproductie zich focust op valorisatie van biogas, zonnewarmte, toepassing van geothermie en/of de benutting van restwarmte en WKK-installaties op basis van hernieuwbare energiebronnen. De stad zal bij het maken van keuzes vier basisprincipes hanteren: inbedding in de omgeving en in het ruimtelijk beleid, milieutechnische maximalisatie en inbedding in het bredere energiebeleid. Leuven is voorts van oordeel dat de opbrengsten van het gebruik van hernieuwbare energie niet volledig kunnen geclaimd worden door een of meerdere private partijen, maar dat inwoners ook rechtstreeks moeten kunnen participeren en investeren in windenergie.

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ‘LEUVEN MORGEN’ UIT 2017.

In dit plan worden drie beleidsprincipes naar voren geschoven: energiezuinige ruimtelijke ontwikkeling, creëren van ruimtelijke drivers voor energie-uitwisseling en hernieuwbare energie als nieuw infrastructuurlandschap. Om de vermindering van het energiegebruik te faciliteren wordt via ruimtelijke clustering van voorzieningen en stedelijke diensten op goed bereikbare locaties het meervoudig gebruik en efficiënte benutting van gebouwen verbeterd. Gestreefd wordt naar een dichtheidsbeleid waar verschillende functies binnen lokale kernen verweven worden. Daarnaast wordt maximaal ingezet op verschillende vormen van hernieuwbare energieproductie met beperkte of geen CO2-emissies. Ruimte voor energie-opslag en de rol van energiecoöperaties wordt hierbij steeds belangrijker. Het plan wijst op strategische gebieden waar de ambities op vlak van energiezuinigheid, -recuperatie en hernieuwbare energieproductie heel hoog zijn. Naast de Dijlevallei en nieuwe ontwikkelingsgebieden (spoorplateau Kessel-Lo, Sint-Jansbergsesteenweg Heverlee, Parkveld Heverlee en Termunck), gemengde ontwikkeling (Groenveld Heverlee en binnengebied Koetsweg en Platte-Lo in Kessel-Lo) gaat het om de reconversie- en verdichtingsgebieden: Vaartzone, Remysite, Haasrode Research Park, Gasthuisberg en Arenberg.

ACTIEPLAN VOOR DUURZAME ENERGIE (SEAP) UPDATE 2018

Uit een tussentijds verslag over dit SEAP uit 2013 blijkt in 2018 dat er in de periode 2013-2017 al zo’n 40 van 100 acties uit dit plan werden uitgevoerd en meer dan 70 acties lopende waren. De totale CO2-emissies daalden in de periode 2010-2015 met 2,5 procent. Als enkel de scope van SEAP wordt in rekening gebracht (zonder natuur en landbouw, snelwegen, energieproductie) dan is er sprake van een daling van 4,5 procent. De grootste dalingen deden zich voor in de sectoren huishoudens (-9 procent) en industrie (-16 procent). Deze dalingen worden deels teniet gedaan door een stijging in de sector transport (+13 procent) – 14 procent op de snelwegen – terwijl de andere sectoren ongeveer een status-quo vertonen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het feit dat het aantal inwoners en arbeidsplaatsen in de periode 2010-2015 met respectievelijk 5 en 4 procent steeg. De auteurs van de studie stellen evenwel dat deze evoluties niet zomaar kunnen toegeschreven worden aan de klimaatinspanningen van de stad Leuven. Zo werd de transitie pas in 2014 opgestart en zijn een aantal evoluties gebaseerd op nationale evoluties zoals de dalende Belgische emissiefactor voor elektriciteit, de brandstofshit van stookolie naar gas en de verbeterde energieperformantie nieuwbouw en renovatie. Binnen het industrie zijn het efficiënter gebruiken en zelf produceren van energie de hoofdredenen voor de daling.
LUC VANHEERENTALS

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!